Leon Trotski
Stalin - De man en zijn invloed


Woord vooraf van de bewerker

Leon Trotski heeft de eerste zeven hoofdstukken van dit boek geschreven en, in het Russisch, nagezien. Hij heeft van de Engelse vertaling de eerste zes hoofdstukken gecontroleerd. Het was zijn bedoeling, nadat hij klaar was met het schrijven van zijn boek, de eerste zeven hoofdstukken te besnoeien en de stof meer samen te dringen. Gelijk de meeste schrijvers echter was Trotski bij het bepalen van de datum, waarop hij verwachtte zijn boek voltooid te hebben, meer optimistisch dan nauwkeurig en zijn geval werd verzwaard niet alleen door het grote optimisme van de revolutionair en militaire leider, maar ook door de voortdurende vervolgingen en aanslagen op zijn leven. De datum van de voltooiing werd daarom steeds weer verschoven. Tenslotte stelde hij augustus 1940 als de “uiterste termijn”. Maar het manuscript was de 20ste augustus, toen hij door zijn moordenaar werd neergeslagen, nog niet voltooid. Twee dagen later stierf hij. De bewerker heeft daarom de eerste zeven hoofdstukken niet herzien, alleen enkele herhalingen geschrapt.

Een gedeelte van het manuscript van het niet voltooide gedeelte bevond zich, in grote lange strips van vele vellen, die in de lengte aan elkaar geplakt waren, in Trotski’s studeerkamer, toen de moordaanslag op hem plaats had, en tijdens de worsteling met de moordenaar werden niet alleen gedeelten van het manuscript met bloed bespat, maar er werden er ook geheel vernield. Bovendien, geen enkel gedeelte van dit postume manuscript was door de schrijver in eindvorm gebracht. Het bestond uit aantekeningen, die uitgewerkt moesten worden met excerpten uit de werken van andere schrijvers, uit verschillende documenten, uit gedicteerde stof, die nog niet door de schrijver gecorrigeerd was, alles voorlopig gegroepeerd voor verdere bewerking. Een gedeelte er van was ruwweg in stukken gedeeld, waarboven voorlopige hoofdstuktitels stonden. Het grootste gedeelte was onbewerkte stof, aan elkaar gevoegd onder eenentachtig ondertitels in meer dan tweemaal zoveel mappen. Dit zeer ruwe materiaal ligt ten grondslag aan de Inleiding, de hoofdstukken acht tot en met twaalf, en de twee supplementen van dit boek.

Onder deze omstandigheden waren uitgebreide interpolaties van de bewerker niet te vermijden; ze zijn echter tot een minimum beperkt en alleen aangebracht om de tekst zo duidelijk en vloeiend mogelijk te maken. In ieder geval zijn ze, ook waar maar een woord door de bewerker is ingevoegd, in de tekst van de schrijver tussen rechte haakjes gezet. Natuurlijk zijn de illustraties, de lijsten van Stalins bijnamen en van de congressen van de Communistische Partij, het Glossarium en het Chronologisch Overzicht geheel en al het werk van de bewerker. Gedeelten van de aantekeningen van de schrijver, die door de bewerker korter samengevat zijn, zijn door een kleinere druk van de hoofdtekst onderscheiden. Overal waar aangehaalde stof, in Trotski’s portefeuille over de biografie van Stalin gevonden, geen onderdeel uitmaakt van Trotski’s tekst, is die aangehaalde stof aangegeven met een sterretje. In vele gevallen was de bron van herkomst van die stof in Trotski’s handschrift er bij geschreven.

De methode, die bij deze uitgave gevolgd is, wat het onvoltooide gedeelte van het manuscript betreft, is geweest, Trotski’s tekst geheel te publiceren, behalve herhalend en volkomen er buiten vallend materiaal, dat hij zeker zou hebben laten vervallen, als hij was blijven leven. Vele van de documenten zijn hier voor de eerste maal gepubliceerd, zonder de censuur van trotskisten of stalinisten te hebben gepasseerd.

De bewerker wenst zijn dank uit te spreken aan de weduwe van de schrijver, Natalia Ivanovna Sedov Trotski, voor haar medewerking aan dit boek. Hij wenst melding te maken van de hulp van Trotski’s voornaamste secretaris, M. Jean van Heijenoort; de directeur van de Bibliotheek van de Harvard-universiteit, de Heer Keyes D. Metcalf; de conservator van de Harvard bibliotheek, de Heer Edward L. Gookin en zijn staf; de Curator van Zeldzame Boeken in de schatkamer van de Widener Bibliotheek te Harvard, de Heer William A. Jackson, de Heer W. H. McCarthy en de dames Fritzi Oldach en Rita Fitzpatrick. Hun welwillende medewerking en onverdroten geduld maakten de bewerking van Trotski’s postume manuscript voor de bewerker gemakkelijker. Ofschoon hij niet altijd hun raad opgevolgd heeft, wenst hij zijn bijzondere erkentelijkheid uit te spreken aan Marguerite Hoyle Munson, Alexandre Barmine en Max Eastman, die het boek, voordat het gepubliceerd werd, hebben doorgelezen en zeer waardevolle kritische aanwijzingen hebben gegeven.

C. M.