Barend de Voogd

Zapatismo: Opstand zonder program?


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1996, najaar, (nr. 59), jg. 40
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Mexico: anatomie van een crisis
De inheemse kwestie
De mens en het socialisme in Cuba

Onlangs zei subcomandante Marcos “Ons ontbreekt het aan tijd en afstand om na te denken over wat we doen.”[n1] Het is één van de vele paradoxen rond het Ejército Zapatista de Liberación Nacional. Het EZLN wil een “spiegel van de rebellie” zijn, “een spiegel, die venster wil worden en wil breken.”[n2] Maar wie houdt het EZLN een spiegel voor?

De meeste artikelen over de zapatistas leggen de nadruk op het nieuwe aan de beweging. Let op de titels: ‘Revolutie via internet’, ‘Zapata en de postmoderne guerrilla, of nog poëtischer ‘Spiegel van de rebellie’ of ‘Hortencia’s droom’.

Vaak maakt dat echter weinig duidelijk over de precieze aard van het EZLN en blijft de valse indruk achter dat alles nieuw is. Bovendien blijft de vraag ‘waar vechten ze eigenlijk voor?’ onbeantwoord. Een enkele keer worden de dertien woorden die in de Eerste en Vierde ‘Verklaring van de Lacandón’ stonden gegeven: “werk, land, huisvesting, voedsel, gezondheidszorg, onderwijs, informatie, cultuur, onafhankelijkheid, vrijheid, democratie, rechtvaardigheid en vrede.”[n3]

Dit artikel wil het karakter van het EZLN verhelderen en een benadering voorstellen. Wat voor soort organisatie is het EZLN, wat is zijn programma, wat is zijn perspectief?

In het eerste deel ga ik in op de context waarin de opstand van het EZLN plaatsvindt. De drie hoofdstukken die binnen dat deel vallen handelen over de historische periode en internationale context van de opstand, het karakter van de Mexicaanse staat en tot slot de huidige politieke crisis van het regime.

Het tweede deel gaat over het EZLN zelf. In de eerste twee hoofdstukken bespreek ik de samenstelling van het zapatistische leger en zijn programma voor Chiapas. De twee daarop volgende hoofdstukken behandelen twee aspecten van het zapatistische programma voor Mexico; de eis van soevereiniteit en het ‘Mandar obediciendo’. Het laatste hoofdstuk van dit deel behandelt de strategie die het EZLN hanteert.

Het derde deel is getiteld ‘De revolutie voltooid?’ en probeert een aantal – voorlopige – conclusies en perspectieven te geven.

Deel 1. De context

Historische periode en internationale krachtsverhoudingen

Het Ejércico Zapatisca de Liberación Nacional werd op 17 november 1983 opgericht in het Lacandón-oerwoud, het deel van Chiapas dat direct aan het buurland Guatemala grenst.[n4] Verschillende bronnen meldden dat de harde kern bestond uit leden van de Fuerzas de Liberación Nacional, een door Che Guevara geïnspireerde guerrillagroepering uit Monterrey, die in 1974 de jungle introkken. De bloei van het EZLN begon echter in de jaren negentig, toen leden van de boerenorganisatie ARIC zich massaal daarbij aansloten.[n5] Toen de wereld op 1 januari 1994 van het EZLN hoorde, had het zich al tien jaar lang clandestien voorbereid.

Het karakter van het EZLN wordt bepaald door de krachtsverhoudingen die zich in die periode internationaal en in de regio ontwikkelden. Het is een product van de periode vlak voor de val van de Berlijnse muur en de tijd daarna.

Politiek werd die periode getekend door ‘De Nieuwe Wereldorde’. De neergang en de val van de stalinistische regimes in de Sovjet-Unie en Oost-Europa gaf ruimte aan een sterke inmenging van de Verenigde Staten in de rest van de wereld. De grootscheepse Golfoorlog tegen Irak is het bekendste voorbeeld, maar deze periode begon al onder president Reagan. In Latijns-Amerika betekende dat de ‘low intensity’ oorlog tegen de guerrilla’s, in Nicaragua betekende de VS-steun aan de Contra’s. Het leidde ook tot het wegvallen van de steun van de Sovjet-Unie aan Cuba en een verminderde steun van Cuba aan verzetsbewegingen in Midden-Amerika. Met name de verkiezingsnederlaag van het sandinisme in Nicaragua, het neerleggen van de wapens door het FMLN in El Salvador en de eliminatie van de guerrilla in Guatemala waren van invloed op het EZLN.

Economisch werd deze periode getekend door het neoliberalisme. Met het ‘Plan Nacional de Desarrollo 1983-1988’ introduceerde de toenmalige president Miguel de la Madrid het neoliberalisme in Mexico. Het land was overigens geen uitzondering. Ook Argentinië en Brazilië begonnen, daartoe gedwongen door IMF en Wereldbank, met grootschalige privatiseringen, verlagingen van douanetarieven en aanvallen op de vakbeweging. Met name onder president Carlos Salinas de Gortari (1988-1994), was de uitverkoop van staatsbezit indrukwekkend. In 1982 telde Mexico nog 1555 staatsbedrijven, in 1992 waren daar maar 217 van over.[n6] Daarnaast opende Salinas een keiharde aanval op de vakbeweging. Door de arrestatie van de leider van de Petroleum Arbeidersbond, Joaquím ‘La Quina’ Hernández Galicia, in januari 1989, en de bezetting in augustus van hetzelfde jaar, van de kopermijn van Cananea door ongeveer vijfduizend soldaten werden de Mexicaanse vakbonden geïntimideerd. De toetreding van Mexico tot het NAFTA-vrijhandelsverdrag met de VS en Canada was het logische vervolg van de ingezette neoliberale koers.

Er brak een periode aan waarin het kapitalisme militair en economisch in het offensief ging en waarin de Mexicaanse arbeidersbeweging nauwelijks weerstand bood. Deels kwam dat doordat aansprekende ‘modellen’ zoals Nicaragua en Cuba aan betekenis inboetten. Een veel belangrijkere verklaring ligt echter in het feit dat de Mexicaanse vakbeweging sterk verbonden is met het staatsapparaat. De Confederación de los Trabajadores (CT) is vanaf haar ontstaan een stabiel onderdeel van het PRI-regime. Toch was er wel strijd. Stedelingen, buurtbewoners en democratische bewegingen kenden grote mobilisaties, met name rond de aardbeving in Mexico-stad in 1985 en de presidentiële verkiezingen in 1988. Op het platteland waren landbezettingen door arme boeren epidemisch.

De vergelijking met de periode waarin de naamgever van het EZLN, Emiliano Zapata, optrad dringt zich op. Zapata’s Zuidelijk Bevrijdingsleger, dat tijdens de Mexicaanse revolutie vanuit Morelos opereerde, werd geboren in soortgelijke omstandigheden.

Onder de dictatuur van Porfirio Díaz (1876-1910) maakte Mexico een snelle kapitalistische ontwikkeling door. Díaz voerde een liberalisatie van het collectieve grondbezit (de ejido’s) door, wat tot een enorme groei van het grootgrondbezit leidde. De arbeidersklasse was destijds nog zwak en richtingloos. Tekenend is bijvoorbeeld dat er tijdens de Mexicaanse revolutie geen sociaaldemocratische stroming van betekenis optrad. In Europa steunden de partijen van de Tweede Internationale ‘hun’ bourgeoisieën in de Eerste Wereldoorlog. Het diskrediet van de toenmalige sociaaldemocratie moet vergelijkbaar zijn geweest met de impact die het mislukken van het ‘reëel bestaande socialisme’ vandaag heeft. De belangrijkste invloed die zich deed gelden was die van de anarchistische Industrial Workers of the World in de Verenigde Staten. In 1917 leidde de Russische revolutie weliswaar tot een heropleving van strijdbaarheid in de Mexicaanse arbeidersbeweging, maar in de beslissende periode van de revolutie (1913-1917) was de arbeidersklasse gedesoriënteerd en kon ze tegen de boeren uitgespeeld worden. Het tragisch dieptepunt was de vorming van ‘Rode Arbeidersbataljons’ die onder commando van de toekomstige dictator Obregón optrokken tegen Pancho Villa.

Toen Salinas de kopermijn van Cananea liet bezetten was hij zich bewust van de historische parallel: een staking in dezelfde mijn in 1906 vormde het startpunt van de opstand tegen Díaz. Ook Salinas’ hervorming van artikel 27 van de Mexicaanse grondwet[n7] is vergelijkbaar met de liberalisatie van het grondbezit die Díaz nastreefde. Salinas gaf het signaal dat de Mexicaanse revolutie definitief ten einde was.

Net als onder Díaz is het kapitalisme vandaag in de aanval. Het poogt de arbeidersbeweging te verzwakken, de mogelijkheden voor winst te vergroten en de werking van de kapitalistische markt uit te breiden in de landbouw. Vandaag heeft de arbeidersbeweging weliswaar wel de numerieke kracht, maar niet de onafhankelijkheid om een alternatief af te dwingen.

Het zapatisme, zowel in 1910 als vandaag, is in de allereerste plaats “een opstand uit wanhoop”, zoals Marcos het noemde. Een boerenbeweging die, ondanks uiterst negatieve krachtsverhoudingen, geen andere keuze heeft dan in opstand te komen: de drijvende kracht van de revolte te zijn.

De Mexicaanse staat: bevroren revolutie

Het EZLN is natuurlijk ook een specifiek Mexicaans product, een reactie op de al meer dan 67 jaar durende dictatuur van de Partido Revolucionario Institucional (PRI). Middels stemfraude, corruptie en repressie, houdt de PRI de touwtjes in handen. Ze vindt haar wortels in de Mexicaanse revolutie.

In 1910 lanceerde Francisco I. Madera de opstand tegen Díaz. Madera probeerde een moderne burgerlijke parlementaire staat en een economische ontwikkeling onafhankelijk van de Verenigde Staten in te stellen. Emiliano Zapata, Venustiano Carranza en Alvaro Obregón steunden zijn strijd. Deze drie personen zouden later ieder verschillende mogelijke uitkomsten van de revolutie, verschillende maatschappelijke projecten vertegenwoordigen.[n8]

Díaz werd uit het zadel geworpen. Maar Madera, en later Carranza die het burgerlijk-democratische project na diens dood voortzette, faalden uiteindelijk. De VS stonden zeer wantrouwig tegenover de nagestreefde economische onafhankelijkheid, en bleven lang Díaz steunen. Militair had Mexico nauwelijks een kans zich te handhaven naast de grote imperialistische buur, die in de negentiende eeuw al de helft van Mexico had ingelijfd, en in april 1914 Veracruz bezette.[n9] Aangezien er geen sprake was van solidariteit tussen de moderne bourgeoisie uit de VS met hun collega’s in Mexico, moest Carranza steun bij de arbeiders en boeren zoeken, en dus concessies doen. Dat bleek bijvoorbeeld uit de grondwet van 1917. Het befaamde artikel 27 bracht het land en de natuurlijke rijkdommen in bezit van het Mexicaanse volk. Artikel 123 over de rechten van de arbeiders is tot op de dag van vandaag – op papier – een van de meest progressieve ter wereld: gelijk loon voor gelijk werk, minimumloon, achturige werkdag, stakingsrecht (inclusief solidariteitsstakingen) en collectieve onderhandelingen werden erin vastgelegd.[n10] Carranza moest, wilde hij zijn macht consolideren, de grondwet wel aanvaarden, maar was niet van plan deze na te leven. Nog voordat de nieuwe grondwet geratificeerd werd stuurde hij het leger op stakers in Veracruz af. Landhervormingen kwamen er niet.

Met de nieuwe grondwet kwam de revolutie echter niet ten einde. Na 1917 bracht de vakbeweging, geïnspireerd door de Russische revolutie, Carranza in de problemen. In 1918 werd de CROM, de eerste Mexicaanse vakbondsfederatie opgericht. Zij en de boeren die in opstand bleven eisten dat de geest van de nieuwe grondwet gerespecteerd zou worden en hielden het land in onrust. Met de dood van Carranza mislukte de poging een stabiel onafhankelijk parlementair kapitalisme in te stellen.

Zapata streed voor landhervorming. In Morelos bestond tussen 1913 en 1917 een heuse landbouwcommune, haar functioneren leek sterk op de Russische sovjets. Omdat de boeren echter verstoken bleven van de steun elders in de samenleving kon Zapata geïsoleerd en verslagen worden.

Noch de kapitalistische klasse, noch de arbeiders en boeren konden hun wensen realiseren. Na de dood van Zapata en Carranza kon Obregón de macht naar zich toetrekken. Hij werd de dictatoriale leider die boven de klassen stond. Zijn regime was zowel populistisch, om aan de arbeidersklasse tegemoet te komen, als autoritair en kapitalistisch georiënteerd, want alle macht kwam in handen van de staatspartij (de voorloper van de PRI) die zocht naar een verdere kapitalistische ontwikkeling. Adolfo Gilly, auteur van veruit de beste analyse van de Mexicaanse revolutie, constateerde: “De extreme concentratie van presidentiële macht is geen teken van kracht, maar een aanwijzing dat het sociaal zwak gefundeerde regime geen legale parlementaire strijd tussen rivaliserende sectoren van de bourgeoisie kan verdragen. Het moet zich volledig in de handen plaatsen van de hoogste presidentiële scheidsrechter: dàt is de essentie van de bonapartistische regeringsvorm.”[n11]

Mexico is niet het enige land op het zuidelijk halfrond waarin een burgerlijke revolutie kenmerken van boerenopstand vertoonde, en ‘bevroor’ in een bonapartistisch regime. De oorzaak daarvan ligt in het feit dat deze landen hun ontwikkeling binnen een imperialistisch wereldsysteem doormaakten. In het geval van Mexico was de economische bloei onder Díaz in hoofdzaak gedragen door bedrijven die in het bezit van investeerders uit de Verenigde Staten waren. Hoewel Madera en Carranza een onafhankelijke kapitalisme voorstonden, bezat de bourgeoisie waarop zij hun project baseerden die onafhankelijkheid niet. De sectoren die wel zelfstandig konden opereren waren te klein om een nieuw maatschappelijk systeem te dragen of te verdedigen tegen zowel de VS als de revolutionaire beweging. De zwakte van de arbeidersbeweging, die zich tegen de boeren liet uitspelen, had dezelfde oorzaak. De arbeidersklasse was klein en weinig geconcentreerd, aangezien de VS-investeerders niet geïnteresseerd waren in de ontwikkeling van een Mexicaanse industrie.[n12]

Crisis van het regime: de revolutie ontdooit

Leon Trotski, in ballingschap in Mexico, schijnt ooit gezegd te hebben dat de komende Mexicaanse revolutie moet beginnen waar Zapata haar achterliet. Inderdaad is vandaag de dynamiek van de Mexicaanse revolutie weer opengebroken. Drie oorzaken zijn daarvoor aan te wijzen: de economische problemen, de politiek van de PRI en het EZLN.

Ondanks alle pretenties van de PRI, is Mexico in economisch opzicht een derdewereldland. Hoewel het lang een zekere economische ontwikkeling kende door een politiek van importsubstitutie, protectionisme, een belangrijke staatssector en een corporatistische vakbeweging slaagde Mexico er uiteindelijk niet in een onafhankelijke nationale industrie op te zetten. Aan het einde van de jaren zeventig raakte het land in diepe crisis en werd afhankelijk van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. In 1982 had het land de grootste schuld ter wereld: meer dan 100 miljard.

De la Madrid, Salinas en de huidige president Ernesto Ponce Zedillo voeren sindsdien trouw de neoliberale recepten van het IMF en de Wereldbank uit. Ze privatiseerden de staatsindustrie, liberaliseerden het grondbezit en probeerden buitenlandse investeringen te lokken door douanebarrières op te heffen en gunstige rentes te bieden. In 1992 leverden de zeer hoge rentestanden Mexico 16,5 miljard dollar op.[n13] Een groot deel van de gelokte investeringen was echter speculatief kapitaal. De lage lonen lokten, voornamelijk Noord-Amerikaanse, investeerders. In 1974 waren de Mexicaanse lonen ongeveer een vierde van die in de VS, in 1990 was dat nog maar een tiende.[n14]

De neoliberale politiek heeft beangstigende sociale consequenties: bezuinigingen op onderwijs, gezondheidszorg en medische voorzieningen. Vooral na de peso-crisis in december 1994, veroorzaakt door het wegtrekken van het speculatieve buitenlandse kapitaal, traden die aan het licht. Zelfs de Wereldbank moest in juni dit jaar erkennen dat 85 procent van de bevolking in armoede leeft, dat zijn 77,3 miljoen Mexicanen. De helft van de bevolking heeft volgens een commissie van de Mexicaanse Senaat geen toegang tot basisvoedsel. Zeker 10 miljoen Mexicanen hebben geen toegang tot gezondheidszorg.[n15]

De neoliberale politiek van de laatste twaalf jaar breekt echter ook het fundament waarop de PRI Partij-staat gebaseerd is: een bonapartisme gestoeld op een georganiseerde klassensamenwerking.

Allereerst werd dat in 1988 zichtbaar binnen de staatspartij zelf. De PRI-leiding raakte verdeeld in twee fracties. Tegenover de neoliberalen pleitte ‘de democratische stroming’ van Cuauhtémoc Cardenas tegen de uitverkoop van de staatsindustrie en tegen een te grote afhankelijkheid van de VS. Cardenas, inmiddels uit de PRI gestoten, stond bij de presidentsverkiezingen van 1988 kandidaat tegenover Salinas.

Cardenas won, maar een electorale fraude voorkwam dat hij president werd. Volgens sommige bronnen was ruim een derde van de stemmen in 1988 vals. Het schandaal brak iedere geloofwaardigheid van de PRI bij de bevolking af. Daaraan was reeds de aardbeving in 1985, en de grootschalige corruptie met hulpgelden destijds, vooraf gegaan. Vandaag verdiepen nieuwe corruptieschandalen en de politieke moorden binnen de PRI de legitimiteitscrisis.

Ook het pact tussen de PRI en de vakbeweging staat onder druk. We zagen al dat Salinas de aanval op de vakbeweging inzette. Ook Zedillo heeft dat op zijn agenda staan, hij zal dit jaar proberen de Arbeidswetgeving te liberaliseren, en privatiseert delen van het vakbondsbolwerk PEMEX. Het grootste deel van de vakbondsbureaucratie is echter nog niet van zins de hand die haar voedt te bijten. Zolang ze niet met de PRI breekt, moet ze toezien hoe de breuk binnen haar eigen gelederen zichtbaar wordt: er is een sterke democratische stroming binnen de CT-bonden ontstaan die zich tegen de neoliberale maatregelen en de dictatoriale controle door de bureaucratie verzet. Sommige bonden breken al veel openlijker. Zo ontstonden het Forum, dat verschillende kritische CT-bonden verzamelt, en de Coordinadora Primero de Mayo, die binnen én buiten de CT een sterke oppositie voert. Er tekent zich langzaam, heel langzaam, een nieuwe onafhankelijke arbeidersbeweging af.

Onderling verdeeld, gediscrediteerd en niet lang meer in staat een sociaal pact met de vakbeweging in stand te houden, is de PRI het verzwakte staatsinstrument dat een agressief neoliberaal project moet invoeren in een tot het uiterst getergd land. Het is goed voorstelbaar wat voor een impact de verschijning van enkele duizenden zapatistas op 1 januari 1994 gemaakt moeten hebben. De Mexicaanse revolutie, door de PRI-retoriek inmiddels tot partijfolklore gereduceerd,[n16] werd weer een levende actualiteit.

Deel 2. Het EZLN

De samenstelling: gemeenschappen in opstand

Zelfs als we de verschillen erkennen met voorgaande Midden-Amerikaanse guerrillagroeperingen, is het moeilijk het EZLN te doorgronden zolang we het als een politiek-militair guerrillaleger blijven zien. Het ontstond weliswaar uit een klein guerrillaleger maar heeft dat karakter niet behouden.

In de tien jaar waarin het EZLN clandestien opereerde, hing zijn fysiek overleven volkomen af van de gemeenschappen. Het leerde rekening te houden met de oogstperiodes en de collectieve besluitvorming van de gemeenschappen als het oefeningen wilde houden of militanten wilde rekruteren. Uiteindelijk werd het overleg met de gemeenschappen geformaliseerd in het Comité Clandestino Revolucionario Indígena – Comandancia General (CCRI-CG) dat bestaat uit vertegenwoordigers van vier plaatselijke CCRI’s die aan het hoofd staan van de verschillende gemeenschappen. Zij voeren het bevel over het EZLN. Voor belangrijke beslissingen (bijvoorbeeld na iedere overlegronde met de regering, en ook voorafgaand aan de opstand zelf[n17]) wordt een consulta, een volksraadpleging, onder alle leden van de gemeenschappen gehouden.

Gaandeweg vervaagde de grens tussen de gemeenschappen en het EZLN. Dat werd onomkeerbaar toen het EZLN begin jaren negentig werd samengevoegd met de paramilitaire zelforganisaties van de boeren die zich verdedigden tegen de terreurbendes van de grootgrondbezitters.[n18]

Het huidige EZLN is geen politiek-militaire organisatie. Ze is een militaire structuur onder controle van het CCRI-CG. Het is geen mobiel guerrillaleger, het bezet het territorium waar zijn militanten leven en verdedigt dat. Het is ook geen staand leger, pas als het CCRI-CG ‘rood alarm’ geeft worden de boeren die het ene moment de maïs van de velden haalden opeens zapatistas. Het EZLN is de bewapende inheemse gemeenschap.

Het programma voor Chiapas: land en autonomie

We moeten doorgaan met strijden, en niet rusten, totdat het land van onszelf is, eigendom van het volk.” Met dat citaat uit het manifest ‘Hervorming, Vrijheid, Rechtvaardigheid en Recht’ van Emiliano Zapata, begint de ‘Vierde verklaring van de Lacandón’.[n19] In het programma van de zapatistas staat de eis van landverdeling centraal.

Over het algemeen bewerken de inheemse boeren in Chiapas kleine stukjes land (minifundias) of het collectieve land van een ejido. De ejido-grond is doorgaans echter weinig productief. De bezitters van minifundias maken de helft van het aantal landeigenaren uit, maar bezitten gezamenlijk niet meer dan één procent van de grond. Chiapas wordt overheerst door grootgrondbezit, latifundias. Vaak werken de kleine boeren om het inkomen aan te vullen als landarbeider op de latifundias of de plantages. Doorgaans verdienen ze minder dan het minimumloon.

Bovendien wordt er sinds de jaren veertig een steeds groter beslag gelegd op het landbouwareaal door katoen-, koffie- en suikerrietplantages, door grote waterkrachtcentrales, en door de zich snel ontwikkelende veeteelt. In 1950 waren er 480.000 stuks vee in Chiapas, in 1970 was dat opgelopen tot 1,25 miljoen.[n20] De veeteelt verdringt de maïsvelden van de kleine boeren, de milpas.

Dat is des te dramatischer omdat de bevolking van Chiapas explosief groeit. Was de bevolking van Chiapas rond de eeuwwisseling nog 360.799, in 1987 bedroeg de Chiapaneekse bevolking maar liefst 4,5 miljoen. Dat betekent zestig personen per vierkante kilometer.[n21]

De wijziging van Artikel 27 van de grondwet en het vrijhandelsverdrag NAFTA, die de Chiapaneekse boeren in een onmogelijke concurrentie met goedkope Amerikaanse maïs brengen, waren de directe aanleiding tot de opstand. De zapatistas willen nieuwe onderhandelingen over de NAFTA[n22] en eisen dat artikel 27 in zijn oude vorm wordt hersteld. Dat zijn de eerste stappen. Ze onderschrijven het landprogramma van Zapata dat een totale grondverdeling onder alle boeren eist. Een opvallend modern element is dat het CCRI-CG aantekent dat het geen vergroting van het landbouwareaal ten koste van het Lacandón-oerwoud wil, maar de onteigening van de grootgrondbezitters om aan die behoefte te voldoen.

Naast land eisen de zapatistas autonomie. Mexico is een uiterst racistische samenleving, verdeeld in inheemsen en de nazaten van de Spanjaarden, de mestiezen. Vandaag telt Mexico tussen de 12 en 13 miljoen inheemse indianen[n23] maar hun talen worden in het staatsonderwijs niet erkend. Hun cultuur lokt toeristen, maar de commercie brengt weinig respect op voor hun gebruiken. De politieke elite van Mexico draagt vrijwel uitsluitend Spaanse namen als Salinas en De la Madrid. De zapatistas zien in autonomie een middel om de cultuur en (politieke) tradities van hun gemeenschappen te beschermen.

De eis voor autonomie is echter ook zaak van pure overleving: Chiapas kent vele natuurlijke rijkdommen zoals hout en olie en produceert de helft van de Mexicaanse energie, maar profiteert daar nauwelijks van. De zapatistas eisen zeggenschap over en een rechtvaardige aanwending van die rijkdommen. Het CCRI-CG pleit voor een Federatie van Naties of een Multinationaal Mexico.[n24] Geen afscheiding, maar een rechtvaardiger integratie van Chiapas in Mexico.

De zapatistas hebben tot nu toe drie programmatische documenten aangenomen. Het manifest van Zapata, over de landverdeling; de resultaten van het Nationale Inheemse Forum en het Inheemse Congres dat ze de afgelopen jaren met andere inheemse volkeren organiseerden, en waarin zaken als cultuur, onderwijs en informatie meer gedetailleerd werden besproken; en tot slot de revolutionaire wetten die binnen het zapatistagebied van kracht zijn.

Een van die revolutionaire wetten die het CCRI-CG na een uitgebreide consultatie in de jaren tachtig aannam is de Wet op de vrouwen. Daarin wordt de dubbele of driedubbele onderdrukking van inheemse vrouwen onderkend, wordt vrije zeggenschap over het lichaam en abortus rechtelijk vastgelegd, worden maatregelen tegen seksueel geweld aangekondigd en worden vrouwen ook juridisch gelijkgesteld aan mannen.

Programma voor Mexico: soevereiniteit

Het politieke programma van de zapatistas is zeer precies over de eisen van de inheemse boeren, maar bescheiden voor wat de nationale eisen betreft. Dat leidde vaak tot kritiek. De ‘vaagheid’ van de teksten van het EZLN worden vaak geïnterpreteerd als een gebrek aan programmatische helderheid. In werkelijkheid is het de weerspiegeling van een belangrijke programmatische les uit de vele mislukte experimenten met zelfgeproclameerde voorhoedes die de boeren als revolutionaire klasse zagen, zoals die in Mexico en Guatemala in de jaren zeventig bestonden.

De zapatistas zien in de inheemse boeren geen revolutionaire klasse die de programmatische antwoorden voor de gehele Mexicaanse samenleving kunnen formuleren. Ze stellen ook dat een organisatie die uit deze klasse is ontstaan niet de rol van politieke voorhoede op zich kan nemen, laat staan een leger, een bij uitstek ondemocratisch instrument. De programmatische antwoorden voor heel Mexico, moeten door heel Mexico geformuleerd worden. De vraag is dus hoe de zapatistas denken dat teweeg te brengen.

De zapatistas zijn zich ervan bewust dat hun eisen van landverdeling en autonomie voor Chiapas de definitie van de hele Mexicaanse natie ter discussie stellen. Zij roepen vragen op over het federalisme van de republiek, over de enorme macht van de president en over de mogelijkheden dergelijke maatregelen te nemen zonder inmenging van de VS of de Wereldbank.

De neoliberale politiek betekent een verdere aanslag op de Mexicaanse soevereiniteit. Bezuinigingen en flexibelere arbeidsverhoudingen worden door het IMF en Amerikaanse bedrijven als General Motors opgelegd. Belangrijke economische sturingsmechanismes zijn weggenomen. Mexicaanse militairen worden in de VS opgeleid. Amerikaanse politieteams steken de grens over om drugshandelaren op te pakken, en talloze maatregelen om de toestroom van Mexicanen naar de VS te beperken worden opgelegd. Marcos: “In de nieuwe fase van het kapitalisme, het neoliberalisme, wordt de nationale staat vernietigd. (...) De concepten van een vaderland/moederland en van een natie zijn vernietigd (...) Het is moeilijk denkbaar dat er delen binnen de regering zijn die voor de verdediging van een nationaal project zijn. (...) Financieel kapitaal heeft alleen maar nummers van bankrekeningen. (...) Een revolutionair proces moet beginnen bij het herstel van het concept van natie en vaderland/moederland.”[n25]

Soevereiniteit wordt echter niet alleen opgevat als de onafhankelijkheid van de Mexicaanse staat ten opzichte van het buitenland, maar ook als die van het Mexicaanse volk ten opzichte van zijn regering. Niet voor niets legitimeerde het CCRI-CG de opstand door een beroep te doen op artikel 39 van de Mexicaanse grondwet: “De nationale soevereiniteit berust essentieel en van oorsprong bij het volk. Alle politieke macht komt voort uit het volk en zijn doel is het volk te helpen. Het volk heeft, op ieder moment, het onvervreemdbare recht zijn regeringsvorm te veranderen of aan te passen.”[n26]

De zapatistas willen “Een nieuwe Magna Carta die de belangrijkste eisen van het Mexicaanse volk belichaamt en de garanties dat artikel 39 uitgevoerd wordt door de volksraadplegingen en referenda.”[n27] Dat “vereist het verwijderen van het systeem van de Partij-staat en dat betekent het verwijderen van de partij die dat belichaamt.”[n28] en de instelling van een overgangsregering en een grondwetgevende vergadering.

Het nationale programma van de zapatistas is niet uitputtend, ze is er veeleer op gericht de inheemse boerenstrijd de inspirator te laten zijn voor een nationale bewustwording. De inheemse boeren zijn niet alleen de meest strijdbare sector, maar zijn – doordat ze niet anders kunnen dan politieke autonomie en economisch zelfbeheer te eisen – ook de belichaming van een verlangen naar soevereiniteit voor Mexico en het Mexicaanse volk.

Rond dat verlangen is een beweging, of zoals de zapatistas het noemen de ‘civil society’, aan het ontstaan. Ze is veelzijdig: onafhankelijke vakbonden, boerenorganisaties, studentenorganisaties, linkse politieke partijen, El Barzón (de nationale beweging van boeren, zakenlieden, creditcardhouders en schuldenaren), ecologische groepen, buurtbewoners, pacifisten, organisaties van homoseksuelen, mensenrechtenorganisaties en ongeorganiseerde burgers maken er deel van uit.

Het EZLN is nog het beste te definiëren als een voorhoede van de actie, die uit is op de creatie van een “nieuwe politieke kracht die zowel nationaal als modern is en dus in staat is om gemeenschappelijke belangen uit te drukken, alle (progressieve) sectoren te verbinden en bovenal nieuwe wegen van werken en organisatie kan definiëren.”[n29] De resultaten van het Nationale Inheemse Forum en de documenten die de honderden adviseurs uit de ‘civil society’ voor het EZLN schreven tijdens de onderhandelingen met de regering, zijn belangrijke voorbeelden van programmatische antwoorden die uit de ‘civil society’ voortkwamen.

Programma voor Mexico: Mandar Obediciendo

De zapatistas doen ook een voorstel aan de ‘civil society’ over hoe een herwonnen volkssoevereiniteit kan functioneren. Een nieuwe democratie, het ‘Mandar Obediciendo’ of ‘Regeren door te gehoorzamen’, gebaseerd op de politieke tradities binnen de inheemse gemeenschappen. Subcomandante Marcos legt uit:
De inheemse bevolking van Chiapas heeft wat ik een wereldvoorstel noem. Laten we de wereld zo organiseren dat we de macht nemen, die aan iemand geven, maar waakzaam blijven. (...) En wanneer hij of zij niet functioneert, dan zetten we hem of haar af.”[n30] In een interview met het Uruguayaanse tijdschrift ‘Brecha’ in oktober 1995 lichtte hij het verder toe:
De broeders (van het CCRI-CG) zeggen ‘Het probleem is niet wie er aan het hoofd komt te staan van de ejido, maar dat deze autoriteit de wensen van de gemeenschap volgt.’ Wat nodig is, is een politieke kracht die de gemeenschappen organiseert zodat ze in staat is ervoor te zorgen dat het hoofd van de ejido, de burgemeester, de gouverneur, de president van de republiek, en het parlement de gemeenschappen dienen en de natie ... Ik weet het: ik ijl.
Brecha: Wat je zegt is de macht over te nemen ...
Marcos: Het uit te oefenen.
Brecba: Wat je niet vertelt is hoe dat vormgegeven moet worden.
Marcos: Omdat we geen enkel idee hebben hoe dat moet
.”[n31]

Belangrijk is de opvatting over macht die hierin besloten zit. De zapatistas zien de macht niet (alleen) als het grijpen van het staatsapparaat, maar stellen dat het wezenlijke element waarop de macht moet rusten de volkwil moet zijn.

Ze zijn daarin erg radicaal. Volgens Marcos zou zelfs een PRI-regering, aan de macht gekomen door eerlijke verkiezingen, door het EZLN gerespecteerd worden. In december 1994 liet het, naar aanleiding van de deelstaatverkiezingen in Chiapas weten dat niet de PRI-kandidaat Eduardo Robledo, maar Amado Figueroa van de PRD (Partido de la Revolución Democratico, de partij die Cardenas na 1988 oprichtte) de werkelijke winnaar van de verkiezingen was. Daarom erkende het EZLN Figueroa als legitieme gouverneur en nodigde “meneer Amado Avendaño Figueroa uit aan het hoofd te staan van de volksregering in opstand in het zuidoosten van Chiapas.”[n32]

Dat is een breuk met het stalinisme. Niet de staatsmacht, maar een radicale democratie wordt centraal gesteld. Het Mandar Obediciendo is een herformulering van de belangrijkste les die de socialistische beweging uit de Parijse Commune van 1871 trok: de noodzaak van de permanente afzetbaarheid van gedelegeerden. De zapatistas plaatsen het idee van de sovjets weer midden in de actualiteit.

Strategie: Prerevolutie

Jorge Catañeda, een van de bekendste linkse critici van de zapatistas noemde het EZLN ooit minachtend een beweging van ‘gewapende reformisten’.[n33] Dat idee leeft meer. Beperken de zapatistas de opstand tot het creëren van “een brede sociale beweging”, gewelddadig of vreedzaam, dat de sociale relaties radicaal zal veranderen zodat het eindresultaat daarvan een nieuwe ruimte voor politieke relaties kan zijn?”[n34] Een ‘prerevolutie’, zoals Marcos het noemt? Vervolgen we het interview met Brecha:
Brecha: De structurele veranderingen ontstaan uit die prerevolutie, van die revolutie voor de revolutie?
Marcos: Ja, maar ze komen niet noodzakelijkerwijs voort uit een nieuw sociaal systeem. Dat nieuwe sociale systeem zal het resultaat zijn van het nieuwe politieke spel. (...) We zeggen niet dat het neoliberalisme ineen zal storten en dat er tegelijkertijd een nieuw sociaal systeem geïnstalleerd wordt.
[n35]

Het idee van een prerevolutie lijkt oppervlakkig op de stalinistische fasentheorie, die er vanuit gaat dat de revolutie verschillende, van elkaar gescheiden, etappes doorloopt waarvan de burgerlijk democratische revolutie de eerste is.

Die theorie leidt tot een strategie waarin een politieke structuur, gesteund door fronten onder haar controle, probeert het staatsapparaat te verzwakken (in het geval van de Mexicaanse guerrillabewegingen van de jaren zeventig vooral militair), en allianties met bepaalde sectoren uit de bourgeoisie probeert te smeden om die eerste democratische etappe te vervolmaken. In de praktijk betekent dat het opgeven van de politieke onafhankelijkheid van de boeren en arbeiders. Eerst aan de partij die zelforganisatie als een bedreiging voor haar leidinggevende positie ziet, daarna aan de bourgeoisie in ruil voor de manoeuvres van de partij. Van een daarop volgende etappe is dan geen sprake meer. Omdat de zapatistas van een prerevolutie spreken, en omdat ze allianties zoeken met de burgerlijk-democratische PRD van Cardenas, ligt de verwarring voor de hand.

Het wezenlijke verschil ligt echter in de relatie van het EZLN tot de brede sociale beweging. Het is geen voorhoede in de zin dat het een compleet politiek programma heeft, waar omheen het een beweging onder zijn leiding wil bouwen. Dat kan het EZLN ook niet, aangezien het geen politieke organisatie, maar het leger van een bepaalde – voor Mexico zeker niet representatieve – sociale groepering is. Het geeft echter wèl leiding aan de revolutionaire beweging in de zin dat het de dynamiek van de inheemse boerenbeweging op de ‘civil society’ overbrengt, de ‘civil society’ probeert te verenigen, zelfvertrouwen te geven en te organiseren.

Sinds januari 1994 hebben de zapatistas veel geëxperimenteerd met organisatorische uitdrukkingen van die strategie. Marcos: “We denken op twee niveaus. Dat van een ruim of breed front met politieke organisaties, en dat van de nieuwe politieke organisatie. (...) Die nieuwe politieke kracht willen we bouwen zonder politieke partijen, en we willen een relatie opbouwen met de politieke partijen in het Frente Amplio Opositor (Breed Oppositie Front) of in het Movimiento Amplio Opositor (Brede Oppositie beweging). Stel je voor: ‘MAO’!!!. Die politieke kracht die we willen bouwen is niet bedoeld om toegang te krijgen tot verkiesbare posten. Het is geen kracht tegen de bestaande politieke partijen. Het is bedoeld als een kracht waarmee de regering en de partijen rekening moeten houden. In het slechtste geval dat ze er rekening mee houden, in het beste geval dat ze het gehoorzamen.”[n36]

Terwijl de zapatistas dus aan de ene kant een democratische ruimte zoeken, en daarvoor allianties (een volksfront zo je wilt) met de PRD en desnoods met de extreemrechtse oppositiepartij PAN smeden, bouwen ze gelijktijdig aan een onafhankelijke politieke kracht die het Brede Oppositiefront controleert, op hen een Mandar Obediciendo uitoefent. In januari 1996 riep het EZLN op tot de vorming van het Frente Zapatista de Liberación Nacional, de naam die het aan die onafhankelijke politieke kracht heeft gegeven. Inmiddels is er in iedere deelstaat van Mexico een afdeling van het EZLN. In klassieke termen: met het EZLN proberen de zapatistas een volksmacht te organiseren die de politieke hegemonie uitoefent. Het roept herinneringen op aan de manier waarop de sandinisten de Nicaraguaanse dictatuur omver wierpen met een volksfront onder hun controle. Maar het gaat nog een beetje verder. In Nicaragua stond het volksfront nog onder controle van de Sandinistische partij en werd de volksmacht pas na de revolutie opgebouwd, de zapatistas proberen een autonome volksmacht op te bouwen die de controle over een volksfront kan uitoefenen, terwijl de rol van het EZLN afgelopen is zodra die volksmacht en de politieke ruimte ontstaan is.

De stalinistische theorie van de fases scheidt twee tijdvakken, twee etappes, en weigert politiek tegengestelde belangen binnen een volksfront te erkennen. De zapatistas doen precies het tegenovergestelde: zij onderscheiden twee niveaus, twee bewegingen met specifieke taken, die in tijd niet van elkaar gescheiden zijn, maar wel politiek onafhankelijk van elkaar blijven. De georganiseerde volksmacht dwingt het brede oppositiefront zover te gaan als het zelf wil, onafhankelijk van de belangen van de burgerlijke democratische beweging ... of die van de zapatistas. Het is die opvatting die maakt dat de zapatistische ‘prerevolutie’ zich niet beperkt, maar juist een onmiskenbare antikapitalistische dynamiek heeft.

Deel 3: De revolutie voltooid?

De dynamiek van de Mexicaanse revolutie is weer open, maar haar uitkomst staat niet vast. De PRI, het leger en de Verenigde Staten zullen zich niet zonder slag of stoot gewonnen geven. Een nieuw bonapartistisch regime, een militaire dictatuur, of een zelf-coup door de president zoals Fujimori in Peru dat deed, behoren ook tot de mogelijkheden. Of de antikapitalistische dynamiek die het zapatisme heeft zich ook daadwerkelijk zal doorzetten, is van andere factoren afhankelijk.

Zoals we zagen betekent Mandar Obediciendo, in de woorden van Marcos, de macht uitoefenen. Het kan dus niet bestaan in een situatie waarin de soevereiniteit van een land en een volk tot het juridische of het electorale beperkt blijft. Het moet ook de zeggenschap over de aanwending van de natuurlijke bronnen en de arbeid inhouden, kortom economische zeggenschap zijn. Zonder dat blijft het verlangen naar een werkelijke verbetering van de positie van de Mexicanen in de steden en op het platteland, en een grootschalige landhervorming, niet meer dan een verlangen. De dynamiek van een politieke kracht, gesteund door het EZLN, op basis van Mandar Obediciendo moet noodzakelijkerwijs de grenzen die de kapitalistische productie en de kapitalistische staat stellen doorbreken. Ze vereist een economische ordening op basis van democratische besluitvorming, en dus niet alleen een pre-, maar ook een sociale revolutie.

Er hoeft weinig twijfel over te bestaan dat de zapatistas bereid zijn zo nodig militair de weg te openen voor een sociale revolutie. In de ‘Eerste Verklaring van Lacandón’ gaf het CCRI-CG het EZLN immers de volgende opdracht: “Oprukken naar de hoofdstad van het land, het Mexicaanse federale leger verslaan...” Maar het is ook duidelijk dat het EZLN een dergelijke militaire operatie niet zal ondernemen als daarvoor de politieke voorwaarde, een sterke georganiseerde politieke kracht op basis van Mandar Obediciendo, niet bestaat.

Beslissend is niet de militaire operatie, of de omvang van de nieuwe politieke kracht die de zapatistas opbouwen. Beslissend is op welke sociale actoren dit veranderingsproces steunt.

Hoewel de inheemse boeren de sociale actor zijn die de bevroren revolutie ontdooiden, is de actieve deelname van de arbeidersklasse beslissend voor haar uiteindelijke welslagen. Daar is een simpele rekenkundige reden voor te geven: Mexico is behoorlijk geïndustrialiseerd en de arbeidersklasse maakt veruit het grootste deel van de bevolking uit. Belangrijker is echter dat de arbeidersklasse de enige klasse is die de zeggenschap over de productiemiddelen direct onder controle van de bevolking kan brengen, het privébezit af kan schaffen en daarbij niets te verliezen heeft. Zelfs de boeren zijn tweeslachtig in de zin dat ze de hoop koesteren grondbezitter te zijn. De Mexicaanse revolutie bewees al dat de boeren zelf geen onafhankelijke rol kunnen spelen, ze zijn afhankelijk van een alliantie met ofwel de arbeidersklasse ofwel de bourgeoisie. Ook die les valt uit de Mexicaanse revolutie te leren: Genovevo de la O., de opvolger van Emiliano Zapata na diens dood, stond op 2 juni 1920 tijdens de inauguratierede van generaal Obregón naast de nieuwe dictator op het balkon van het presidentiële paleis stond terwijl Obregóns troepen samen met zapatistas langs marcheerden.[n37] [sic - MIA]

Of het CCRI-CG het probleem op deze wijze ziet is niet te zeggen. Zeker is wel dat zapatistas van alle tijden het gevaar inzagen dat de arbeidersklasse tegen de boeren opgezet kon worden. Marcos stelde “als er geen arbeiders zijn, is niets mogelijk, politiek noch militair.” Niet voor niets steunde het CCRI-CG in oktober dit jaar het referendum over de rechten van de arbeid dat het Coordinadora Primero de Mayo organiseerde.

Op 14 februari 1918 schreef Emiliano Zapata het volgende aan generaal Jenaro Amezcua, die in Cuba verantwoordelijk was voor een zapatistisch informatiecentrum: “Wij, de mensheid en de rechtvaardigheid, zouden een hoop winnen als de volkeren van Amerika en alle landen van het oude Europa zouden begrijpen dat de zaak van de Mexicaanse Revolutie en Ruslands zaak de zaak zijn van de mensheid, de hoogste belangen van alle onderdrukte volkeren... (...) Beiden zijn gericht tegen wat Tolstoj ‘de grote misdaad’ noemde: de diefstal van het land. Want het land, net als water en Lucht, toebehorend aan iedereen, is gemonopoliseerd door een paar eigenaren, gesteund door machtige Legers en onrechtvaardige wetten. (...) Je moet je tot alle arbeiderscentra en -formaties richten, zodat ze de brandende noodzaak in gaan zien van de voltooiing van twee taken tegelijkertijd: het opleiden van de arbeiders voor de strijd, en de ontwikkeling van het boerenbewustzijn. We mogen niet vergeten dat (...) de emancipatie van de arbeiders niet bereikt kan worden zonder het bevrijden van de boeren tegelijkertijd. Zo niet, zal de bourgeoisie in staat zijn de twee krachten tegen elkaar op te zetten, door gebruik te maken van bijvoorbeeld de onwetendheid van de boeren om de rechtvaardige impulsen van de arbeiders te bestrijden en tegen te houden, net zoals ze, als de mogelijkheid zich voordoet, de minder bewuste arbeiders tegen hun vechtende broeders op zal zetten.”[n38]

De goede wil van de zapatistas, of een meer bewuste analyse van de zwaktes van een boerenopstand, is echter niet zo relevant. De kritiek dat het EZLN maar een kleinburgerlijke boerenbeweging is, is beside the point.

Het is zinloos van een leger van inheemse boerengemeenschappen te verwachten dat ze politiek leiding zal gaan geven aan de arbeidersklasse. In het beste geval getuigt dat van een onvermogen los te komen van het idee dat een Midden-Amerikaanse gewapende beweging wel een politiek-militaire voorhoedepartij moet zijn. In het slechtste geval getuigt dat van een stille hoop het probleem van de politieke leiding van de arbeidersbeweging, die alleen maar haar eigen werk kan zijn, te kunnen omzeilen.

Het EZLN is tot nu toe een uitstekend middel geweest in het stimuleren van een kritische arbeidersbeweging. Het heeft in dat opzicht in twee jaar tijd meer bereikt dan voor mogelijk te houden was.

Maar als de arbeidersbeweging niet uit het corporatisme wegbreekt en de eisen van de boeren tot de hare maakt en die en haar eigen eisen tot zijn uiterste consequentie bevecht, wordt het EZLN in de steek gelaten zoals Emiliano Zapata dat overkwam.

Zapata en Pancho Villa, die in december 1914 Mexico-stad bezetten, moesten de macht weer snel afstaan. Geïsoleerd in de hoofdstad, zonder band met de stedelijke arbeidersbeweging, konden ze zich alleen maar afhankelijk maken van de ‘professionele’ burgerlijke politici. Uiteindelijk viel de regering nadat vier ministers in januari 1915 uit de regering deserteerden en zich bij Obregón aansloten.

De toekomst van het zapatisme hangt niet van het EZLN af. Het is afhankelijk van de steun van de nationale en internationale solidariteitsbeweging zonder welke het federale leger van Mexico de opstandelingen allang had geliquideerd. Voor het uiteindelijke welslagen is het zapatisme afhankelijk van de arbeidersbeweging en de mate waarin die wil werken aan de opbouw van een nieuwe politieke kracht op basis van het Mandar Obediciendo. Vandaag betekent dat deelname aan het Frente Zapatista de Liberación Nacional.

_______________
[1] Intervención oral del EZLN en palabras de Marcos para las 4 mesas de trabajo del tema Política, 30 juli 1996, 1:00 pm.
[2] Openingswoorden van de Intercontinentale Ontmoeting voor de Mensheid en tegen het Neoliberalisme, CCRI-CG, 27 juli 1996.
[3] Vierde Verklaring van de Lacandón-jungle, CG-EZLN, 1 januari 1996. In de Eerste Verklaring ontbreken cultuur en informatie.
[4] Intervención oral del EZLN en palabras de Marcos para las 4 mesas de trabajo del terna Política, 30 juli 1996, 1:00 pm.
[5] John Ross, ‘Rebellion from the Roots’, 280.
[6] Dan La Botz, ‘Rebellion in Chiapas’, 12.
[7] In artikel 27 werd na de Mexicaanse revolutie het recht op collectief grondbezit vastgelegd. In tegenstelling tot wat soms in Nederlandse publicaties te lezen is, hield Salinas’ hervorming geen afschaffing, maar een liberalisatie van de ejido in. Terwijl ejidos vroeger volksbezit waren, en dus niet verkocht mochten worden, mag dat sinds de hervorming wel. Een deel van de Mexicaanse economie die buiten marktverhoudingen was gebleven, wordt nu in het kapitalisme ingelijfd. Voor de arme boeren van Chiapas is het resultaat desastreus.
[8] Voor de helderheid van het betoog laat ik Pancho Villa buiten beschouwing. Hij was een veel dubbelzinniger figuur, maar stond in ieder geval achter de landhervormingen van Zapata.
[9] Het deed daartoe wel pogingen. Zo overwoog Carranza serieus Duitsland te steunen in de Eerste Wereldoorlog. De Duitse buitenland secretaris, Arthur Zimmermann, had hem de merkwaardige belofte gedaan dat Mexico, indien Duitsland zou winnen, het in de negentiende eeuw aan de VS verloren grondgebied terug zou krijgen. Carranza verwierp het voorstel uiteindelijk en koos voor neutraliteit. (Meyer en Sherman, ‘The Course of Mexican History’, 546-547.)
[10] Meyer en Sherman, ‘The Course of Mexican History’, 544-545.
[11] Adolfo Gilly, ‘The Mexican Revolution’, 321. Gilly was lange tijd lid van de PRT, de Mexicaanse sectie van de Vierde Internationale. In 1988 stapte hij, en een minderheid van de PRT, uit de partij om op te gaan in de PRD.
[12] Dan La Botz, ‘Rebellion in Chiapas’, 18.
[13] James Petras, Le Monde Diplomatique, januari 1994.
[14] Dan La Botz, ‘Rebellion in Chiapas’, blz. 14.
[15] Dan La Botz, ‘Mexican Labor News and Analysis’, juni 1996. Deze ‘digitale nieuwsbrief’ is een uitstekende bron van informatie over de ontwikkelingen in de Mexicaanse vakbeweging, de gevolgen van het Nafta-verdrag en de economische politiek van het land.
[16] Een beroemd voorbeeld is het monument voor de Mexicaanse revolutie in Mexico-stad. Het bevat de resten van zowel Madero, Carranza, Villa en Obregón, leiders die elkaar tijdens de revolutie naar het leven stonden. De PRI deed ook pogingen om de resten van Zapata, in Morelos begraven, in het monument op te nemen. Dat stuitte op groot verzet.
[17] Marcos: “Het grote schandaal van deze oorlog, is dat er democratisch over gestemd is – de stembriefjes liggen hier nog ergens.” (John Ross, ‘Rebellion from the Roots’, 281.)
[18] Interview met Subcomandante Marcos, La Jornada 2-8-1994.
[19] Vierde verklaring van de Lacandón, CCRI-CG EZLN, 1 januari 1996.
[20] Dan La Botz, ‘Rebellion in Chiapas’, 6-7.
[21] Arij Ouweneel, ‘Alweer die indianen’, 25.
[22] “Democracia y Justicia, Reseña, posición de las partes y Documentos de resultado de la segunda fase de Mesa 2 del Diálogo entre el Ejército Zapatista de Liberación Nacional y el Gobierno Federal, 214.
[23] Meyer en Sherman, ‘The Course of Mexican History’, 212, tabel.
[24] Interview met Héctor de la Cueva, vertegenwoordiger van het EZLN, Amsterdam oktober 1996.
[25] Interview met subcomandante Marcos, Brecha 28 oktober 1995.
[26] Eerste Verklaring van de Lacandón, EZLN-CG, 1993. Ze werd op 1 januari 1994 bekend gemaakt.
[27] Vierde Verklaring van de Lacandón, CCRI-CG EZLN, 1 januari 1996.
[28] Interview met subcomandante Marcos, La Jornada 7 december 1994.
[29] Interview met subcomandante Marcos, La Jornada, 7 december 1994.
[30] Interview met subcomandante Marcos, La Jornada, 25 augustus 1995.
[31] Interview met subcomandante Marcos, Brecha 28 oktober 1995.
[32] Comunicado del CCRI-CG EZLN, 6 december 1994.
[33] Castañeda is zelf overigens een reformist zonder wapens. In zijn, helaas, invloedrijke boek ‘Utopia unarmed’ verklaart hij ieder revolutionair project voor dood en beweert dat de enige mogelijkheid voor rechtvaardigheid in Latijns-Amerika nog ligt in het vormen van ‘eigen’ neoliberale handelsblokken zoals Mercosur en het opzetten van lobby’s in Washington.
[34] Interview met subcomandante Marcos, Brecha 28 oktober 1995.
[35] Interview met subcomandante Marcos, Brecha 28 oktober 1995.
[36] Interview met subcomandante Marcos, Brecha 28 oktober 1995.
[37] Adolfo Gilly, ‘The Mexican Revolution’, 312.
[38] Adolfo Gilly, ‘The Mexican Revolution’, 277-278.