Toespraak door François Vercammen

Revolutionair militant van de arbeidersbeweging

Bij het overlijden van Ernest Mandel


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1995, zomer, (nr. 54), jg. 39
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Beste vrienden en kameraden,
We zijn hier vandaag tezamen om afscheid te nemen van onze kameraad en vriend Ernest Mandel.

We treuren om zijn overlijden dat veel te vroeg en te brutaal is gebeurd.

Wij, dat zijn zijn familieleden, en vooral An, zijn vrouw, met wie hij vele gelukkige jaren heeft doorgebracht.

Wij, dat zijn zijn kameraden van de SAP en de Vierde Internationale, voor wie hij niet alleen een politiek leider was, maar ook een militant onder de militanten en een vriend die bekommerd was om lief en leed van iedereen, op persoonlijk en politiek vlak.

Wij, dat zijn ook al diegenen die Ernest van verre of dichtbij gekend of ontmoet hebben, in een vergadering, een vakbondscursus, een betoging, een staking, een klaslokaal of een universitaire campus; die door hem geïnspireerd zijn geweest om na te denken en te ageren in dienst van het socialisme. Tientallen sympathiebetuigingen zijn ons toegestuurd, ook van mensen die vandaag veraf staan van Ernests opvattingen en idealen, ook van politieke tegenstanders.

Ernest was een revolutionair militant, een vlijmscherp polemist, fel overtuigd van zijn politiek gelijk. Maar hij respecteerde al diegenen die, zoals hij zelf, zich inzetten, ieder op zijn/haar eigen plaats met hun eigen overtuiging. Ernest ijverde voor eenheid en samenwerking en hij wilde overtuigen, niet vernietigen.

Dit humanisme, die vriendelijkheid en menselijke warmte waren bij hem geen oppervlakkige gevoelens, die bij zovelen verdwijnen onder de slagen en tegenslagen van de harde wereld waarin we leven. Bij Ernest was het diep ingeworteld, dankzij de levenservaringen in zijn vroege jeugd en adolescentie.

Ernest Mandel werd geboren in 1923, het jaar van de onherroepelijke nederlaag van de socialistische revolutie in Duitsland. Zijn ouders leefden reeds in vrijwillige ballingschap, in Antwerpen, maar zijn moeder verkoos te gaan bevallen in het familiaal meer vertrouwde Frankfurt.

Economische crisis, opkomend fascisme, oorlogsdreiging, miserie in de volksbuurten – het is in die atmosfeer en geholpen door de familiale traditie van revolutionair en democratisch communisme, dat hij kamp kiest – een engagement voor het leven. Het is in contact met die “formidabele Antwerpse arbeiders” (Lode Polk, Jefke Vander Helst, Pier Dorremans , ...) – zoals hij zegde – dat hij het bewuste proletariaat ontmoet. Met hen loopt hij in de betogingen en stakingen van 1936. Uit hun strijd put hij de kracht om in de klas van het Antwerps atheneum het debat te voeren over de processen van Moskou, tegen zijn intellectueel begaafde atheneumleraar, Leo Michielsen, toen nog stalinist en de belangrijkste ideoloog van de plaatselijke KP.

Hier ontmoet hij ook de Duitse antifascisten en revolutionaire communisten van de IVe Internationale, tot ballingschap gedwongen na Hitlers machtsgreep. Ernest baadt er in een sfeer van praktisch en politiek internationalisme, dat hem nooit meer zal verlaten. Hier wordt de band gesmeed met het Duitse proletariaat, met de voorbije en toekomstige socialistische revolutie in Duitsland, met de Duitse revolutionair-marxistische traditie van Rosa Luxemburg en Marx, natuurlijk. Zijn hoop in de vernieuwing van het socialisme, in 1989-1990, als het stalinisme in de DDR kapseist, komt daarvandaan; ook zijn diepe overtuiging, in 1945, dat na de val van Hitler de arbeidersklasse een nieuwe historische kans zal krijgen. Maar vooral in de donkerste momenten tijdens de oorlog, als hij een eerste keer wordt aangehouden wanneer hij antioorlogspamfletten uitdeelt aan Duitse soldaten in bezet België, als hij in de gevangenis zijn Duitse cipiers (die blijken ex-leden van de verboden socialistische en communistische partij te zijn) aanspreekt, niet als “moffen”, maar als arbeiders, zodat hij kan ontsnappen. En als hij in april 1945 uit het strafkamp vlucht en doorheen het verslagen, maar nog altijd fascistische Duitsland zijn weg baant om in België zijn strijdmakkers te vervoegen.

Zijn onverbeterlijk optimisme dat zo aanstekelijk en stimulerend werkte en bij de sceptici een ironisch glimlachje uitlokte, komt uit die fundamentele ervaring voort. Niet uit een blind geloof in de innerlijke goedheid van de mens. Niet uit de boekenwijsheid van de 18de-eeuwse Verlichte filosofen. Maar uit zijn jeugdige levenservaring dat mensen die zwak en sterk, moedig en laf, opstandig en terneergeslagen kunnen zijn, door het leven in het kapitalisme ook tot inzicht en strijd kunnen komen. En waarbij de meest bewuste, de meest gemotiveerde en de best georganiseerde, als het ware “wonderen” kunnen verrichten, als ze tot het hart en de geest van deze mensen weten te spreken.

Ernest Mandel was een intellectueel, gestimuleerd door zijn militante activiteit, maar rigoureus in zijn denken. Hij schenkt ons een enorm oeuvre, dat rekenschap aflegt van wat er de laatste halve eeuw in de wereld is gebeurd. Het omvat theoretische werken (boeken, brochures, artikels), analyses en commentaren over alle belangrijke politieke, sociale, economische en militaire gebeurtenissen; korte replieken en lange polemische stukken, concrete voorstellen voor actie, organisatie en programma van de revolutionaire partij en van de arbeidersbeweging in brede zin, een uitgebreide correspondentie, en honderden uiteenzettingen en speeches die door naarstige toehoorders – op cassettes opgenomen – als de moderne pamfletten de wereld rondvliegen.

Eén rode draad loopt er doorheen: de strijd tegen uitbuiting en onderdrukking in al hun vormen, de strijd voor een democratisch zelfbeherend socialisme, de strijd voor een revolutionair-socialistische organisatie, de Vierde Internationale.

Want Ernest was geen “professor”, geen “economist” of “socioloog”, maar een revolutionair militant van de arbeidersbeweging.

Hij vermeed hoogdravende zinnen en geleerde woorden die sommige intellectuelen, ook de linkse, nodig hebben om zich te verheffen boven de massa en zich een superieur statuut aan te meten. Hij was voor alles bekommerd om die enorme theoretische en politieke analysecapaciteit om te zetten in praktische en politieke conclusies voor actie en activiteit. Vandaar die kunst van Ernest, die een tweede natuur was geworden, om de mensen aan te spreken in hun eigen taal en vertrekkende van hun eigen ervaring. Ernest Mandel was een revolutionair intellectueel, geobsedeerd door de noodzakelijke band – de zijne en die van zijn organisatie – met de arbeidersbeweging zoals ze werkelijk bestond. Zijn ontmoeting met André Renard – de Luikse linkse vakbondsleider – eerst in de Weerstand, later als journalist bij de toen nog levendige socialistische kranten “Le Peuple” en “La Wallonie” en als lid van de Economische Commissie van het ABVV, hebben hierin een beslissende rol gespeeld. Ernest leverde er zelf een belangrijke bijdrage tot het rapport “Holdings en economische democratie” en tot de uitwerking van de zogenaamde structuurhervormingen – een concreet programma voor een algemene staking tegen het kapitalisme in België.

Hij leerde er ook veel. In de nabijheid van Renard kwam hij in contact met de concrete arbeidersbeweging en vakbond, van hoog tot laag, met haar kracht en haar zwakheden, haar routinetaken en haar strijd, de stakingen en vooral de grote algemene staking van de winter 1960-1961. Bovenal kwam hij er in contact met honderden syndicale militanten en délégués – in die tijd de “crème” van het Belgische proletariaat.

Die dialectiek tussen de arbeidersklasse en haar massaorganisaties, tussen de voorhoede van de klasse en de klasse zelf, tussen de linkervleugel en het bureaucratisch apparaat, is voor immer gegrift geworden in zijn politiek denken. Een revolutionaire organisatie – hoe klein ook – mag geen wereldvreemde sekte zijn: die les heeft hij ons – in België en in de Vierde Internationale – ononderbroken voor ogen gehouden. “La Gauche”, het weekblad van de brede linkervleugel in de BSP en het ABVV, waarvan hij de hoofdredacteur was, heeft in die zin honderden politieke kaders opgevoed.

Ernest Mandel was een internationalist in hart en nieren. Concrete solidariteit met de strijd, hulp aan slachtoffers van de repressie, politieke analyses en strategische debatten waren in zijn geest onverbrekelijk verbonden en noodzakelijk – over de grenzen heen. In 1950 vertrok hij naar Joegoslavië om er deel te nemen aan de internationalistische werkbrigade, toen Stalin de Joegoslavische revolutie onder de voet dreigde te lopen en die revolutie als antwoord daarop wapens uitdeelde aan de bevolking, zich voorbereidde op de guerrilla (zoals tijdens de oorlog tegen de nazitroepen) en het zelfbeheer in de bedrijven invoerde.

Hij was gepassioneerd door het groepje jonge mensen die in 1959 de Cubaanse dictator Batista verjoegen en op het socialisme wilden afstevenen. Hij ging verscheidene malen ter plaatse kijken en luisteren, zette zich in voor de solidariteit en was in de wolken toen Che Guevara hem, in 1963-1964, uitnodigde om aan zijn zijde het debat te voeren, dat binnen de leiding woedde omtrent de sociaaleconomische politiek.

Ernest die fundamenteel geloofde dat in West-Europa de beste kansen lagen voor een succesvolle socialistische revolutie en opbouw, beleefde intense momenten, in 1968 in Parijs, zowel in de massameetings en op de barricades, als op de besloten partijvergaderingen. In Portugal en Italië hield hij tientallen massameetings om de revolutionaire strijd die er woedde te stimuleren en te oriënteren. Hij trok de wereld rond om te propageren en uit te leggen, om de nieuwe generatie een concreet revolutionair-socialistisch alternatief mee te geven.

Het was de tijd dat bureaucraten en kapitalisten schrik hadden. Ernest kreeg geen visum meer. Naast de stalinistisch gedomineerde landen waar niemand vrij was om zijn/haar mening te zeggen, werd hem de toegang ontzegd ondermeer tot de USA, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, uiteraard ook het Spanje van dictator Franco, Australië, ... De planeet werd klein!

Zijn gehechtheid aan de Vierde Internationale – “mijn absolute prioriteit”, zoals hij in zijn testament schrijft – was gefundeerd in die levenslange ervaring, als revolutionair militant en als politiek analyse. “De Vierde”: gedurende de laatste dertig jaar was hij er niet alleen het intellectueel boegbeeld, maar ook het hart en de ziel van.

Vrienden, kameraden,
Ernest Mandel is niet meer. We kunnen het nauwelijks geloven. Voor de meesten onder ons is Ernest er altijd geweest. Hij was er voor ons, hij heeft ons bewust gemaakt. Hij is zo lang in ons midden geweest, alsof het voor altijd was. Hij zal nog lang in onze gedachten voort leven.

De boodschap die hij ons achterlaat is er één van strijd en hoop. Strijd tegen uitbuiting en onderdrukking, hoop op een socialistische toekomst voor de mensheid.

Maar Ernest was niet blind voor de enorme obstakels die op de weg liggen. Hij ontweek het dilemma niet: socialisme of barbarij. De uitkomst zal van de mensen zelf afhangen en in het bijzonder van de meest bewuste en de meest actieve. Hij geloofde rotsvast in de zelfactiviteit van de werkende klasse, de vrouwen, de jongeren en in hun vermogen om hun lot in eigen handen te nemen.

Hij geloofde rotsvast dat de onderdrukte en uitgebuite mensheid onrecht en ongelijkheid niet blijft aanvaarden, maar weerstand biedt en in opstand komt. En ook al zijn de perspectieven voor het socialisme vandaag alles behalve rooskleurig, de redenen om tegen het kapitalisme te vechten, zijn steeds talrijker en dwingender.

Ernest Mandel was er rotsvast van overtuigd dat in die omstandigheden, vroeger of later, de wedergeboorte van een strijdbare en bewuste arbeidersbeweging onvermijdelijk was – zoals hij driemaal in zijn eigen leven had meegemaakt.

Hij was er rotsvast van overtuigd dat heel de 20ste eeuw aantoonde dat om die strijd positief te beslechten het nodig was in ieder land een revolutionair-socialistische partij en, op wereldvlak, een revolutionair-socialistische Internationale op te bouwen.

Dat was Ernest Mandels overtuiging. Dat is ook de onze. Daarom gaat onze strijd, zijn strijd, verder.

François Vercammen, Antwerpen, juli 1995