Rood

Consensus bloedt dood in Egypte


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, maart, 1991, nr. 38
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Rafelt de consensus die Moebarak rond de Egyptische deelname aan de oorlog had geweven uiteen? Blijkbaar, want op 30 januari trokken voor het eerst 100.000 tegenstanders van de oorlog door de straten van Caïro. In de menigte prijkten zowat alle politieke kleuren van de oppositie: zowel Moslimbroeders, communisten als nasseristen.

President Hosni Moebarak zet de pro-Amerikaanse politiek van zijn voorganger Anwar al-Sadat voort. Begin augustus legde hij zijn hele gewicht in de schaal om van de Arabische Liga een veroordeling van Bagdad af te dwingen. Egypte heeft het sterkste contingent geleverd aan de “geallieerde” troepenmacht van de VS. Moebarak hoopt namelijk de kop te nemen in de wedren om het Arabische leiderschap, waaraan ook Irak, Saoedi-Arabië en Syrië deelnemen.

De anti-Iraakse politiek van de “raïs” kan tot nu toe rekenen op een brede steun van de Egyptische publieke opinie. Dat heeft te maken met het lot van de Egyptische “gastarbeiders” in Irak[1] én met de dramatische omstandigheden waaronder de repatriëring van het half miljoen in Irak en Koeweit werkzame Egyptenaren plaatsvond. In Irak zelf veroorzaakte de demobilisatie van arbeiders na de oorlog tussen Iran en Irak botsingen met Egyptische arbeiders.

Arm

Egypte is een arm land. Het haalt heel weinig uit de olie. Sinds 1987 is de economische groei negatief. Er zijn twee miljoen werklozen, dat wil zeggen 15 procent van de actieve bevolking. Veel families leefden van het loon van gastarbeiders in Irak en Koeweit. De Golfcrisis heeft nog eens miljoenen mensen in de misère gestort. Het is dan ook niet moeilijk voor de door Saoedi-Arabië gesteunde Moslimbroederschap om gehoor te vinden voor haar hetze tegen de “lekenstaat” Irak.

Drie factoren ondermijnen de anti-Iraakse consensus in Egypte.
Ten eerste het gevoel dat Moebarak zijn deelname aan de oorlog voor een habbekrats heeft verkocht. Hij had meer kunnen krijgen dan de kwijtschelding van zijn 14 miljard dollar aan schulden, zeker als je ziet wat Turkije of zelfs Syrië hebben gekregen. De Saoedies en de emirs hadden meer kunnen geven, zo zeggen sommigen.
Ten tweede speelt het optreden van Israël een rol. De publieke opinie in Egypte wil net zo min als die in andere landen iets weten van een militair bondgenootschap tegen een ander Arabisch land met Israël of met de VS.
De derde ondermijnende factor heeft te maken met de militaire operaties zelf. Het Egyptische contingent diende volgens Moebarak om de Saoedies te beschermen, zijn generaals willen van geen offensieve opstelling weten. Maar het gaat natuurlijk wel degelijk om een offensief, al doen de Egyptische troepen daar (nog) niet aan mee.

Autoriteiten bang

De beroering heeft nog geen politieke ommezwaai teweeggebracht, maar de regering moet haar voorzorgen nemen. Ze doet dat bijvoorbeeld door te beweren dat ze zich niet kan onttrekken aan de VN-resoluties of dat ze te plekke is om de vernietiging van Irak te verhinderen. De autoriteiten zijn blijkbaar zeer bang voor de reacties van de jeugd: de schoolvakanties werden met een week verlengd... Als de oorlog langer duurt zou het protest het Egyptische regime wel eens bij de keel kunnen grijpen. Want het gaat in Egypte niet alleen om de oorlog, maar ook om repressie en sociale ongelijkheid.

(Uit: Rood, het blad onze Belgische zusterpartij SAP, van 14-2-1991)

_______________
[1] De Iraakse regering is 500 miljoen dollar schuldig aan de Egyptische arbeiders. Dat is bijna een heel jaarloon.