Revolutionair-Marxistische Tendens van de Vierde Internationale

Het marxisme en onze tijd


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, april/mei 1966, jg. 9.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Kapitalisme vandaag
Het Communistisch Manifest Vandaag
Het marxisme vandaag
ONTWERPPLATFORM VAN DE REVOLUTIONAIR-MARXISTISCHE TENDENS VAN DE VIERDE INTERNATIONALE

Stellingen

I

Meer dan een eeuw na het Communistisch Manifest, een halve eeuw ongeveer na de overwinning van de Oktoberrevolutie, moet de Socialistische Wereldrevolutie opnieuw overdacht worden in een geest, die tegelijk scheppend, kritisch alsook ontdaan van elk vooroordeel, bevrijd van elke traditionalistische, of dogmatische belasting is, dus: in de geest die behoort tot het wezen van het revolutionaire marxisme.

Zoals de Eerste Wereldoorlog het tijdperk van de sociaaldemocratie had afgesloten en een eerste stoot had gegeven aan dat van de ontplooiing van het denken en optreden van het bolsjewisme, zó heeft de Tweede Wereldoorlog een eind gemaakt aan het tijdperk waarin het marxisme vrijwel uitsluitend door de bolsjewistische ervaring gevoed werd.

Deze ervaring had betrekking op de door Lenin geanalyseerde specifieke fase van het imperialisme, waarin het zijn voornaamste revolutionaire krachtcentrum in de kapitalistische landen van Europa had.

Anderzijds werd de socialistische opbouw van de samenleving aangevangen binnen het nationale kader van de USSR, op grond van een theorie, die noodzakelijkerwijs voor die taak nog zeer gebrekkig was en zonder voldoende praktische ervaring om die theorie te voltooien. In een wezenlijk nieuwe wereld die voortgekomen is uit de Tweede Wereldoorlog en die in een bijzonder snelle ontwikkeling verkeert, is het zaak juist dat algemeen program voor de Socialistische Wereldrevolutie uit te werken, dat beantwoordt aan de nieuwe werkelijkheid van onze tijd.

II

Het revolutionaire marxisme dat Marx, Engels, Rosa Luxemburg, Lenin en Trotski gestalte hebben gegeven wordt niet mechanisch voortgezet door het in stand houden van tradities, schema’s en analyses die tot het verleden behoren. In werkelijkheid gebeurt dit slechts door het voortdurend verder te ontwikkelen op een wijze die dialectisch en scheppend is en tegelijk het nieuwe op alle gebieden weet te vatten. Als men zich op dit standpunt stelt, zal men moeten begrijpen en toegeven, dat de wereld waarin wij optreden, van een wezenlijk verschillende opbouw is, vergeleken met de vooroorlogse- en dat de opbouw snel en voortdurend verandert. Een revolutionair denken zou alleen het hoofd kunnen bieden aan de algemene maatschappelijke omwenteling en kunnen beweren een bijdrage te leveren in het verschaffen van een leiding eraan, die planmatig en rationeel weet op te treden, als dat revolutionaire denken zich kan meten met de ongehoorde explosie van de productiekrachten, die veroorzaakt wordt door de technologische revolutie. Deze laatste wordt gekenmerkt door de ontwikkeling van de cybernetica en de atoomenergie. Een planmatige- en rationele leiding is, gezien dit alles, noodzakelijker dan ooit.

III

Op economisch gebied is het nieuwe hoofdfeit waarmee wij te maken hebben, dat de mensheid is binnengetreden in een fase waarin zij de effectieve beschikking heeft over productiekrachten, die, als zij rationeel georganiseerd zouden worden, een einde zou maken aan de dierlijke strijd om het materiële bestaan en het begin zou kunnen zijn van de werkelijk-menselijke fase van de mensheid.

Ondanks de hindernissen die de sociale verhoudingen in de kapitalistische landen alsmede het bestaan van de bureaucratie in de arbeidersstaten vormen voor een onstuimige, ongeremde ontwikkeling van deze nieuwe productiekrachten, is de economische groei (hoewel nog altijd erg ongelijk per land en per gebied in de wereld) over het algemeen ononderbroken en zeer duidelijk hoger dan die welke werd waargenomen in het kapitalistisch verleden van de mensheid.

Het treffendste feit in de nieuwe fase die de mensheid ingegaan is sinds de Tweede Wereldoorlog, is dat van de ongeëvenaarde vooruitgang van de productiekrachten in de hoogontwikkelde kapitalistische landen, die niet meer strookt met het begrip van het in ontbinding verkerende kapitalisme in het imperialistisch tijdperk.

De economische vooruitgang in de arbeidersstaten is eveneens zeer belangrijk, ondanks de door de ernstige bureaucratische vervorming ontstane moeilijkheden. Zelfs de landen van de “Derde Wereld”, in het bijzonder de landen die bevrijd zijn van de directe overheersing van het imperialisme en die tegenwoordig een verpletterende meerderheid vormen in de onderontwikkelde gebieden, kennen een economische vooruitgang die, vooral op industrieel gebied, over het geheel genomen toeneemt.

De verwerking van deze gegevens tot een wereldgemiddelde levert een groei op, wat steeds duidelijker in tegenstelling komt te staan tot de gang van de economische ontwikkelingsspiraal tussen de beide wereldoorlogen.

Het is dit verschijnsel dat talrijke liberale en technocratische economen er toe brengt om, uitgaande van de vormen waarin de tegenwoordige economische ontwikkeling in de hoogontwikkelde kapitalistische landen gehuld gaat, deze vormen op een vrijwel rechtlijnige en automatische wijze in de toekomst te projecteren en dus vast te houden aan de voorspelling van een maatschappij van overvloed voor allen tegen het einde van deze eeuw, door een natuurlijke, ongestoorde evolutie van het huidige kapitalistische systeem.

IV

De omvang die de ononderbroken economische ontwikkeling van de hoogontwikkelde kapitalistische landen in de laatste tien jaar heeft aangenomen en die slechts nu en dan door recessies van geringere omvang is verstoord, kan met geen mogelijkheid meer als conjunctureel worden opgevat, dat wil zeggen: als in de naaste toekomst uitlopend op een grote klassieke economische crisis.

Zij zal een langduriger historische periode beslaan, wat, tegenstrijdig genoeg, de gang van de Socialistische Wereldrevolutie zal bemoeilijken. Een uitleg van dit verschijnsel en een verheldering van de vooruitzichten die ermee verbonden zijn kan alleen gegeven worden door een nieuwe analyse van de tegenwoordige functionering van het kapitalisme, die zowel rekening houdt met de veranderingen die binnen de hoogontwikkelde kapitalistische landen zijn opgetreden, als met het nieuwe internationale verband waarin deze kapitalistische sector van de wereldeconomie opereert.

V

Sinds de voltooiing van de wederopbouw van de Europese en wereldeconomie met de impuls die deze wederopbouw gedurende een aanzienlijke periode heeft gegeven aan de ontwikkeling van de wereldeconomie, is het de voortdurende vernieuwing van de productiemiddelen geweest die de verruimde reproductie heeft gehandhaafd en gestimuleerd. Deze vernieuwing wordt vereist door de onophoudelijke technische vooruitgang die een hoog investeringspeil vraagt.

Daarnaast is het toegenomen en ongelijke handelsverkeer tussen de eigenlijke hoogontwikkelde industriële sector van de kapitalistische economie enerzijds en anderzijds de niet-kapitalistische sectoren van de economie van de landen van de “Derde Wereld”, van de arbeidersstaten en zelfs van de ontwikkelde kapitalistische landen zelf, die volledig de meerwaarde realiseren, die voortgebracht wordt door de verruimde reproductie. Dit alles ten gunste van de hoogontwikkelde industriële kapitalistische sector en ten nadele van de onafhankelijke producenten in de landbouw, het handwerk en zelfs de kleine- en middelgrote industrie. De hoogontwikkelde industrieel-kapitalistische sector wordt bovendien bevoordeeld door zijn onophoudelijke monopolistische concentratie en door de eveneens onophoudelijke dienstbaarmaking van de staat met de bedoeling om ten bate van deze sector het volledige economische leven op nationale- en internationale schaal te regelen, stimuleren en te “plannen”.

De voortdurende monopolistische modernisering en concentreren van de hoogontwikkelde industrieel-kapitalistische sector en de voortdurende dienstbaarmaking van de staat door deze sector hebben niet alleen de mogelijkheid doen ontstaan van de “planning” van een “superkapitalisme” dat een hoger stadium vertegenwoordigt dan het imperialisme, maar ook de invoering van regulerende en stimulerende elementen in de vroegere klassiek-liberale economie van het kapitalisme, die gekenmerkt werd door een menigte van elkaar bestrijdende ondernemingen en het bestaan van een staat zonder betekenende greep op het blinde marktmechanisme.

VI

De opkomst van het zogenaamde georganiseerde kapitalisme in onze tijd, heft de tegenstellingen binnen het kapitalisme niet op en evenmin verdwijnen daardoor de verschillen en wanverhoudingen tussen de streken van eenzelfde land, tussen landen en tussen werelddelen.

En tevens wordt het niet minder gekenmerkt door verspillingen en talrijke “verstoringen van het vrijemarkt-proces”, waarzonder de economische vooruitgang nog ruimer en sneller zou zijn.

Maar het is onbetwistbaar dat de kapitalistische concentratie en de toegenomen rol van de door de monopolies onderworpen staat zowel als de ontwikkeling van de internationale kapitalistische solidariteit tegenover de toenemende dreiging van de Socialistische Wereldrevolutie, nieuwe factoren hebben ingevoerd in de functionering van het kapitalisme, dat daarmee minder anarchistisch is geworden, bewuster, en in zekere zin “geplanned”.

Dankzij de toepassing van systematische bestudering van de economische conjunctuur, van begrotings-, belasting- en kredietpolitiek en met behulp van “supranationale” instellingen, die waken over de handhaving van een gunstige conjunctuur voor het kapitalisme in zijn geheel, slaagt dit kapitalisme er in, in ruime mate de markt te controleren.

Dit zou evenwel desondanks niet werkzaam zijn zonder de steun die gegeven wordt aan de markt waar de meerwaarde gerealiseerd wordt die is voortgebracht door de verruimde kapitalistische reproductie, door de voortdurende ontwikkeling van de, van de directe overheersing door het imperialisme bevrijde staten, de arbeidersstaten en uitgestrekte gebieden in de vooruit geschreden kapitalistische landen zelf.

VII

Men zal gedurende een zeer lange periode niet meer kunnen rekenen op een herhaaldelijk optreden van grotere economische crises of op langdurige stagnatie en achteruitgang van de productiekrachten van het kapitalisme, om op die basis voornamelijk het perspectief van de Revolutie en het Socialisme te vestigen. Theoretisch zou een dergelijke situatie zich voordoen in een ver ontwikkelde fase van de automatisering van de kapitalistische economie, naast een ver voortgeschreden omsingeling van die economie door de socialistische economie. Dat wil zeggen, op een historisch tijdstip, dat de voorwaarden voor een effectieve realisering van de volledige meerwaarde zoals deze door de verruimde reproductie van de voortgeschreden industrieel-kapitalistische sector voortgebracht wordt, in belangrijke mate verslechterd zouden blijken ten opzichte van de huidige voorwaarden. Welnu, dat historisch tijdstip is nog niet in zicht.

Want de automatisering die, welbeschouwd, nog slechts in de kinderschoenen staat, schakelt een hoeveelheid koopkracht uit die in het niet zinkt in vergelijking met de zich uitbreidende koopkrachtige vraag op wereldschaal, en met de winsten die gemaakt worden door de vergrote productie vanwege de automatisering.

De automatisering, die in het geheel geen bron van groeiende technologische werkloosheid blijkt, heeft een uitwerking die ingewikkelder is. Terwijl de automatisering de schepping van de maatschappelijke rijkdom stimuleert, welke steeds “minder afhangt van de arbeidsduur en de hoeveelheid gebruikte arbeid, dan van de kracht van de werktuigen die gedurende de arbeidstijd in beweging worden gebracht” (Marx), vermeerdert de automatisering het aantal arbeidsplaatsen dat benodigd wordt voor de organisatie van de verdeling van de voortdurend aangroeiende stroom producten.

Daarnaast vermenigvuldigt een maatschappij, die steeds rijker wordt, dankzij de automatisering voortdurend de behoeften en dientengevolge de diensten die nodig zijn om daaraan te voldoen. Zij blijft bovendien in staat om uitbreiding te geven aan de kosteloze sociale diensten die zich bezighouden met het bestaan van de groepen die om redenen van ouderdom of andere niet meer deelnemen aan de directe productie en aan de arbeid in het algemeen.

Anderzijds kan de socialistische sector van de economie er niet aan denken om het te stellen zonder handel met de vooruit geschreden industrieel-kapitalistische sector, en deze laatste te vervangen in haar handelsrelaties met de landen in ontwikkeling van de “Derde Wereld”.

In werkelijkheid is de huidige historische overgangsperiode bij uitstek die van toenemende handelsbetrekkingen met de voortgeschreden industrieel-kapitalistische sector en dit verklaart in laatste instantie de vitaliteit ervan.

VIII

Het perspectief van de Revolutie en dat van de overwinning op wereldschaal van het Socialisme moeten afgeleid worden uit de wijze waarop op het ogenblik de integratie in de wereldgeschiedenis plaatsvindt van de nieuwe economische fase waarin het voortgeschreden kapitalisme getreden is en uit de gevolgen die daaruit voortvloeien.

Het economisch-sociale uiterlijk van de wereld van vandaag valt uiteen in drie onderscheiden hoofdstructuren die tegelijkertijd in wisselwerking verkeren: de voortgeschreden kapitalistische landen, de onderontwikkelde staten van de “Derde Wereld”, de arbeidersstaten.

Het perspectief van de Revolutie en het Socialisme moet in de twee eerste sectoren worden afgeleid uit de Wereldrevolutie, interne tegenstellingen, revolutionaire aandrijfkrachten die eigen zijn aan deze beide sectoren en van de invloeden die worden ondergaan van – en uitgeoefend op de omringende wereld.

Evenzo moet het perspectief van het ontstaan van een socialistische democratie en het einde van de zeer ernstige bureaucratische vervorming van de arbeidersstaten worden afgeleid uit de economische en culturele ontwikkeling van deze landen in wisselwerking met de revolutionaire ontwikkelingen op wereldschaal.

De plaats van de koloniale revolutie in de wereldrevolutie, haar belangrijkste problemen en haar vooruitzichten

IX

Sedert de Tweede Wereldoorlog en nog voor een lange historische periode zal het de sector van de onderontwikkelde staten van de “Derde Wereld” zijn, die het voornaamste stormcentrum voor de revolutionaire strijd voor de proletarische macht en het Socialisme zal zijn. Want het is in dit gebied dat de objectieve voorwaarden gunstig blijven voor een dergelijke ontwikkeling van het revolutionaire proces, zowel in deze landen zelf als wat hun relaties met de rest van de wereld aangaat.

Immers de economisch-sociale structuur van deze landen is even explosief als die van de ontwikkelde landen aan het begin van het kapitalistisch tijdperk. En bovendien wordt de toestand nog bijzonder verscherpt door de gevolgen van de imperialistische overheersing en door de nu verdiepte kloof tussen deze landen en de vooruitgeschreden kapitalistische landen. Dit draagt er toe bij dat de toestand van de onafzienbare verarmde massa’s van die landen nog ondraaglijker wordt gemaakt dan in het verleden al het geval was.

Anderzijds stimuleert het voorbeeld van de arbeidersstaten de strijd voor de socialistische oplossing, terwijl de toeneming van de doeltreffende hulp van die staten er toe bijdraagt om deze oplossing te vergemakkelijken.

X

De plaats die de koloniale revolutie heeft verworven in het middelpunt van de Socialistische Wereldrevolutie in het huidige historische tijdperk, is geen willekeurig feit, bepaald slechts door een of ander subjectieve beweegreden, maar een objectieve constatering, die voortvloeit uit de concrete historische gang van de revolutie. Het is overigens natuurlijk en noodzakelijk dat de revolutionair-marxistische voorhoede er in elk historisch tijdperk toe wordt gebracht haar voornaamste basis te zoeken onder de meest verarmde massa’s, onder het meest uitgebuite deel van de mensheid dat voor zijn bevrijding strijd, om zijn zaak tot de hare te maken.

Een dergelijke houding houdt echter absoluut geen idealisering, geen verfraaiing van de koloniale revolutie in. Dat zou een houding zijn die het tegenovergestelde is van de rationalistische strengheid van het marxisme.

De revolutionair-marxisten zijn zich enerzijds bewust van de geweldige revolutionaire kracht van de boeren- en arbeidersmassa’s van de onderontwikkelde landen in hun strijd tegen het imperialisme en voor de arbeiders- en boerenmacht. Anderzijds kennen zij ook de enorme moeilijkheden die worden opgeworpen door het lage economische en culturele peil van de onderontwikkelde landen bij het ondernemen van de socialistische opbouw van die landen en bij het vermijden van een zeer ver doorgevoerde bureaucratisering. Slechts een werkelijke band van volledige onderlinge hulp en solidariteit tussen de koloniale revolutie, de arbeidersstaten en de arbeidersbeweging in de ontwikkelde kapitalistische landen, zal dit gevaar, althans in grote mate, kunnen vermijden.

XI

De onderontwikkelde landen, zelfs die welke van de directe imperialistische overheersing bevrijd zijn, hebben geen enkele kans om de ontwikkelde kapitalistische landen in te halen als zij niet de weg van de socialistische ontwikkeling inslaan, economische éénheid brengen in zeer grote gebieden (die vele landen omvatten) en zich ten nauwste verbinden met de planeconomie van de arbeidersstaten.

De opzienbarende economische vooruitgang van de ontwikkelde kapitalistische landen en ook die van de meest gevorderde arbeidersstaten wordt gedeeltelijk mogelijk gemaakt door de zeer hoge investeringsvoet en het aantal en de kwaliteit van de geschoolde krachten, die het resultaat zijn van een langdurig economische en culturele ontwikkelingsgang.

Deze vooruitgang wordt verder bevorderd door de positie die de ontwikkelde kapitalistische in het internationale handelsverkeer al hebben verworven. Bij de specialisering die in de leidende industriële sectoren steeds verder gaat en waarvoor zeer grote investeringen nodig zijn, die onophoudelijk moeten worden vernieuwd, wordt ook een zeer hoog technisch peil geëist van degenen die deze productiemiddelen voortbrengen en hanteren. En het is deze ontwikkeling die die kapitalistische landen in staat stelt om de wereldmarktverhoudingen tussen henzelf en de halfkoloniale “Derde Wereld” in versneld tempo nog ongelijker te maken dan ze reeds waren.

De socialistische toekomst van de koloniale revolutie zal blijken te liggen in de verbinding met de ontwikkeling van de arbeidersstaten, met het doeltreffend ongedaan maken in die staten, van de misvormingen uit het stalinistisch tijdperk, van de nationalistische misvormingen van het huidige destalinisatietijdperk en van het sino-sovjet conflict, en met de verwerkelijking van de democratische planning van alle arbeidersstaten gezamenlijk.

En die planning kan tegelijk in staat blijken om als voorbeeld te dienen, en als doeltreffend middel, wegens de voortdurend toegenomen mogelijkheden van technische en economische hulp aan de economische ontwikkeling van de landen der “Derde Wereld” zodat zij structureel worden onttrokken aan de invloedssfeer van de kapitalistische economie.

XII

De voornaamste problemen van de koloniale revolutie betreffen, enerzijds de fase van de strijd om de macht van de arbeiders en boeren tegen het imperialisme, en anderzijds de problemen die ontstaan na de machtsovername en die behoren bij de socialistische opbouw van de “Derde Wereld”.

XIII

De praktisch landloze boerenbevolking vormt in verreweg de meeste landen waar de koloniale revolutie zich nu ontwikkelt, de sociale klasse die het talrijkst, het meest uitgebuit, onderdrukt en het meest revolutionair is. In hoeverre het mogelijk zal zijn de revolutie te ontketenen en tot aan de machtsovername te voeren, hangt af van de mate waarin de leiding – die zegt de leiding van de proletarische revolutie en van het socialisme te zijn – in staat blijkt om zich in de revolutionaire actie met deze massa’s te verbinden.
Dit is de belangrijkste les van de ervaring uit de afgelopen periode van de koloniale revolutie na de Tweede Wereldoorlog; een les die opnieuw bevestigd wordt door de nieuwe fase van bv. de Latijns-Amerikaanse revolutie
.

XIV

Om dienovereenkomstig te kunnen handelen, moet men het feit vaststellen en begrijpen dat de belangrijkste revolutionaire kracht in verreweg de meeste landen van de “Derde Wereld” niet het beperkte en naar verhouding bevoorrechte stedelijke proletariaat is, maar de traditionele boerenbevolking, de landarbeiders op de buitenlandse, feodale of inheems-kapitalistische ondernemingen en de sociale lagen van boerenafkomst die in de steden samenstromen zonder mogelijkheid om in het productieproces te worden opgenomen. Dit betekent geen herziening van de marxistische opvatting van de proletarische revolutie en de leidende rol van de proletarische revolutionaire partij.

Deze opvatting blijft immers geldig omdat de noodzaak bestaat om de boerenbevolking te voorzien van een leiding met een proletarische ideologie, of een ideologie die door haar ervaringen proletarisch wordt; dat wil zeggen: revolutionair-marxistisch op straffe van anders de revolutie met zekerheid te zien mislukken.

XV

De belangrijkste revolutionaire vorm van de strijd van de boerenbevolking onder proletarische leiding, is die van de guerrilla, gecombineerd met de politiek-militaire actie van het proletariaat in de steden.

De guerrilla is overigens geen uitsluitend militaire strijdwijze, maar eigenlijk een politiek-militaire; en deze geeft de stoot aan de politieke scholing en de sociaaleconomische organisatie van de boerenbevolking, terwijl zij tevens de verdediging vormt tegen de onvermijdelijke onderdrukking door de inheemse reactionaire krachten die actief geholpen worden door het imperialisme, zo niet tegen een directe aanval van dat imperialisme zelf.

Voor het slagen van de guerrillastrijd is het noodzakelijk dat zij van het begin af aan een precieze sociale inhoud verkrijgt. Dat is alleen mogelijk door een politieke scholing van de boerenbevolking, door een doeltreffende verwerkelijking gedurende de strijd zelf nog, van de landhervorming en door het zelfbeheer van de grond en van de dorpsgemeenschappen door de gewapende massa’s. De rol van de proletarische leiding van de revolutionaire boerenbevolking en van de politiek-militaire actie van het proletariaat in de steden, is juist daarin gelegen.

In de loop van deze strijd komt de doeltreffende verbinding tot stand tussen de boerenbevolking en het stedelijk proletariaat; en gedurende die strijd neemt ook de leidende rol en de betekenis van het proletariaat voor de nadere bevestiging van de veroverde macht en voor de socialistische opbouw van het land toe; van het proletariaat wel te verstaan als sociale klasse en niet alleen als leiding (door middel van de proletarisch revolutionaire partij).

XVI

Naarmate de koloniale revolutie zich uitbreidt en verdiept, en de arbeidersstaten zich ontwikkelen, bereikt de koloniale revolutie een hoger peil, waarop alle geboekte vooruitgang en alle ervaring verworven door het gehele revolutionaire proces van onze eeuw, samengevat worden.

In Latijns Amerika zal de koloniale revolutie haar hoogste niveau bereiken, door een samenhang van oorzaken. Aangezien de strijd in dit gebied – de voornaamste basis van de macht van het Yankee-imperialisme buiten de Verenigde Staten – langduriger en harder zal zijn dan elders, vereist zij betere eigenschappen, zowel van de leiding als van de revolutionaire beweging in haar geheel. Tevens is de sociaaleconomische structuur van de Latijns-Amerikaanse landen meer ontwikkeld dan die van andere gebieden van de “Derde Wereld”, hoewel zij daarbij zeer explosief blijft. Daarnaast is de betekenis van de traditionele leidingen die zich verzetten tegen de nieuwe krachten en vormen van revolutionaire strijd, betrekkelijk gering; en het voorbeeld van de Cubaanse revolutie en het bestaan van een revolutionair-marxistische voorhoede, bieden meer dan elders de mogelijkheid tot een gelukkige oplossing van het probleem van de leiding. En tenslotte profiteert de Latijns-Amerikaanse revolutie van de lange internationale ervaring op het gebied van de strijd om de macht en van de socialistische opbouw.

De arbeidersstaten en het perspectief van het overgangstijdperk

XVII

De socialistische ontwikkeling van de koloniale revolutie is nauw verbonden met die van de arbeidersstaten. Aan de andere kant zal de algemene ontwikkeling op economisch, politiek en cultureel gebied van die staten meer en meer invloed gaan uitoefenen op de revolutionaire herleving van de arbeidersbeweging in de ontwikkelde kapitalistische landen en daar een stimulans geven aan de strijd voor het socialisme.

XVIII

Alle arbeidersstaten, van de Sovjet-Unie tot China, bevinden zich nog in de overgangsperiode van het kapitalisme naar het socialisme. De ontwikkeling van deze staten in die richting is ongelijkmatig en zij zal dit gedurende een hele historische periode nog blijven. Deze ongelijkmatigheid van hun algemene ontwikkeling, bepaalt de verschillende manieren waarop zij het vraagstuk van hun “destalinisering” aanpakken; zij bepaalt hun huidige tegenstellingen en hun moeilijkheden om te komen tot een democratische planning van hun gezamenlijke economieën. De SU en de Europese arbeidersstaten zijn, met uitzondering van Albanië, op weg om een min of meer gelijksoortige graad van ontwikkeling te bereiken. Ten opzichte van deze staten bevindt zich China op een aanzienlijk lager economisch en cultureel peil.

Door de ernstige bureaucratische vervorming van al deze staten, deels veroorzaakt door de in het algemeen zeer achterlijke toestand op het tijdstip van het ontstaan van deze staten, en deels door de ongunstige invloed van de onder het stalinisme gedegenereerde SU, worden de gevolgen van hun ongelijke ontwikkelingspeil versterkt.

XIX

De bureaucratische vervorming van de arbeidersmacht is onafscheidelijk verbonden met het lage economische en culturele peil dat zij van het kapitalisme heeft geërfd. Hieraan zal slechts een einde kunnen worden gemaakt met de schepping van een hoogontwikkelde internationale socialistische maatschappij.

In afwachting daarvan is het echter mogelijk om daadwerkelijk tegen de almacht van de bureaucratie te strijden; evenals men kan strijden tegen de omvorming van de revolutionaire partij tot woordvoerdster van deze bureaucratie en tegen de volledige vernietiging van de socialistische democratie.

De tezamen gebrachte ervaring uit de ontwikkeling van de arbeidersstaten en de van het imperialisme bevrijde landen, die zich tot op verschillende hoogte op de weg van de socialistische ontwikkeling hebben begeven, stelt ons in staat om de algemene lijnen te schetsen van de theorie van de historische overgangsperiode van kapitalisme naar socialisme; en dit draagt er op zijn beurt weer toe bij om de fouten te vermijden die zijn gemaakt bij gebrek aan een duidelijke leer op dit gebied.

XX

Het moet volledig duidelijk zijn: dat de duur van de overgang van het kapitalisme naar de voltooiing van het socialisme op wereldschaal, een hele historische periode zal blijken te beslaan; een periode die zich uitstrekt over meer dan een eeuw zo niet over enkele eeuwen;
- dat gedurende een lange tijd in deze periode vormen van een geld- en markteconomie zullen voortbestaan en dat de markt en het geld voor hun verdwijnen een ongekende uitbreiding te zien zullen geven;
- dat de noodzakelijke nationalisering en planificering van de economie rekening moet houden met het concrete historische raam waarin zij zich zal ontwikkelen, om niet de maximale ontwikkeling van de productiekrachten te hinderen;
- dat de opbouw van de politieke macht zodanig moet zijn dat zij gedurende een hele periode opgewassen zal kunnen zijn tegen het onvermijdelijke naast elkaar bestaan van de kapitalistische en socialistische economische krachten, en dat zij deze laatste krachten breder en sneller moet kunnen doen ontwikkelen.

XXI

Ook al is de snelle nationalisering van de belangrijkste productiemiddelen absoluut noodzakelijk, hoeft een ondoordachte uitbreiding van de nationalisering tot de kleinhandel, het ambachtelijk bedrijf en zelfs bepaalde takken van de kleine en middelgrote industrie, niet meteen in het begin plaats te vinden. Hierdoor worden immers de diensten gedesorganiseerd die nog niet door de gemeenschap verricht kunnen worden, en volksmassa’s tegen de proletarische macht opgezet die haar gunstig gezind zouden hebben kunnen zijn.

Wat het hoofdprobleem voor verreweg de meeste landen betreft, de landbouw, moet het nu duidelijker dan ooit zijn dat men tot elke prijs de gedwongen collectivisering moet vermijden, en dat men deze collectivisering strikt moet laten afhangen van de vrijwillige aanvaarding door de boeren van deze vorm van beheer van de grond. En dit zal pas gebeuren nadat het de gemeenschap mogelijk is geworden om de bestaansvoorwaarden in de stad en op het platteland aan elkaar gelijk te maken, en materiële, technologische en algemene hulp te verlenen aan de individuele boeren die besluiten om zich in coöperaties te groeperen.

Daarentegen is reeds vanaf het begin mogelijk en noodzakelijk om een belangrijke sector van de beste genationaliseerde gronden onder het zelfbeheer van de boeren te brengen, en om deze sector zo snel mogelijk door middel van algemene staatssteun tot de overheersende en leidende landbouwsector te maken, die dan tevens tot voorbeeld kan dienen voor de gehele landbouw.

De weg naar de algemene collectivisering onder zelfbeheer van de landbouw, vindt historisch gezien plaats via een voortgaande uitbreiding van de oorspronkelijke sector onder zelfbeheer, tot de gronden van de individuele boeren en van de boerencoöperaties, die met de algemene hulp van de gemeenschap en door de vrijwillige toetreding van de boeren gesticht zijn.

Het slagen van de collectivisering zal een graadmeter zijn voor het slagen van de gehele economische politiek van de arbeidersstaat.

Vanuit dit gezichtspunt zou dus de algemene collectivisering (van de landbouw) niet moeten voorafgaan aan, maar gelijk opgaan met de ontwikkeling van de zware industrie, de lichte industrie en de algemene economische en culturele toestand van het land, en eerst zo kan men de landarbeid rechtvaardig belonen, deze arbeid wetenschappelijk organiseren, de agrarische productie verhogen en de bestaansvoorwaarden in de steden en op het platteland aan elkaar gelijk maken.

XXII

Stabiliteit van het geld en prijsontwikkeling volgens de waarde, dat wil zeggen volgens de maatschappelijk noodzakelijke arbeidsduur en de internationale gemiddelden, zijn niet onverenigbaar met de reeds van het begin af aan noodzakelijke planmatige oriëntering van de genationaliseerde economie; integendeel.

Immers alleen een nationale boekhouding die uitgaat van dergelijke methoden en maatstaven, kan ons in staat stellen om vast te stellen of de planmatige economie zich op evenwichtige wijze ontwikkelt, vrij blijft van verspilling, en voortdurend de neiging blijft vertonen om het productiviteitspeil van de rest van de wereld te benaderen.

Planning moet geen willekeurige prijsbepaling betekenen, maar een conjuncturele hantering van de prijzen om de ontwikkeling van een of ander deel van de economie te bevorderen in het raam van een gezonde ontwikkeling van de economie als geheel.

XXIII

Bij de gegeven historische situatie die karakteristiek is voor de vooruitgang van de socialistische revolutie oprukkend van de buitenkant, de onderontwikkelde landen, naar het centrum dat door de ontwikkelde landen wordt bezet leidt een uitsluitend centralistisch beheer van de planmatige economie noodzakelijkerwijs tot een verbreiding van een bureaucratische laag en de vorming van een bureaucratisch systeem; een systeem dat snel de economie alle prikkels ontneemt en ook de middelen om de doelmatigheid van die economie te meten aan de hand van de geleverde arbeid en de internationale mogelijkheden.

Onder dergelijke omstandigheden kan men niet ontkomen aan verspilling en onevenwichtigheden, en evenmin aan veel “stagnaties” en een voortdurend sterker wordende onverschilligheid van de werkers tegenover die economie.

Daaruit volgt de noodzaak om het beheer van de genationaliseerde economie veilig te stellen door een weloverwogen regeling van de verhouding tussen: een voortdurende uitbreiding van het zelfbeheer (van de arbeiders en boeren), en de gecentraliseerde plantaken van de gemeenschap; een gemeenschap die vertegenwoordigd wordt door de afstervende staat van de overgangsperiode.

Daarnaast blijft het zelfbeheer van de economie en van de staat door de werkers, de producenten en de staatsburgers, overeenstemmen met het diepste wezen van het socialisme als staatsvorm die de organisatie bewerkstelligt van de producerende werkers tot een werkelijke heersende klasse. Het zelfbeheer over de fundamentele eenheden, de gemeenten, de staat en het hele maatschappelijke leven, is de concrete weg voor een democratische socialistische opbouw van de maatschappij, waarbij een ernstige bureaucratische misvorming vermeden kan worden. Een almachtige bureaucratie, een totaal terzijde schuiven van de massa’s bij het uitoefenen van de politieke macht en een volledige vernietiging van de politieke democratie kunnen dan achterwege blijven.

Het zelfbeheer moet het doel zijn van een werkelijke proletarische regering, een werkelijke proletarische partij en van werkelijke vakbonden in dienst van de werkers. Want het welslagen van het zelfbeheer zal afhangen van een nauwe samenwerking met deze lichamen, en van de totale werkelijke bijstand die deze laatsten aan de werkers zullen verlenen, die het beheer op zich genomen hebben van de economie, van de gemeenten en langzamerhand van het hele politieke en maatschappelijke leven van het land.

XXV

Het zelfbeheer omvat een stelsel waarin de proletarische bestaansvoorwaarden in economisch en cultureel opzicht stap voor stap en doelmatig worden opgeheven. Economisch zullen deze voorwaarden worden opgeheven door de invoering van een beloningsstelsel dat in een directe verhouding staat tot de gepresteerde arbeid, nadat de noodzakelijke bedragen van het arbeidsproduct zijn afgetrokken om de reproductiekosten en de kosten voor het onderhoud van de hele gemeenschap geheel te dekken.

Als men spreekt over “materiële prikkels” om de werkers in de productie te interesseren, gaat het in werkelijkheid om de benadering van de beloningswijze volgens de geleverde arbeid, in overeenstemming met de historische overgangsperiode. Cultureel gezien zullen de proletarische levensomstandigheden worden opgeheven door de invoering van een beroeps-, algemeen en politiek onderwijs voor de werkers, dat opgenomen moet zijn in de werkdag, door middel van een organische verbinding van de plaats van de productieve arbeid aan de school.

Een dergelijke ontwikkeling van de relatie arbeid-onderwijs komt overeen met de algemene richting van de automatisering, die enerzijds de mogelijkheid schept tot een versnelling van het vakonderwijs en de algemene vorming van de werkers, en tevens een aanmerkelijke verkorting van arbeidsdag en arbeidsweek.

XXVI

De noodzakelijke planning van de genationaliseerde economie wordt dus tot stand gebracht in een concreet historisch raam, enerzijds bepaald door het voortbestaan van de geld- en handelseconomie, anderzijds door het zelfbeheer. De planning bestaat onder deze omstandigheden uit:
- hulp aan de economische basiseenheden om deze begrip te doen krijgen voor de algemene nationale en internationale omstandigheden waarin hun activiteit zich afspeelt;
- oriëntering van de activiteit van de basiseenheden op de volvoering van de doeleinden van het nationale sociale plan, door middel van economische middelen (krediet, belastingen, prijzen) waarover de centrale organen van de gemeenschap beschikken; (dit plan dient democratisch te zijn uitgewerkt, in eerste instantie door de basis van de werkers zelf, ten slotte aan de top, binnen het raam van een werkelijke proletarische regering en een werkelijke socialistische democratie);
- het verschaffen van alle maatschappelijke investeringen (op het gebied van de economie, de gezondheidszorg ,de cultuur enz.) die nodig zijn voor de hele gemeenschap, waarbij wordt uitgegaan van de centrale bronnen van inkomsten die gevoed worden door de sociale heffingen op de voortbrengselen van elke basisproductie-eenheid.

(Wordt vervolgd)

De Internationale Conferentie van de Revolutionair-Marxistische Tendens van de IVe Internationale heeft besloten, deze tekst ter discussie te stellen in haar gelederen.