Gjalt R. Zondergeld

Studenten Vakbeweging – Pleidooi voor actie


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, sept. 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Rudi Dutschke: de SDS en de kritische universiteit
Studenten: situatie A – tactiek a, situatie B – tactiek a?
Een handboek voor strijd aan de universiteit

In het vaak zo benauwde wereldje van de Nederlandse studenten (studerend aan de universiteit wel te verstaan) hebben zich de laatste jaren verrassende gebeurtenissen voorgedaan. Gebeurtenissen zo belangrijk dat de echo’s ervan doordrongen tot in de landelijke pers. Ja, tot voor radio en TV kregen studenten plotseling de gelegenheid om die veranderingen te bediscussiëren en zij deden dat met een animo die men tot voor enige tijd niet van hen mocht verwachten.

SVB (Studenten Vakbeweging) en NSR (Nederlandse Studenten Raad) zijn een begrip geworden, allereerst voor de ruim 50.000 studenten, maar ook voor de belangstellende buitenstaander, die immers, zeker als hij socialist is, geen buitenstaander kan en mag zijn ten aanzien van zo iets belangrijks als revolutie in vormen en gedachten onder de kern van het toekomstig intellectueel kader van ons land.

Een revolutie in Nederland en nog wel onder een van ouds zo conservatief gezinde groep? Het is niet alleen waar, maar het is zelfs voor degene die wat dieper nadenkt niet eens een wonder. Ook de lezer van De Internationale zal omwenteling die zich in snel tempo in de studentenwereld heeft voltrokken.[sic] Het gaat hier echter om een internationaal verschijnsel: Frankrijk, België en Zweden waren ons voor; in West-Duitsland “broeit” iets.

Tot voor twee jaar was het de Nederlandse student onmogelijk bij verkiezing de kandidaat aan te wijzen die hij geschikt achtte voor de behartiging van zijn belangen. Belangenbehartiging was in die tijd zelfs nog zo iets als een vies woord.

Voor het krachtige en vastberaden optreden – in het begin – van de Studenten Vakbeweging (SVB), geboren in Nijmegen (waar de verhoudingen het minst democratisch waren), maar spoedig opgekweekt in het “lastige” Amsterdam, bezweek zeer veel van wat oud en vermolmd was.

Nog geen half jaar nadat de SVB zijn “Democratisch Manifest” over de beschermende muur van het studentenleven gesmeten had, vonden in vrijwel alle universiteitssteden democratische verkiezingen plaats voor de zogenaamde “grondraden”. De macht van de corpora leek gebroken. Vrijwel alle lijsten toch hadden de urgente eisen van de SVB op sociaal gebied (hogere beurzen, omzetting renteloze voorschotten in beurzen, verlaging en uiteindelijk afschaffing van collegegelden, verhoging van massasubsidies, drastische verbetering van de universitaire gezondheidszorg, nieuwe aanpak van het huisvestingsprobleem) overgenomen.

Dat leek een bedreiging in te houden voor die corpora die, met name in Groningen, Nijmegen en Leiden, pretendeerden de belangen van alle studenten te behartigen. Maar ach, zoals bij iedere revolutie die nog in zijn eerste stadium verkeert, blonk hier veel schone schijn om het kwaad venijn heel fraai te vergulden. Al dadelijk werd het duidelijk dat de mensen van de corpora, in meerderheid afkomstig uit de financieel sterke milieus, niet verder wensten te gaan dan het “stellen” van eisen en het praten daarover. Eindeloos werd er gepraat over de verhoging van de mensasubsidie – door minister Bot in september 1963 ingevoerd – voordat er tot actie kon worden overgegaan. Het waren de eerste maanden van de SVB en zelfs toen reeds stonden vele SVB’ers, die bij die actie betrokken waren – de eerste algemene Nederlandse studentenactie tegen een minister!! – machteloos tegenover de handige vertragingstactiek die de progressieve” corporisten toepasten om alles in “nette” banen te houden.

Door syndicale acties, zo stelde de SVB het, moest men proberen bij de regering zijn eisen te verwezenlijken. De student was óók een “arbeider”, hij moest dus strijden met de wapenen van de arbeider om zijn recht te verkrijgen. Juist tegen deze “ideologie” van het “studentensyndicalisme”, die een grondige ommekeer en democratisering van het studentenleven (en dus ook integratie in de arbeidersklasse!) tot einddoel had, organiseerden rechtsen en “minder” rechtsen zich; de eersten vonden elkaar uiteindelijk in de NSA (Nederlands Studenten Akkoord), de laatsten in de PSO (Progressieve Studenten Organisatie): een veelbelovende vlag voor een weinig fraaie lading.

Compromissen?

In de ban van de eerste successen (democratisering grondraden; verhoging mensasubsidie; verhoging en uitbreiding beurzen; suppletie-actie ter verkrijging van verhoging van lopende beurzen, niet doorgaan verhoging collegegelden), en onder de indruk van de (schijnbare) bereidwilligheid van de eerst overschatte, thans hogelijk onderschatte tegenstander, het “corps”, kwam reeds bij het ingaan van zijn tweede jaar binnen de SVB een gematigde stroming naar voren, die ook moeite had met het “onbegrijpelijke syndicalisme” en die de betiteling “intellectuele jonge arbeider” niet voor die van “student” wilde inruilen.

Op het ogenblik is de toestand zo dat deze stroming niet slechts de overhand heeft, maar er zelfs in is geslaagd de meesten van de oorspronkelijke radicale oprichters achter zich te krijgen. Ook een Ton Regtien, een Jan Blok, een Huib Riethof zijn uit “tactische” overwegingen bereid compromissen te sluiten binnen het NSR-parlement dat nog steeds via getrapte verkiezingen wordt verkozen.

De “aanpassing” gaat wel met groeistuipen gepaard. Het is nog moeilijk voor de SVB-leiding om de verleiding van radicaal en bruusk optreden (absoluut noodzakelijk in de strijd met de uiterst conservatieve NSA) te weerstaan. En zo komt men soms wel tot spectaculaire daden(zoals het weglopen van NSR-congressen) die de progressieve buitenstaander misschien nog wel het idee geven dat het met de SVB nog steeds goed zit. Niets is minder waar! Gelukkig wil dit niet zeggen dat binnen een paar jaar de SVB in compromissen en kleurloosheid ten onder zal zijn gegaan. Mening SVB’er ziet deze ontwikkeling met lede ogen aan. Het lot dat het NVV pas na een jarenlange ontwikkeling beschoren bleek, wensen zij niet hun SVB toe.

En zo kon het gebeuren dat een Leidse SVB’er, Herman Amptmeyer, naar de pen grijpt om in Demokrater, het blad van de SVB, een “pleidooi voor actie” te gaan houden. Hij wil dat de SVB nu kleur bekent en óf de syndicale actie uit haar woordenboek schrapt óf juist ernst maakt met haar oorspronkelijke idee. Het praten in de raden moet ze maar overlaten aan de “praters”, al zou het wel goed zijn als een pro-SVB lijst een SVB-geluid blijft laten horen.

De SVB moet werkelijk vakbeweging worden en geen partij. Geen vliegwiel van een logge NSR-motor dus, zoals Regtien het eens zag. Dat is tijdverlies. Het gaat uiteindelijk niet om de NSR, maar om het ministerie van. Onderwijs en Wetenschappen!
Werkelijk fundamentele eisen zijn nog bij lange na niet verwezenlijkt: openbaarheid van de normen bij toekenning van beurzen; regeling rechtspositie van de student; de salariëring van de coassistenten; de afschaffing van het collegegeld; de huisvesting (speciaal de gehuwde student verkeert in een noodsituatie); het studieloon.
Ik schaar mij achter het betoog van Amptmeyer, maar ik zeg er bij dat ik gezien de huidige situatie in de SVB, nogal pessimistisch ben. De reacties op Amptmeyers artikel in Demokrater waren slap en onduidelijk. De PSO-geest waart rond, ook in onze gelederen. Onafwendbaar echter volgen elkaar de studentengeneraties op en onder iedere nieuwe lichting bevinden zich velen, die uiteindelijk slechts in felle acties hun recht zullen trachten te verwerven. De weg is nog lang, maar ook eens komt hier “den schoonen dag”!

Gjalt R. Zondergeld (Student te Groningen, lid SVB)