Leon Trotski

Een historisch document

De strijd in de bolsjewistische partij voor een bolsjewistische regering

(Uit de archieven der Trotski oppositie)


Geschreven: 1937
Bron: Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 3. Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2007. Door Karel ten Haaf. Facsimile-uitgaven van teksten van Trotski in het Nederlands
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling en punctuatie
Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, september 2007


Inleiding tot de notulen van het comité van Petrograd

Wij publiceren hier de notulen van de historische zitting van het Petrogradse Comité van de Bolsjewistische Partij, die plaats vond op 1 (14) november 1917.

De macht was reeds veroverd, althans in de voornaamste centra van het land. Doch de inwendige partijstrijd over de machtsvraag was bij lange na niet beslist. Die was eenvoudig een nieuwe fase ingetreden. Tot de 25ste oktober bleven de vertegenwoordigers van de rechtervleugel (Zinovjev, Kamenev, Rykov, Kalinin, Loenatsjarski) op het standpunt staan, dat de revolutie ontijdig was ingezet en in een mislukking zou eindigen. Nadat de revolutie had gezegevierd, verkondigden zij de mening dat de bolsjewistische partij niet in staat zou zijn de macht aan zich te houden zonder een verbond te sluiten met de andere socialistische partijen, d.w.z. met de sociaal-revolutionairen en de mensjewieken. In dit nieuwe stadium werd de strijd door de rechtervleugel zeer scherp gevoerd en eindigde met de uittreding van de vertegenwoordigers van deze rechtervleugel uit de Raad van Volkscommissarissen en uit het Centr. Comité van de partij. Er zij op gewezen, dat deze crisis plaatsgreep enige dagen na de machtsverovering.

Wat was in deze kwestie het standpunt van hen, die nu de centristen zijn, in het bijzonder van Stalin? In wezen was hij toen reeds centrist, voor zover hij een zelfstandige plaats innam of voor zijn mening moest uitkomen, doch hij was een centrist, die bevreesd was voor Lenin. Dat is de reden, waardoor op de meest kritieke ogenblikken van de ideologische strijd (te beginnen met 4 april 1917 tot aan Lenins ziekte) Stalin politiek gesproken nauwelijks bestond. Hij bestond minder dan ooit gedurende 1917. Nadat hij met Kamenev van Atsjinsk te Petrograd was aangekomen en bezit had genomen van het redactiebureau van De Pravda met Kamenev en de voormalige afgevaardigde Moeranov, volgde Stalin een vulgair democratische, half-nationaal verdedigende politiek en Kamenev beleed diezelfde politiek, doch in duidelijker, ronder woorden. Na Lenins aankomst ging Kamenev voort zijn standpunt te verdedigen en op zijn manier paste hij het toe gedurende oktober en november 1917. Wat Stalin betreft, die hield zich ogenblikkelijk stil en sloot zich in zichzelf op. Zijn werk in De Pravda in maart, toen hij de revolutionaire elementen van het redactiebureau verwijderde, lag allen nog vers in het geheugen. Van een psychologisch en politiek standpunt beschouwd nam hij in 24 uren een volslagen draai en schaarde zich aan Lenins kant tegen de opportunistische vleugel tot wiens leiders hij had behoord vóór Lenins aankomst. Daarom heeft in dit tijdperk Stalin in geen enkele kwestie een duidelijke, door hem verdedigde houding aangenomen.

Deze notulen wijzen uit dat de revolutionaire lijn van de partij gewoonlijk werd verdedigd door Lenin en Trotski. Dat is juist de reden waarom het document, dat wij publiceren, niet is opgenomen in het complex notulen van het Petrogradse Comité, uitgegeven onder de titel: Het eerste wettige Petrogradse Comité van de bolsjewistische partij in 1917 (Staatsuitgeverij 1927), Eigenlijk is het zo niet juist voorgesteld. De notulen van de zitting van 1 november maakten deel uit van het eerste ontwerp van het boek, ze waren gezet en de proeven waren zorgvuldig gecorrigeerd. Als bewijs hiervoor geldt de fotografie van een deel van die proeven, die in ons bezit is. Evenwel het verslag van die historische zitting was in volkomen tegenspraak, verdroeg zich op geen enkele wijze met de vervalsing van de geschiedenis van Oktober, die was uitgevoerd onder de niet zeer bevoegde, doch ijverige leiding van Taroslavsky. Wat te doen? Leningrad wendde zich tot Moskou, de Centrale Geschiedkundige Sectie van de partij wendde zich tot het secretariaat van het Centr. Comité. Het laatste adviseerde als volgt: Verwijder de notulen uit het boek op een wijze dat er geen spoor van overblijft.

Er moest inderhaast een nieuwe inhoudsopgave worden gemaakt en het nummeren van de bladzijden moest worden veranderd. Doch desondanks zijn er in het boek sporen overgebleven. De zitting van 29 oktober eindigt met het vaststellen van de volgende zitting op woensdag (1 november). Volgens het boek echter “vond de volgende zitting plaats op 2 november.” Doch een belangrijker spoor is bewaard buiten het boek in de vorm van de bovengenoemde proeven, voorzien van correcties en aantekeningen van de hand van de uitgever, P. F. Koedelli. Als officiële beweegreden voor het weglaten van de belangrijkste notulen van het Petrogradse Comité van 1917, plaatste Koedelli de volgende aantekening op de proeven: “De rede van Vl. I. Lenin werd opgetekend door de secretaris van de zitting van het Petrogradse Comité met grootte hiaten en afkortingen van bepaalde woorden en zinnen. Het verslag was op sommige plaatsen niet te ontcijferen en dus wordt de rede, “teneinde haar niet te verdraaien, niet gepubliceerd.”

Het is volkomen waar dat het verslag van de notulen niet volmaakt is, dat het veel hiaten en duistere gedeelten bevat. Doch dat feit geldt eveneens voor alle notulen van het Petrogradse Comité van 1917. De zitting van 1 november was misschien beter verslagen dan sommige anderen. Het is welbekend, dat de redevoeringen van Lenin meestal moeilijk waren op te nemen, zelfs stenografisch wegens zijn bijzondere wijze van voordracht, het buitengewoon snel spreken, de ingewikkelde zinsconstructie, het plaatsen van beknopte tussenzinnen, enz. En toch is de eigenlijke zin van Lenins rede van 1 november volkomen duidelijk. Van Loenatsjarski’s rede en de twee redevoeringen van Trotski is op bevredigende wijze verslag gemaakt. De beweegreden voor de weglating uit de notulen is een geheel andere, niet onnaspeurlijke. Zij is onderstreept, in de marge van de proeven met een dikke kras en een groot vraagteken, naast de volgende woorden in de tekst:

“Ik kan hier zelfs niet ernstig over spreken (over het samengaan met de mensjewieken en de sociaal-revolutionairen). Trotski heeft lang geleden gezegd, dat zulk een verbond onmogelijk is. Trotski heeft dit begrepen en sedert is er geen beter bolsjewist geweest.”

Deze zin is het die het secretariaat van het Centraal Comité uit zijn evenwicht bracht en de vervorming van het gehele boek tengevolge had, die lastig genoeg was, want zelfs zoals het er nu uitziet, is het een onweerlegbaar bewijs tegen de vervalsers. Voldoende om te zeggen, dat bijvoorbeeld het standpunt van het Centraal Comité wanneer het in de vergaderingen naar voren werd gebracht, genoemd werd: “het standpunt van Lenin en Trotski” (zie blz. 345). Zelfs Jaroslavsky, hoe ijverig ook, kon niet overal bij zijn...

In dit verband zou het van belang zijn om de balans op te maken van datgene, wat deze onbekwame verzamelaar en weerzinwekkende vervalser heeft bijgedragen op geestelijk gebied in 1917. Wij hopen in onze archieven enige bladzijden daaraan te wijden. Hier noemen wij slechts een weinig bekend of vergeten feit. Na de Februarirevolutie gaf Jaroslavsky samen met de mensjewieken te Jakoetsk een tijdschrift uit, De Sociaaldemocraat, dat een voorbeeld was van de grootste politieke onbenulligheid en meningen verkondigde die lagen op de grens tussen het mensjewisme en het liberalisme in verval. Jaroslavsky stond toen aan het hoofd van de bemiddelingscommissie van Jakoetsk, die de luister van de democratische revolutie moest beschermen in de strijd tussen arbeiders en kapitalisten. Alle artikelen in dat tijdschrift, uitgegeven door Jaroslavsky, ademden dezelfde geest, de andere medewerkers, wier opvattingen niet beduidend verschilden van de geest van dit periodiek waren Ordsjonikidze en Petrowski, de tegenwoordige voorzitter van het Ex. Comité van de Oekraïense sovjets. In een hoofdartikel, dat bijna ongelooflijk schijnt, ware het niet dat het zwart op wit staat, stortte Petrovski tranen van aandoening over het feit dat een of ander ambtenaar 50 roebel had gegeven voor een liefdadig doel en sprak daarbij als zijn overtuiging uit, dat de revolutie tot volle bloei zou komen van het ogenblik dat de bezittende klasse het voorbeeld zou volgen van de edele hofraad. Het zijn deze consequente “marxisten”, deze onbuigzame “revolutionairen”, die nu Lenin uitgeven en trachten de gehele historie om te vormen. Zij schrijven brutaal op de proeven van de notulen van de 1 novemberzitting: “Het zetsel wegwerpen.” Ja, juist: de geschiedenis van de Oktoberrevolutie: wegwerpen! Lenin: wegwerpen! De geschiedenis van Rusland voor het derde deel van een eeuw opnieuw samenstellen. Jaroslavsky, schrijver, corrector en samensteller van de nieuwe stalinistische geschiedenis!

Doch jammer voor Jaroslavsky is er ook ditmaal een “lek” geweest. Hij is er niet in geslaagd’ “het zetsel weg te werpen.” Dat kan niet gebeuren zonder de hulp van levende wezens. De proeven met alle aantekeningen vonden onmiddellijk hun weg naar de oppositie. Het is niet het enige document van deze soort!

Wat betreft de correctie van de tekst, die wij publiceren, hebben wij in het algemeen de regels toegepast die gevolgd worden door de uitgevers van de verzameling van de bovengenoemde Petrogradse notulen. In gevallen waar de betekenis van de zin geen twijfel overliet hebben wij alleen grammaticale fouten verbeterd ten behoeve van de lezer. Ondanks de gebreken van het verslag, worden de gehele zitting en de stemmingen en groepen, die er vertegenwoordigd waren, zo juist aangegeven dat geen ruimte is voor meningsverschil; het is zo overtuigend, dat het diep in de geest doordringt. Door dit document te publiceren redden wij voor de historie een levend deel van de Oktoberrevolutie, dat niet van belang ontbloot is.

Archieven van de Oppositie.

De notulen

De vraag is aan de orde van het royement uit de partij van A. W. Loenatsjarski[1]. J. G. Fenigstein-Daletsky[2] bestrijdt het. Het voorstel wordt in stemming gebracht. Het royement wordt verworpen.

De toestand van het ogenblik. Referent: J. G. Fenigstein.

J. G. Fenigstein

Toevallig ben ik de referent. Misschien wil een ander het referaat houden? (Verworpen). Doel: Hoe moet het werk worden ingericht in de naaste toekomst? Dat is het vraagstuk van het overleg met de andere socialistische partijen (mensjewieken en sociaal-revolutionairen). Overwegingen van “vergoten bloed” en vermoeidheid van de arbeiders mogen niet overheersen. Voor een politieke partij, die geschiedenis wil maken, mogen deze dingen geen hinderpaal vormen. Taak: wat te doen om de billijke eisen van arbeiders en boeren te bevredigen? Wat was de tweede revolutie? Die was onvermijdelijk. De klassentegenstellingen hebben zich verscherpt. Wij hebben dat in het licht gesteld. De revolutie was niet uitsluitend politiek. Zij had een reeks veranderingen op economisch en sociaal gebied tengevolge. Een belangrijk proces heeft zich voltrokken. Illusies zijn verdwenen. De geestesgesteldheid van de sovjets en van de volksmassa’s is veranderd: zij hebben haar illusies (over samenwerking) verloren. Iedereen is tot de overtuiging gekomen van de noodzakelijkheid van het bestaan van de Sovjetmacht. Onder deze leuze hebben wij onszelf ontwikkeld en zijn we gegroeid. Wij hebben leuzen uitgewerkt omtrent de economische strijd, enz. Onze partij is voorwaarts gekomen. Wij hebben de steun van de massa’s genoten.

Lenin

Ik kan geen referaat houden, doch ik kan u inlichten over een zaak die iedereen veel belang inboezemt. Het is de kwestie over de crisis in de partij, die aan het licht kwam op het ogenblik dat zij reeds aan de macht was gekomen.

Voor degenen die het partijleven volgen, brengt de polemiek in de “Rabotsjé Poetj” mijn optreden tegen Kamenev en Zinovjev geen nieuws. In de “Djelo Naroda” werd gezegd dat de bolsjewisten bevreesd waren om de macht te grijpen. Dat dwong mij om de pen op te nemen om de inconsequentie en uiterste domheid aan te tonen van de sociaal-revolutionairen. Ik schreef: Zullen de bolsjewieken de macht handhaven? De kwestie van gewapende interventie werd gesteld in de zitting van het Centraal Comité van 1 oktober. Ik vreesde voor opportunisme aan de zijde der Internationalisten, doch mijn vrees bleek ongegrond, terwijl daarentegen in onze partij enkele (vroegere) leden van het Centraal Comité het niet met ons eens waren. Dat betreurde ik. Daardoor was de machtsvraag voor lange tijd aan de orde gesteld. Wij konden geen afstand van de macht doen, alleen omdat Zinovjev en Kamenev het niet met ons eens waren. De opstand is “objectief” noodzakelijk; de kameraden Zinovjev en Kamenev ageerden tegen de opstand; wij gingen hen als onderkruipers beschouwen. Ik wendde mij schriftelijk tot het Centraal Comité met het voorstel van hun royement uit de partij. Ik schreef heftige artikelen in de pers, toen Kamenev optrad in het Centraal Ex. Comité van de Sovjets.[3] Ik voel er niets voor (nu, na de overwinning) hem hard te vallen. Ik heb de uiteenzettingen van Kamenev in het Centraal Ex. Comité inzake de overeenkomst welwillend gevolgd, omdat wij er niet principieel tegen zijn.[4]

Toen echter de sociaal-revolutionairen de macht prijsgaven, begreep ik dat zij dat deden nadat Kerenski zijn (gewapend) verzet was begonnen. In Moskou (d.w.z. inzake de machtsverovering in Moskou) werden de zaken langdurig gerekt. Onze rechtervleugel werd pessimistisch gestemd. Moskou kan de macht niet nemen, enz. En in die tijd werd de kwestie van de samenwerking geboren.

Het werk van de opstand is een nieuw werk; andere krachten, andere hoedanigheden worden vereist. In Moskou bijvoorbeeld begingen de kadetten in vele gevallen wreedheden, schoten gevangenen dood, enz. De kadetten, bourgeoiszoons, begrepen dat bij de nadering van de macht van het volk die van de bourgeoisie haar einde tegemoet gaat, want reeds hadden wij juist op de conferentie een reeks maatregelen getroffen, zoals de onteigening der banken, enz.

De bolsjewieken daarentegen waren dikwijls te zacht. Indien ditmaal de bourgeoisie had gezegevierd zou zij gehandeld hebben als in 1848 en 1871. Wie zou dus in de mening verkeren, dat wij niet zouden stoten op de sabotage van de bourgeoisie? Dat kan toch een kind begrijpen! Wij moeten geweld gebruiken: de bankdirecteuren gevangen nemen, enz. De hechtenis, hoewel van korte duur, van deze mensen heeft reeds goede vruchten afgeworpen. Dat verwondert mij niet; ik weet dat zij niet in staat zijn voor hun eigen zaak te vechten; voor hen baat het er slechts om hun goede positie te behouden. In Parijs brachten zij de guillotine in werking, terwijl wij slechts de voedselkaarten afnemen van degenen die ze niet van hun vakbond hebben ontvangen. Op deze wijze zullen wij onze plicht doen. En op een dergelijk ogenblik, terwijl wij aan de macht zijn, vertoont zich een scheur. Zinovjev en Kamenev zeggen dat wij niet de macht zullen krijgen “in het gehele land.” Ik ben niet in een stemming om kalm naar zulke woorden te luisteren. Ik beschouw ze als verraad. Wat willen zij? Het ontketenen van een spontane strijd met sabelhouwen? Alleen het proletariaat kan het land uit deze situatie brengen... wat betreft de samenwerking...

Ik kan er niet in ernst over spreken. Trotski heeft lang geleden gezegd, dat het verbond onmogelijk is. Trotski heeft dit begrepen en sedert is er geen beter bolsjewist geweest.

Zinovjev zegt, dat wij niet de macht van de Sovjets vertegenwoordigen, dat wij slechts de bolsjewisten zijn, dat de sociaal-revolutionairen en de mensjewieken, het hebben opgegeven, enz. Doch dat is niet onze schuld. Wij zijn gekozen door het Congres van Sovjets. Het is een nieuwe organisatie. Zij, die willen vechten, sluiten er zich bij aan. Zij is niet het volk, zij is een voorhoede, die de massa meezuigt. Wij trekken op met de strijdende massa en niet met de vermoeiden. Zich nu te onthouden van het uitbreiden van de opstand, d.w.z. nu te capituleren voor de vermoeide massa’s, wat ons betreft, wij gaan met de voorhoede. De Sovjets zijn vastbesloten (in de strijd). De sovjets zijn de voorhoede van de proletarische massa’s. En nu verlangt men van ons voorstanders te worden van de gemeentelijke Doema: dat is onzin.

Men zegt ons dat wij het socialisme willen “invoeren”; dat is onzin. Wij wensen geen boerensocialisme te maken. Men zegt ons dat wij moeten “ophouden”. Doch dat is onmogelijk. Men zegt zelfs dat wij de Sovjetmacht niet zijn. Wat zijn we dan? Wij gaan toch geen fusie aan met de Doema! Misschien zal ons worden voorgesteld een overeenkomst te sluiten met de Roemsjerod (Verenigd Ex. Com. van soldatensovjets van het Roemeense front, de oevers der Zw. Zee en het garnizoen van Odessa), de Wikzhel (Al-Russ. Ex. Com. van spoorwegarbeiders; beide organisaties waren in handen van de sociaal samenwerkenden), enz. Dat is koehandel. Misschien ook met generaal Kaledin? Een overeenkomst sluiten met de samenwerkers, die later een spaak in het wiel zullen steken! Het zou ellendige koehandel zijn en niet de macht van de Sovjets. Op de conferentie is dat juist de manier, waarop wij de kwestie moeten stellen. Negenennegentig procent van de arbeiders staan aan onze zijde.

Moet er scheuring zijn, dat ze kome! Hebben zij de meerderheid, laten ze dan de macht nemen in het Centr. Ex. Comité van de Sovjets, en laten ze handelen; wat ons betreft, wij zullen tot de matrozen gaan.

Wij hebben de macht. Wie gaat nu over naar de Nowaja Zhizn (Nieuw Leven, het blad van Gorki, waarin de rechtervleugel Loenatsjarski, Zinovjev, Kamenev, Rykov, enz. stukken plaatsten tegen het Centr. Comité gericht). Weifelaars, beginsellozen: de ene dag met ons, de volgende met de mensjewieken. Zij zeggen dat wij de macht niet in stand kunnen houden, enz. Doch wij staan niet alleen. Wij hebben geheel Europa voor ons. Wij moeten beginnen: nu is slechts de sociale revolutie mogelijk. Al die weifelingen, die slingeringen (overeenkomsten), zij zijn onzin. Toen ik zei (op een massameeting), wij zullen ze bestrijden (de saboteurs) met de broodkaarten, klaarden de gezichten der soldaten op. De rechtervleugelaars beweren, dat de soldaten niet in staat zijn om te vechten. Doch zij, die het woord tot de massa richtten, zeggen dat zij nimmer zulk een geestdrift aanschouwden. Wij alleen zullen een plan voor revolutionair werk kunnen scheppen. Wij alleen zijn bekwaam voor de strijd, enz. En de mensjewieken? Zij zullen ons niet volgen. Dat is het, op de eerstvolgende conferentie moeten wij de vraag opwerpen van de toekomstige sociale revolutie. Wij hebben Kaledin voor ons, wij hebben nog niet gezegevierd (volkomen). Wanneer men ons zegt (Wikzhel, de saboteurs, enz.) dat er “geen macht” is, dan is het noodzakelijk gevangenen te maken en wij zullen dat doen. En laten zij maar praten van de verschrikkingen van de dictatuur van het proletariaat. Waarom Wikzhel-aanhangers gevangen nemen? Dat begrijp ik. Laten ze maar schreeuwen over de arrestaties! De afgevaardigde van Tver zei tot het Congres der Sovjets: “Neem ze allen gevangen!” (De afgev. van Tver, een boer, eiste van het Sovjetcongres op 21 oktober (7 nov.) de arrestatie van Avksentjev en de andere samenwerkers-leiders van de Boerenliga van die tijd). Zoiets begrijp ik, hij begreep wat dat is: de dictatuur van het proletariaat. Onze leuze is nu: geen overeenkomsten, vóór één homogene, bolsjewistische regering!

Loenatsjarski

Ik zou u mijn indrukken willen geven van de massa’s die gevochten hebben. Ik heb met verbazing geluisterd naar de rede van Vladimir Iljitsj over Kamenev, die de sociale revolutie niet zou erkennen. Doch wie is nu aan de macht? De bolsjewieken, dat spreekt van zelf. Voor zover ik weet staat Kamenev niet op mensjewistisch standpunt. Onze invloed neemt toe. De massa’s komen naar ons toe. De stadsarbeider begrijpt dat het vraagstuk van de grond hem niet onverschillig mag zijn. Wij nemen als grondslag voor het decreet over de grond de resolutie van de sociaal-revolutionairen aan. Wij hebben het opgenomen in ons program van actie; wij kunnen het ook opnemen in de regeringsvoordracht.[5] Wij, de rechtse oppositie, hebben aangedrongen op de noodzakelijkheid van een homogene socialistische regering. Wij zeggen: geen enkele zetel voor de kadetten!

Wij hebben verder gewezen op de eis van arbeiderscontrole, op productieregeling door de bedrijfsraden; de andere partijen zijn het daarmee eens. Wij willen iedereen verplichten dat te erkennen. Dat is de inhoud van ons program plus de macht der Sovjets. Betekent dit, dat wij de gemeentelijke Doema’s verlaten? Het zijn onze mensen die daarin zitten. Grijpen de Doema’s naar de macht dan zullen wij ze ontbinden. Betekent dit, dat wij een deel van de macht aan de Doema’s afstaan? Neen. Eenvoudig vertegenwoordiging (in de Sovjetregering). En moeten wij werkelijk daarvoor de burgeroorlog voortzetten? Neen, dat moeten wij niet doen. Nieuwe verkiezingen voor de Doema, dat is een andere zaak. Wij zijn nu acht dagen aan de macht. En wij weten niet of het decreet over de vrede onder de aandacht van het volk is gebracht. Wat is de reden daarvan? Het technische apparaat, dat burgerlijk of kleinburgerlijk is. Het saboteert. Wanneer de gemeentelijke Doema eiste de voornaamste gedragslijn te veranderen, dat zou iets geheel anders zijn; vraagt zij echter slechts vertegenwoordiging in de macht dan is daar niets tegen. Doch we zullen niets kunnen regelen. De hongersnood zal beginnen. Indien de saboteurs, (d.i. het technisch apparaat) niet aan onze zijde staan, zal over de grenzen niemand van onze actie op de hoogte zijn en wij zullen niets klaar krijgen. Natuurlijk kunnen wij de terreur instellen, doch waarom, met welk doel?

Wij willen trachten tot een samenwerking te geraken, doch als ze onze handen vasthouden, zijn we vast besloten in staat tot verzet... Wij moeten nu in de allereerste plaats het gehele apparaat in bezit nemen, wel te verstaan door de lijn van de minste weerstand te volgen en niet door elk punt stormenderhand te nemen. Anders zullen we tot niets in staat zijn. Dat is de éérste etappe. Wij moeten het eerste punt bezetten, teneinde voorwaarts te kunnen gaan. Sprongen kunnen niet worden gemaakt. Wij moeten geleidelijk elke trede nemen.[6] Wij moeten zo vlug mogelijk onze positie versterken. Het staatsapparaat moet stilgelegd worden en dan voorwaarts. Wie het koord te strak aanhaalt, breekt het. Het zal gebroken worden. Nu zegt de vertegenwoordiger (van de partij) in de matrozenraad: De meerderheid van de matrozen is nu zo ingesteld dat zij bereid zijn naar Smolny te komen om te verklaren dat zij niet in staat zijn een burgeroorlog te voeren, opdat de bolsjewisten meer of minder macht zouden hebben. Deze uitzonderingstoestand kan niet lang duren. Die te rekken betekent bloedverlies, bij gebrek aan steun van het technische apparaat.

Ik ben verwonderd over de woorden van Vladimir Iljitsj aangaande de onderhandelingen met generaal Kaledin[7], omdat hij een betrouwbare kracht zou zijn en de mensjewieken niet. Doch deze denkbeeldige kracht kan troepen overbrengen van het front, een strijd uitlokken onder Vinnitsa en de Letlandse lichte infanterie verhinderen hier te komen. Technisch kunnen wij de posities, die wij bezetten, niet gebruiken. Wij zijn ons te zeer gaan instellen op oorlog, alsof wij geen arbeiders waren, doch soldaten, een militaire partij. Wij moeten scheppende arbeid verrichten en wij doen niets. Wij polemiseren in de partij en zullen daarmee voortgaan en er zal zijn: één enkele dictator.[8]

Wij zullen niet slagen door arrestaties, het technische apparaat kan niet worden aangepakt, het is te groot. Het volk redeneert aldus: ons program moet verwezenlijkt worden met de wapens in de handen der arbeiders. Slechts tot op zekere hoogte kunnen wij daarop rekenen. Doch wij kunnen nu niet werken, wij hebben geen apparaat. Lang kan dit niet duren. Wij moeten tonen dat wij reëel kunnen opbouwen en niet slechts zeggen: “Vecht, vecht,” en zo onszelf een weg banen met de bajonet, dat zal tot niets leiden. Het is gemakkelijker hen, die slecht werken te dwingen het beter te doen, dan de luien door geweld tot werken te dwingen. Tegenover al deze moeilijkheden meen ik, dat het wenselijk zou zijn tot een samenwerking te geraken. Geen enkele van uw bewijzen inzake de mensjewieken kan de massa overtuigen. Ik weet zeer goed, dat er niet gewerkt kan worden, zoals het nu geschiedt. Dat is uit een principieel oogpunt niet mogelijk en ook omdat wij geen mensenlevens kunnen wagen. Geef geen voet aan meningsverschillen (zij zijn er reeds); de massa’s worden er door geprikkeld.

Trotski

Ons wordt gezegd, dat wij niet in staat zijn tot de opbouw. In dat geval moeten wij de macht eenvoudig overgeven aan hen, die gelijk hadden dat ze ons bestreden. Doch wij hebben al een groot werk verricht. Men zegt: wij kunnen niet op de bajonetten blijven steunen. Doch wij kunnen ook niet bestaan zonder bajonetten. Wij hebben ginds bajonetten nodig om hier te kunnen zitten. Alles wat wij tot nu toe ondervonden hebben, moest ons iets leren. Er hebben in Moskou gevechten plaats gehad, ernstige gevechten met de Jonkers (kadetten). Doch tenslotte onderwierpen zij zich niet aan de mensjewieken noch aan de Wikzhel; de samenwerking met de laatste zal de strijd tegen de jonkertroepen van de bourgeoisie niet doen verdwijnen. Neen, in de toekomst zal blijvend een wrede klassenstrijd tegen ons worden gevoerd. AI ’t kleinburgerlijke Jan Rap dat momenteel niet in staat is partij te kiezen naar de een of andere kant, zal, zodra het ziet dat wij een sterke macht zijn, aan onze zijde staan en met hen de Wikzhel... Omdat wij de Kozakken van Krasnov versloegen onder de muren van Petersburg, ontvingen wij de volgende dag een menigte sympathietelegrammen. De kleinburgerlijke massa zoekt naar de macht waaraan zij zich kan onderwerpen. Wie dat niet begrijpt, begrijpt niets in de wereld, nog veel minder het staatsapparaat. Vroeger in 1871 zei Karl Marx dat de nieuwe klasse niet eenvoudigweg het oude apparaat kan gebruiken. Het heeft zijn belangen en gewoonten, die tegenstand bieden. Wij moeten het breken en opnieuw opbouwen, dan alleen kunnen we voort arbeiden.

Was dat niet waar en paste het oude tsaristische apparaat bij ons nieuwe doel, dan zou de hele revolutie geen knip voor de neus waard zijn. Wij moeten een apparaat scheppen, dat wezenlijk kan verkondigen dat de algemene belangen van de volksmassa hoger staan dan de bijzondere belangen van het apparaat zelf.

Het vraagstuk van de klassen en haar strijd is voor velen onder ons zuivere theorie gebleven. Toen zij de revolutionaire werkelijkheid ondervonden tapten zij uit een ander vaatje (spraken van samenwerking en niet van strijd).

Wij maken nu een van de diepste sociale crises door. Het proletariaat breekt thans het machtsapparaat af en vervangt het door een ander. De tegenstand die het apparaat biedt is een afspiegeling van ons groeiproces. Geen woord zal in staat zijn hun haat jegens ons te doen afnemen. Men zegt dat wij hetzelfde program hebben als zij. Geef hun enige zetels en we zijn klaar. Doch waarom helpen ze Kaledin, indien ze hetzelfde program hebben als wij? Neen, op grond van al haar klassebelangen is de bourgeoisie tegen ons. Wat bereiken wij daartegen door een samenwerking met de Wikzhel? Wapengeweld wordt tegen ons gebruikt, hoe slaan wij dat af? Door geweld. Loenatsjarski zegt, dat er bloed vloeit. Wat dan te doen? Was het beter geweest niet te beginnen? Erken dan dat de grootste fout werd begaan niet zozeer in oktober als wel in februari, toen het strijdperk van de toekomstige burgeroorlog werd betreden.

Men zegt, een samenwerking met de Wikzhel zal ons helpen tegen Kaledin. Maar waarom steunen ze ons niet, als ze toch dichter bij ons staan? Zij begrijpen, dat hoe slecht de contrarevolutie ook voor hen moge zijn, zij meer kansen biedt voor de bovenste lagen der Wikzhel dan de dictatuur van het proletariaat. Op het ogenblik nemen zij een neutraliteit in acht die ons niet vriendschappelijk gezind is. Zij laten de stoottroepen en aanhangers van Krasnov naderen. Mij werd persoonlijk verboden door de Wikzhel om rechtstreeks naar Moskou te telegraferen, dat het ons goed gaat in de strijd tegen Krasnov, omdat — zo beweerde ze — dat bericht het moreel ginds zou kunnen verbeteren; toch is die Wikzhel neutraal! Een overeenkomst sluiten betekent de politiek van Gotz en Dan en anderen voortzetten. Men zegt: wij hebben geen katoen en geen olie, daarom moet er samenwerking komen. Doch ik vraag voor de duizend en eerste keer: hoe kan een samenwerking met Dan en Gotz ons olie opleveren?

Waarom zijn de Tsjernovs tegen ons? Zij protesteren uit hoofde van hun volkomen burgerlijke mentaliteit. Zij kunnen geen harde maatregelen nemen tegen de bourgeoisie. Zij zijn ons vijandig gezind juist omdat wij die harde maatregelen nemen. Niemand weet welke strenge maatregelen wij nog gedwongen zullen worden ten uitvoer te brengen. Alles wat de Tsjernovs kunnen, is ons werk weifelend te maken. Doch in de strijd tegen de vijand zullen weifelingen ons gezag doden in de ogen der massa.

Wat betekent de overeenkomst met Tsjernov? Niet eenmaal openlijk met hem te spreken en dan op te houden. Neen, het betekent: ons in te stellen volgens Tsjernov. Dat zou verraad zijn, waarvoor wij allen verdienden onmiddellijk te worden doodgeschoten.

Met bitterheid heb ik hier het applaus gehoord naar aanleiding van de zin (van Loenatsjarski) over de dictatuur van één enkel persoon. Waarom wensen zij de partij te onthoofden door Lenin uit te schakelen, de partij die bezit heeft genomen van de macht in één strijd, waarbij bloed werd vergoten? Wanneer werd Miljoekov uit de regering verdreven? Toen het proletariaat zijn voet zette op de buik der kadetten. En nu? Wie trapt ons op de buik? Niemand. Wij zijn nog slechts acht dagen aan de macht. Wij steunen met de door ons gevolgde tactiek op de revolutionaire voorhoede van de massa. Men zegt ons ten gunste van de samenwerking, dat zonder deze de Baltische vloot geen schip zal geven. Dat is niet bewezen. Men jaagt ons vrees aan met de bewering dat geen arbeider in beweging zal komen. Desondanks gaat de Rode Garde dapper de dood tegemoet. Neen, er is geen terugkeer meer mogelijk naar een politiek van bemiddeling, naar samenwerking, wij willen de dictatuur van het proletariaat wezenlijk vestigen. Wij willen het volk dwingen te arbeiden. Hoe bestond de maatschappij, hoe werken de massa’s onder de vroegere terreur van een minderheid? Hier is het niet meer zulk een terreur, het is de organisatie van het klassegeweld der arbeiders tegen de bourgeoisie.

Hoe willen zij ons nu schrik aanjagen? Zoals gisteren de mensjewieken en sociaal-revolutionairen ons schrik wilden aanjagen. Zij zeggen, dat wanneer wij de sociale revolutie inluiden, we zullen zien hoe de jonkers schieten, hoe er bloed vloeit, de bourgeoisie samenzweert, de ambtenaren saboteren, de legercomités tegenstand bieden. Natuurlijk! Dit alles gebeurt in de bovenste lagen. Was de bourgeoisie op onze hand, dan zou er geen burgeroorlog zijn; overbodig dit te zeggen.

De legercomités zijn gehaat bij de soldaten maar in de meeste gevallen kunnen zij er niets tegen doen. Toch zijn op verschillende plaatsen revolutionaire militaire comités gekozen; de officieren, de oude comités, de onderofficieren zijn gevangen genomen. Zo is het bijna een vierde van het leger gegaan. Een verbroedering met de legercomités zou de soldatenmassa tegen ons in het harnas jagen.

De vooroordelen van Loenatsjarski zijn een erfenis van de kleinburgerlijke mentaliteit. Natuurlijk bestaat die ook in de massa, het is een bezinksel van haar slavenbestaan van gisteren. Doch zodra de contrarevolutie ons bedreigt dan zal de massa, zelfs de achterlijke massa, de wapens opnemen. In de grond is zij in de positie om naar voren te komen met de wapenen in de hand. Anders is het gesteld met de Wikzhel, de legercomités, de sociaal-revolutionairen, de mensjewieken, enz.

Loenatsjarski zegt: Wij moeten ophouden... Neen, wij moeten de weg vrij maken om voorwaarts te kunnen gaan. Wanneer gij tegen ons opstaat op het ogenblik van verbitterde strijd, dan verzwakt gij ons. Een samenwerking met Tsjernov zou ons niets verder brengen. Wij hebben organisatie nodig. Daar moeten we naar streven. Tsjernov is bevreesd dat het volk te grote druk uitoefent op de bourgeoisie, dat het haar uitplundert en het geld meeneemt. Tsjernov is de hefboom van de bourgeoisie. Hij zal ons allen maar verzwakken door zijn kleinburgerlijke weifelingen.

Wij moeten duidelijk en ronduit tot de arbeiders zeggen, dat wij er niet op uit zijn een verbond met de mensjewieken en anderen te sluiten, dat daar geen sprake van is, doch eerder van een program van actie. Wij hebben al een verbond: met de boeren, met de soldaten die nu vechten voor de macht van de bolsjewieken, want het Al-Russische Sovjetcongres heeft de macht opgedragen aan een duidelijk aangewezen partij. Dat vergeet gij.

Moeten wij de macht delen met die elementen, die reeds vroeger de Sovjets saboteerden en die nu van buiten af de macht van het proletariaat bestoken? Wie daar ja op zegt, vergeet zichzelf af te vragen of degenen met wie hij de macht wil delen in staat zijn ons program te verwezenlijken. Zijn de voorstanders van samenwerking in staat een politiek van economische terreur te voeren? Neen. Indien wij niet in staat zijn ons program te verwezenlijken, nadat wij de macht hebben veroverd, moeten wij tot de arbeiders en soldaten gaan en hun zeggen dat wij gefaald hebben. Het heeft geen nut slechts enige bolsjewisten te plaatsen in een coalitieregering. Wij hebben de macht veroverd, wij moeten ook de verantwoordelijkheid dragen.

Voorgesteld wordt de spreektijd te beperken tot 15 minuten.

Nogin.[9]

De vraag omtrent de aard der revolutie is beslist, en daar behoeven wij niet verder over te praten, nu onze partij aan de macht is gekomen. Doch de vraag is: kunnen wij tezamen bloed vergieten en gescheiden regeren? Kunnen wij de soldaten de macht weigeren? De burgeroorlog zal jaren duren. Wie op de bajonetten steunt, komt met de boeren niet veel verder. Tegen de kapitalistische industrie zal dat gaan, doch ten opzichte van de boeren is een andere tactiek nodig. Het woord “samenwerking” is te gehaat geworden bij de kameraden. Het is geen kwestie van samenwerking, doch de vraag is: hoe kunnen we werken, indien wij alle andere partijen uitsluiten? De sociaal-revolutionairen hebben na de revolutie de sovjets verlaten, de mensjewieken eveneens. Dit betekent dat de sovjets onherroepelijk ineen zullen storten. Een dergelijke toestand, zal, gezien de volkomen ontwrichting van het land, binnenkort eindigen in de mislukking van onze partij. Wij moeten ons kruit niet vermorsen. De hongersnood zal een gunstige bodem vormen voor Kaledin, die nu tegen ons optrekt. Wanneer wij bekend maken aan de spoorwegambtenaren dat wij hun de broodkaarten gaan afnemen, zullen wij een machtig verzet uitlokken.

Glebov[10]

De toestand is ernstig, niet omdat de stormtroepen naderen. De macht is in onze handen, we kunnen zegevieren. Doch er wordt gesaboteerd, het begint in de partij, er is een bijna officiële scheuring. Dat is verkeerd. De sabotage is zo sterk dat wij door onze gedragslijn er zelf aan meewerken. Zolang ik naar samenwerking streefde, lachten de beambten mij uit, doch toen ik een vaste lijn volgde, kwamen veel dingen terecht. Wat betreft de post en telegrafie is het reeds van veel belang dat zij in hun resolutie zich te onze gunste hebben uitgesproken. Zij moeten rekening met ons houden. Te Ivanovo-Voznesensk heeft het proletariaat een flink besluit genomen. De saboteurs werden gevangen genomen en achter slot en grendel gezet; toen ze er uit kwamen waren ze zo gedwee als lammeren. Wij moeten zeggen tot de kameraden die aarzelen: “Ruk uit, belemmer onze activiteit niet; door te aarzelen zullen we alles verliezen.”

Men zegt: “De macht is verantwoordelijk aan het parlement.” Doch wat zal dit parlement zijn? Zal het niet gemaakt zijn naar het model van het voorparlement? Neen, wij zijn voor de sovjets. Het kan niet anders zijn. De zaak is niet dat wij zetels beschikbaar stellen voor de andere partijen, doch dat zij onze politiek niet wensen te aanvaarden. Er is maar één oplossing: “Ruk uit!”

Sloetsky

De zaak is voldoende belicht door Trotski en Lenin. In de dagen van de 3de tot de 5de juni, toen het scheen alsof de contrarevolutie ons had verslagen, hadden wij eigenlijk overwonnen. De revolutiedagen hebben getoond, dat wij versmolten zijn met de massa. Er is samenhang tussen boeren en arbeiders.

Doch de hamer van de revolutie, die in de massa deze samenhang smeedde, scheidde daarvan de mensjewieken, de vaderlandsverdedigers, de sociaal-revolutionairen; wij hebben gezien dat het de samenwerkers waren die dat gebrek aan samenhang schiepen. Nu wij overwonnen hebben, willen zij ons op de weg van samenwerking voeren. De overeenkomst met hen is de verborgen weg tot het verlies van de macht. Vroeger waren de partijen van de samenwerking met de bourgeoisie aan de macht; nu berust zij bij ons zonder deze samenwerking. De woorden van kameraad Loenatsjarski, die vraagt wat voor kwaad er steekt in de toewijzing van vijftig zetels in het Centr. Ex. Comité van de Sovjets aan de gemeentelijke Doema’s, lijken mij overbodig. Wat betekent deze toewijzing van vijftig zetels? Wij laten hen niet toe om het meubilair te gebruiken. Wij zijn voor de macht van de Sovjets. Dan vraag ik: Hoe zal de olie ons toevloeien door zulke kranen als Kamkov?[11]

Hoe zullen de deuren tot vruchtbare streken voor ons opengaan dank zij de sociaal-revolutionairen? In dit alles ligt een groot gebrek aan beginsel; waarom niet zestig zetels, waarom niet vijfentwintig of vijfendertig? De revolutionaire massa zal ons op deze weg niet volgen.

Boky[12]

Hier is al vele malen gesproken over conferentie, dat is een te mooi woord. Het is moeilijk tegen morgen een algemene vergadering uit te schrijven. Laten wij tegen morgen zeven uur een vergadering van het comité uitschrijven met de vertegenwoordigers van de wachten.

Trotski

Vóór de opstand was er in onze partij, in het Centr. Comité in de brede kringen der partij een diepgaand meningsverschil. Dezelfde argumenten in dezelfde woorden als vandaag werden aangevoerd tegen de opstand, omdat men meende dat daarop toch geen hoop bestond. Nu na de zege van de revolutie worden dezelfde argumenten herhaald ten gunste van een coalitie. Men zegt dat wij geen technisch apparaat zullen hebben. In de donkerste kleuren wordt alles afgeschilderd om het proletariaat af te schrikken en te verhinderen het succes uit te buiten.

Zeker, het apparaat behoort ons niet. Dat is de reden dat de periode van de jammerlijke Kerenski regering zo lang gerekt werd, omdat wij geen technisch apparaat bezaten. Doch wij maakten er een, dat in de gegeven omstandigheden schitterend genoemd mag worden en nu hebben wij hier en in Moskou gezegevierd. Petrograd is gevrijwaard tegen elke verrassing van militaire aard.

Ik herhaal: wij kunnen de kleinburgers niet meekrijgen tenzij wij kunnen tonen te beschikken over een belangrijke strijdkracht. Wij kunnen de bourgeoisie slechts overwinnen door haar te verslaan. Dat is een wet van de klassenstrijd. Daar ligt de voorwaarde voor onze overwinning. Dan pas zal de Wikzhel ons volgen. Hetzelfde kan worden gezegd van de andere technische gebieden. Het apparaat zal tot onze beschikking staan, wanneer het ziet dat wij een kracht zijn.

De revolutie van de Oktoberdagen betekent niet het oude apparaat weer op gang te brengen. Onze taak is het volkomen te vervormen van onder tot boven. Teneinde onze proletarische taken ten uitvoer te leggen, hebben wij een apparaat nodig, dat een is met onze klasse. Wij hebben er zo één geschapen tegen Kerenski en Krasnov voor Petrograd. Men zegt weer tot ons: gij kunt niet op bajonetten steunen, doch om hier samen te discussiëren moeten wij bajonetten hebben in Tsaarskoje Selo.

Alle macht is geweld en geen samenwerking. Onze macht is het geweld van de meerderheid van het volk tegen de minderheid. Dat is onvermijdelijk. Het is het abc van het marxisme. Zij lieten niet toe dat ik het nieuws van onze overwinning overbracht naar Moskou, langs de telegraaflijn, die aan de spoorwegen behoort, doch zij lieten de stormtroepen doorgaan. Zij verraden ons op het beslissende moment van de strijd; en wanneer wij hebben gezegevierd, dan stellen zij ons voor hen toe te laten in de vesting van de macht.

Nogin

De bolsjewisten hebben al erkend, dat de revolutie de onze is en niet die der bourgeoisie. Toch zegevierden wij niet alleen, doch tezamen met de boeren. Wij slaagden dank zij het bloed van de arbeiders en soldaten, de macht moet hun algemeen welzijn uitmaken. Onze partij moet de best gedisciplineerde zijn.

De zitting wordt verdaagd.

_______________
[1] Loenatsjarski was opgekomen voor een verbond met de mensjewieken en de sociaal-revolutionairen; hij trad uit de regering wegens de (beweerde) vernieling van de kathedraal van Basilius de Weldoener in Moskou. Het royementsvoorstel voor Loenatsjarski was ingediend op initiatief van Lenin.
[2] Fenigstein is momenteel de leider van het telegraafagentschap van de Sovjet-Unie (Tass).
[3] Op 4 (17) augustus 1917 sprak Kamenev in een zitting van het Centr. Ex. Comité van de Sovjets naar aanleiding van zijn arrestatie en op 6 (19) augustus over de internationale socialistische conferentie van Stockholm, die de sociaal-samenwerkers bijeenriepen gedurende de zomer van 1917, teneinde zo spoedig mogelijk tot vrede te geraken door druk van de socialistische partijen op de regeringen van hun land. Kamenev sprak op 6 (19) augustus voor deelname aan deze conferentie ondanks het feit dat het Centr. Comité van de partij besloten had niet deel te nemen.
[4] Noch Lenin noch Trotski hadden zich in het begin verzet tegen besprekingen met de mensjewieken en sociaal-revolutionairen inzake de samenwerking, als er een stevige meerderheid was voor de bolsjewieken en als de partijen de Sovjetmacht, de decreten over vrede en grond, enz. erkenden. De besprekingen zouden niets opleveren, doch een les als voorbeeld was nodig.
[5] Loenatsjarski’s gedachtegang is de volgende: Wanneer de bolsjewisten in hun decreet over de grond de eisen van de boeren, die doordrongen zijn van een sociaal-revolutionaire geest, opgenomen hebben, dan moeten zij ook de macht delen met de sociaal-revolutionairen.
[6] Wij horen hier uit de mond van Loenatsjarski de formule die alle activiteit van Stalin beheerst. Toen hij ten opzichte van Duitsland (1913), China, Engeland, dezelfde politiek van samenwerking verdedigde, die Loenatsjarski eind 1917 verdedigde, herhaalde Stalin onveranderlijk: Wij moeten geen etappes overslaan; wij moeten geleidelijk elke trede beklimmen.
[7] Lenin had gezegd: “Indien er werkelijk sprake was van onderhandelingen om de burgeroorlog te liquideren, dan zouden ze met Kaledin moeten worden gevoerd en niet met de mensjewieken.” De officiële redactie van het Bureau van Partijgeschiedenis begrijpt — dit blijkt uit een aantekening — niets van deze zuiver leninistische redenering.
[8] Na deze woorden werd geapplaudisseerd (zie naar een verwijzing op dit punt in de rede van Trotski). Het blijkt dat gedurende de onderhandelingen over een coalitieregering van de sovjetpartijen, de voorstanders als eerste eis stelden: de burgeroorlog te “eindigen” en om dat doel te bereiken Lenin en Trotski uit de regering te verwijderen. Soms noemden zij alleen Lenin. De rechtervleugel stemde hierin toe.
[9] Nogin, een oude bolsjewiek, vroeger textielarbeider, die een voorname plaats bekleedde in de partij; hij stierf in 1925.
[10] Glebov-Avilov, gewezen arbeider, behoorde lange tijd tot de Vperiod (Voorwaarts) groep; na de Oktoberrevolutie was hij Volkscommissaris voor Post en Telegrafie. Hij maakte deel uit van de Zinovjev oppositie en capituleerde met deze.
[11] Een van de leiders van de linkse sociaal-revolutionairen.
[12] Een oude bolsjewiek, die later in de Tsjeka werkte.