Jean Terfve

Naar de hernieuwing van België


Geschreven: 12 augustus 1945
Bron: Uitgeversmaatschappij Het Volk Kazernestraat 33-35, Brussel – In samenwerking met Dacob, Archief en Bibliotheek voor de Studie van het Communisme
Deze versie: spelling – omwille van de context zijn kommunisme, kommunistisch, ..., niet aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive

Laatste bewerking: 06 juni 2009


Verwant:
Edgar Lalmand-archief

Verslag uitgebracht door Kd. Jean Terfve op 12-8-45, tijdens de zitting van het Uitgebreid Centraal Comité van de Kommunistische Partij van België

1. – Onze strijd voor de democratie en de kwestie van Leopold III

Sedert jaren heeft de Kommunistische Partij de verdediging van de democratie in het middelpunt van haar activiteiten gesteld. Deze strijd voor de democratische rechten van het volk tegen de reactie en andere vormen van fascisme is niet ten einde. Hetgeen uitlegt dat we gedurende de laatste maanden onze activiteit in de strijd hebben geconcentreerd tegen de terugkeer van Leopold III, juist omdat de terugkeer van deze onwaardige koning onze democratische instellingen in gevaar zou gebracht hebben, omdat Leopold III het vaandel geworden is van de nieuwe vormen van fascisme die zich in ons land heroprichten.

Sommigen geven zich niet duidelijk genoeg rekenschap van de juiste draagwijdte en de historische belangrijkheid van deze strijd.

In vervoering gebracht door de op het Hitler-fascisme behaalde successen, hebben zij neiging het fascisme in zijn geheel als uitgeroeid of op weg zijnde te verdwijnen te aanzien, en zij zien niet duidelijk genoeg dat de reactie, voedstermoeder van het fascisme, hoewel zwaar geslagen, niettemin verder gaat zich te verdedigen de rug tegen de muur, met alle middelen waarover zij beschikt. De geldmachten, de trusts, en de monopolies die bij de doop van het fascisme aanwezig waren, blijven bestaan en zijn geenszins geneigd afstand van hun voorrechten te doen.

Men mag een tegenstander zoals het fascisme, zo maar niet laten liggen, zelfs wanneer hij hard getroffen is. Het is noodzakelijk hem op een beslissende wijze neer te slaan, wil men geen pijnlijk ontwaken hebben. Deze operatie waarvan alles afhangt is een operatie die een aanhoudende aandacht vereist. Een nieuwe maatschappij willen opbouwen vooraleer dit gevaar uit de weg is geruimd zou zinloos zijn.

Beweren zich in te spannen voor de onmiddellijke verwezenlijking van het socialisme, zolang de fascistisch kanker niet uitgesneden is, betekent ofwel ijdel gepraat ofwel het werk van verdelers of provocateurs die erop uit zijn de massa’s van de voorafgaandelijke en dringende zaken af te wenden” heeft onze vriend Lalmand gezegd in zijn verslag aan het CC van 21 oktober 1944.

Onze Partij heeft van in den beginne reeds het verschrikkelijke gevaar blootgelegd door het fascisme betekend.

Wij hebben dit gevaar van zulk een belang geacht dat alles in het werk moest gesteld worden om zijn uitbreiding te bestrijden en te verhinderen. Wij hebben ons rekenschap gegeven dat de verplettering van het fascisme de verdere ontwikkeling van de maatschappij bepaalt en dat de stap naar de socialistische maatschappij, gevaar zou lopen en op zijn minst vertraagd worden, zolang het fascisme niet uit de weg geruimd is.

Vanaf het eerste ogenblik van deze grote strijd waren wij bewust dat deze strijd niet het werk kon zijn van een enkele klasse of van een enkele partij en dat, om hem roemrijk te leiden, hij de handelende tussenkomst zou eisen van alle elementen der bevolking waarvan de belangen in tegenstelling zijn met deze van de financiële oligarchieën, wier openlijke of geheime medeplichtigheid met de fascisten wij steeds hebben onderlijnd.

Het Hitler-fascisme heeft zich ingespannen om zich door de wapens te doen opdringen en zijn overheersing in de ganse wereld te doen grondvesten.

Daarom heeft onze partij tijdens de bezetting het geheel van zijn actie geconcentreerd op de strijd tegen het hitlerisme en tegen zijn agenten in het land.

Indien de verworven bevrijding in september 1944 aan onze bevolking een onschatbare opluchting heeft gebracht, heeft het toch nog meer dan acht maand moeten duren om de hitleriaanse militaire macht te breken.

In de loop van deze periode, heeft onze partij onvermoeibaar de stelling verdedigd dat alles ondergeschikt moest gemaakt worden aan het beëindigen van de oorlog en aan de capitulatie van het bewapend fascisme.

Op het huidige ogenblik is dit doel bereikt. Wil dat zeggen dat het fascistisch gevaar volledig geweken is en dat de democraten victorie mogen kraaien?

Het ware een grove vergissing wanneer men zich iets dergelijks inbeeldde. Van de eerste dag der bevrijding hebben de krachten van de reactie de troef van het gewapend fascisme opgedrongen door de vreemde bezetting, uit hun handen geslagen ziende, zich hervat en met geduld begonnen zijn de vormen en de methoden van actie op voet te stellen, die hen zouden toelaten de macht die zij op ons land uitoefenen te handhaven en te versterken.

Vanaf de eerste dag heeft onze partij dit maneuver blootgelegd en ontmaskerd.

Zij heeft zich als voornaamste doeleinden gesteld:
- Alle kiemen van het fascisme die nog bestaan te vernietigen;
- Alle kiemen van verraad onmeedogend uit te rukken;
- Verhinderen dat de machtscoalitie zich heropricht die in 1940 het land aan het hitleriaanse fascisme had overgeleverd en die onder de bezetting, zolang zij aan een Duitse overwinning geloofde, aan dit fascisme vruchtbare medewerking heeft verleend.

Deze stelling heeft ons een heropleving van vijandelijkheden bezorgd. De Kommunistische Partij, zoais in de beste dagen van het rexisme en van de hitleriaanse terreur, wordt als publieke vijand nummer 1 van de reactie afgetekend.

Deze voert strijd met hardnekkigheid en handvastigheid.

Allereerst hebben wij de Kruistocht tegen de Weerstand.

De verzameling der gezonde krachten van het land tegen de bezetter, het diep democratisch karakter van dit verbond, de diepe verzuchting naar een nieuw en beter leven, de vijandigheid ten overstaan van een terugkeer, gewoonweg, tot een dubbelzinnig verleden betekent een geestesgesteldheid die lijnrecht in tegenstelling is met de reactie, Deze geestesgesteldheid heeft zijn uitdrukking gevonden in wat men noemt de Weerstand.

De reactie heeft onmiddellijk het gevaar gevoeld en tijdens een strijd waarin de laatste en brutaalste middelen werden gebruikt heeft zij alles in het werk gesteld om het blok van de weerstand te doen uiteenvallen. Het was de hatelijke campagne door de regering Pierlot gevoerd en de bloedige incidenten van 25 november.

Tezelfdertijd heeft de reactie de strijd ontketend om de zuivering te dwarsbomen.

De reactie heeft zich onmiddellijk rekenschap gegeven dat indien de zuivering van het land snel en zonder zwakheid werd doorgevoerd zij hare voornaamste grondvesten ging verliezen.

Verraders en collaborateurs werden vooral aangeworven in de rangen van diegenen welke houders waren van monopolies en tussen hen welke sinds jaren in het fascisme het beste middel zien om de volksbeweging te breken.

Het was nochtans niet mogelijk de verdediging der onvaderlandse in het openbaar op zich te nemen. De reactie gebruikte een zijdelings manoeuvre door het maximum nut te trekken uit de duistere onderhandelingen welke de samenstelling der regeringen van Nationale Unie voorafgingen; zij plaatste aan het beheer van het rechtswezen mannen in dewelke zij een een blind vertrouwen had: eerst Verbaet, daarna Du Bus de Warnaffe.

Dezen zijn er in geslaagd, dankzij een handige politiek van uitstellen tot op heden, alle ernstige zuivering te beletten en in zekere zin de voornaamste verraders en economische collaborateurs te beschermen tegen vervolgingen.

Zij hebben vooral hun krachtinspanningen op de verdediging van de economische collaborateurs gericht, en tien maanden na de bevrijding wachten wij nog steeds op de aanhouding van een De Launoit, een Devillez, een Janssens, enz.

Driest geworden door de gedeeltelijk behaalde resultaten welke zij bekwam in haar strijd tegen de Weerstand en de Zuivering, heeft de reactie de laatste maanden een werkelijk offensief ingezet voor de terugkeer van Leopold III op de troon.

De koninklijke kwestie streeft de persoon van de Koning en de twisten rondom de dynastie in breder mate voorbij.

De terugkeer van Leopold III zou een gewonnen slag voor de verraders en collaborateurs zijn. De terugkeer op de troon van een man welke klaarblijkelijk gedurende jaren, en in het bijzonder tijdens de bezetting, op de Duitse kaart gespeeld heeft, geloofd heeft in en gehoopt op de overwinning van het hitleriaans fascisme, zou ieder bedreiging van vervolging tegen diegenen welke er op kunnen bogen zich te verschuilen achter het voorbeeld van de koning, afwenden.

De vruchtbare overeenkomsten bereikt tussen de grote banken en de bezetter, de stichting van de Emissiebank, zouden gedekt zijn. De schikkingen van commerciële en industriële aard, getroffen tussen de grootnijverheid en het nazi-Duitsland, zouden gedekt zijn. Zouden gedekt zijn de vernederende “overeenkomsten” getroffen tussen de magistratuur en de bezetter, zouden gedekt zijn de achtereenvolgende capitulaties van bijna al de Secretarissen-generaal. Zouden eindelijk gedekt zijn, de in brede mate vrijwillige fouten van de generale staf van het leger, welke de overgave in 1940 als onontkoombaar deden uitschijnen.

De terugkeer van Leopold III zou een overwinning der reactie op de democratie zijn.

Leopold III verschijnt als een man van het sterke gezag, van de versterkte uitvoerende macht, als misprijzend tegenstander van het deelachtig zijn van het volk aan iedere werkelijke uitvoering der macht. De voorbeelden van persoonlijke politiek welke hij vermenigvuldigde gedurende 10 jaar, laten toe in hem een “leider” te zien die de democratische stuwkracht zou kunnen remmen en desnoods neerslaan.

De zaak van Leopold III is het verzamelpunt en de actiebasis geworden van al degenen welke hun hoop op de overwinning van het fascisme stelden en nog stellen.

Het is rondom Leopold III dat zich de concentratie van alle verraders, collaborateurs en onvaderlandse, van al diegenen welke de hitleriaanse bezetter als bevrijder begroet hebben, van al diegenen welke in zich de haat dragen der democratie en alles van een autoritair regiem verwachten, (profascistische officieren en onderofficieren, leiders der reactionaire verenigingen van oud-strijderverenigingen in de aard van COFAC, VVV, Vuurkruisen, leiders van zekere weerstandsbewegingen, gevormd, niet om de strijd tegen de bezetter op te vatten, maar om de “orde te handhaven” zoals het NKB en zekere groepen van het GL welke echte fascistische organisaties van een nieuwe aard geworden zijn, voltrekt.

Men doet natuurlijk al het mogelijke om het fascistische karakter van die concentratie te verbergen en dit ten einde door een sluwe demagogie in eigen rangen, een reeks vaderlandse elementen, eerlijk, maar verblind door de schijn, mee te slepen.

Wat dit betreft is de reactie zeer handig geweest. Zij heeft zich ingespannen de trouw tegenover Leopold III en de gehechtheid aan de dynastie en het monarchistische princiep met elkaar te vereenzelvigen. Zij is er aldus in gelukt in haar rangen een zeker aantal elementen mee te slepen, welke, terecht of ten onrechte, in de dynastie en het monarchistische princiep een factor van standvastigheid zien, onontbeerlijk voor het bestaan van het land en het meest geschikt om zijn eenheid te bewaren.

De reactie heeft eveneens gepoogd de koninklijke kwestie en het godsdienstvraagstuk met elkaar te verbinden. Zij heeft het democratisch blok, dat zich verzet tegen de terugkeer van Leopold III, als een verbond van goddelozen en antiklerikalen voorgesteld. Een zeker deel echte christenen hebben zich hierdoor laten vangen en door Leopold III verdedigen zij hun geloof dat zij bedreigd wanen.

Uiteindelijk, geen enkel middel verwaarlozend, heeft zij zich, niet zonder succes, ingespannen, het probleem te stellen van uit het standpunt der nationale eenheid en de verdediging van de koning met die van het Vlaamse volk te vereenzelvigen.

Al de agitatie verwekt rondom het vraagstuk Leopold III werd daarenboven vergezeld van de klassieke wapens van de fascistische propaganda.

De antisovjetcampagnes vooral, door de leopoldistische elementen op touw gezet, hebben steeds in hevigheid toegenomen en de aanvallen tegen onze Partij vermenigvuldigen zich. De reactie spant zich in de koninklijke kwestie voor te stellen als een duivelse machinatie door de kommunisten op touw gezet om de orde te ondermijnen.

Zich bewust van de verdeeldheid en de strijd welke de terugkeer van Leopold III in het land zou betekenen, zich eveneens bewust van het gebruik hetwelk de reactie ervan ging maken, heeft onze Partij, de eerste, een afdoende houding gekozen en de onmiddellijke troonsafstand geëist.

Deze wijze oplossing vertoonde zich als het best beantwoordend aan de belangen van het land. Een gelijkluidende stelling werd weldra ingenomen door de voornaamste partijen en democratische groeperingen van het land: BSP, VB, ABVV, OF en in mindere mate door de BDV.

Noch Leopold, noch de reactie, bogen zich voor de klaar geuite wil van de meerderheid van het land en zij begonnen een strijd welke maanden duren moest, en welke op het huidig ogenblik nog niet geëindigd is.

Toen het klaarblijkelijk werd dat het vraagstuk van de terugkeer van de koning buiten zijn kader trad, en een krachtmeeting werd tussen de democraten en de reactie, was onze Partij de eerste om voor te stellen: de verstandhouding tussen alle democraten en de oprichting van een grote groepering van alle antileopoldisten welke zich gelijktijdig voltrok in de schoot der regering, van het Parlement en vooral in het land.

Na drie maanden strijd was de kwestie niet opgelost en het zou een zware fout zijn te denken dat het sluiten van het parlementair debat het einde der agitatie en van de leopoldistische actie betekent.

De reactie aanziet zich niet als overwonnen, en indien zij toestemt in een schijnbare wapenstilstand, is dit om beter haar wapens voor te bereiden.

Het is nochtans noodzakelijk poolshoogte te nemen, uit te maken welke de bekomen resultaten zijn en welke de oorzaken van het succes waren, de objectieven na te gaan welke niet bereikt werden en de redenen der zwakheden te wegen.

1° Leopold III keerde niet terug en de coalitie der democraten was bekwaam de politiek van het voldongen feit te dwarsbomen;

2° De democratische instellingen werden versterkt en een dam werd opgericht tegen de willekeur en de persoonlijke politiek van de koning; tweemaal, en dit niettegenstaande de tegenwerkingen in verschillende richtingen, heeft de regering krachtdadig gehandeld. Ten eerste toen zij weigerde het beheer nog waar te nemen ingeval de koning terugkwam, daarna toen zij aan het Parlement en het volk het bundel van het koninklijke verraad en zijne collaboratie voorlegde;

3° De eendracht tussen de democratische krachten van het land heeft zich gedurende de actie ontwikkeld. Waakzaamheidcomités en comités van Democratische Verstandhouding werden opgericht en hebben in vele streken een belangrijke werkzaamheid aan de dag gelegd.
De krachten van de arbeid, verzameld in de schoot van het ABVV, hebben een belangrijke rol gespeeld en de dreiging van de algemene staking was een der bijzondere factoren welke de terugkeer van Leopold III wilden beletten;

4° De breuk welke zich verwijdt tussen de gezonde krachten van het land en de reactionaire elementen, heeft haar terugslag gehad op het regeringsplan. Voor de eerste maal sinds 61 jaar werd de reactie, welke zich katholiek noemt, in de oppositie teruggeworpen; voor de eerste maal sinds de bevrijding bestaat een regering in dewelke de vertegenwoordigers van de meest reactionaire krachten van het land niet vertegenwoordigd zijn. Deze resultaten moeten ons hetgeen niet bereikt werd en de ernst der bedreiging welke blijft bestaan niet doen vergeten.

Ten eerste werd het verval van de troon van Leopold III niet uitgesproken en de mogelijkheid van zijn terugkeer is niet van de baan geschoven. De verwezenlijkte verstandhouding was dikwijls onvoldoende en aarzelend. Zekere democraten, en wij denken meer bijzonder aan die van de BDU en aan de liberalen, hebben meermaals verkozen alleen te handelen en dit om zekere slechte redenen van gezag of ongerechtvaardigde vrees.

De regering maakte te dikwijls het spel van de tegenstrever, zij plooide zich te gemakkelijk naar zijn knoeierijen de zaak op de lange baan te schuiven en heeft toegelaten dat dubbelzinnige toestanden voortduurden.

De strijd van de laatste maanden heeft de aarzeling en het gemis aan vertrouwen van een zeker aantal democraten in het volle daglicht gesteld. Het heeft er de schijn van weg dat zij zichzelf en hun kracht vrezen en dat zij zich dikwijls meer afvragen niet aan hun tegenstrevers te mishagen dan wel van vertrouwen in te boezemen aan degenen welke zij meeslepen.

Al deze fouten, al deze zwakheden, worden uitgelegd door het feit dat deze vreesachtige democraten schrik hebben van de menigte, zij hebben slechts vertrouwen in hun politieke wijsheid en in hun buitengewone bekwaamheid van aanpassing. Deze vrees uitte zich de vooravond van de dag van de troonsafstand, op 15 juli belegd door de Democratische Verstandhouding, toen de Minister van Landsverdediging zich terugtrok voor de bedreiging der fascisten van het NKB en de voorziene betogingen verbood.

Deze vrees kwam weer te voorschijn op het ogenblik dat de ministers der reactie hun ontslag gaven. De liberale democraten waren bereid alles op te offeren; bewogen door de schrik als zouden wij een Volksfrontregering vormen, en de onevenwichtige samenstelling der Regering Van Acker is de weerkaatsing van die zorg.

Die weg inslaan houdt een groot gevaar in zich. De strijd tegen de reactie en het fascisme wordt niet gevoerd met schikkingen te treffen achter de schermen of politieke handigheden.

Het is omdat deze handelwijze aangenomen werd, dat de democraten van Italië en Duitsland vroeger verplicht werden de strijd op te geven en de plaats voor het fascisme te ruimen.

Indien zij willen zegevieren moeten de democraten het vertrouwen der brede volksmassa’s behouden en hen tot de actie leiden. Zeer nauw contact tussen het volk en zijn regeerders, dit is de eerste vereiste van een goede werking van een werkelijke democratie.

Het is daarom dat de liberalen en deze der socialisten welke de kiezing willen uitstellen tot de lente van 1946, een nieuwe fout begaan met zich te verzetten tegen een vlugge raadpleging van het volk.

Het huidige Parlement, theoretische vertegenwoordiging van het land, is in functie sinds 1939. Het land heeft sindsdien een totale ommekeer ondergaan en diepe veranderingen, zijn sociale en politieke aardrijkskunde is volledig veranderd.

Ieder bevrijd land, zoals ieder land dat in de oorlog meegesleept werd, heeft de noodzakelijkheid gevoeld, zich naar de massa’s te wenden en hun de bevestiging of inlichtingen over de gevolgde politiek te vragen. De democratie welke komt te zegevieren, moet regelmatig werken. Nu, de eerste vereiste van die goede werking is de vrije en regelmatige keuze van haar vertegenwoordigers. Het zou vals zijn de democraten een figuur te zien slaan als zouden zij de volksuitspraak vrezen.

Het zal voldoende zijn aan de menigte de vraagstukken voor te leggen, en de middelen voor te stellen, ten einde tot de vlugge heropbouw en hernieuwing van het land te komen, hun de doeleinden nagestreefd door de reactie, wanneer zij zich wil bedienen van het leopoldistische afleidingsmiddel, te ontsluieren. Zij zullen zeer goed de draagwijdte van een raadpleging door middel van verkiezingen begrijpen en zij zullen aan de verenigde democratische krachten de volledige steun, zonder de welke zij niets belangrijks kunnen ondernemen, verlenen.

Onze Partij eist reeds gedurende maanden snelle verkiezingen en heeft op het bureau der Kamers de nodige wetsvoorstellen, ten einde de moeilijkheden van rechtspleging uit de weg te ruimen, neergelegd. Zij wil haar positie behouden, zich hierin bewust de belangen der democratie en van het land te dienen.

Gedurende deze lange strijd, gestreden te samen met geallieerden die dikwijls ongerust en onzeker waren, heeft onze Partij blijk gegeven van een grote tactische lenigheid en heeft zich dikwijls op stellingen geconcentreerd die zich ver beneden deze bevonden die zij zich had voorgesteld, dit om te verhinderen dat de democratische eenheid zou verbroken worden.

Zo heeft zij te samen met andere partijen een vertrouwensmotie aan de regering voorgesteld die geen duidelijke gevolgtrekkingen inzake de koningskwestie bevatte, zo ook heeft de Partij de hervorming van de regering goedgekeurd niettegenstaande dat de vertegenwoordiging van de democratische groepen in de regering slecht overeenkwam met hun krachten en hun invloed.

Zekeren zouden willen dat de Partij in alle omstandigheden en alleen, en indien noodzakelijk tegen allen, deze stellingen zou handhaven die zij heeft aangenomen.

Zij geven hierdoor blijk niets te begrijpen van de tactische noodzakelijkheden en van de omvang van de gestelde problemen. De onderrichtingen van Lenin en Stalin, de ervaringen van de strijd geleverd door de Bolsjewistische Partij der USRR hebben ons geleerd dat de beste weg van een punt naar een ander niet altijd de directe en rechte lijn is, maar dat men omwegen moet kunnen maken en zo nodig de terugtocht te aanvaarden om met meer succes de van te voren vastgestelde stellingen te bereiken.

Wij moeten steeds voor ogen houden dat het antikommunisme een gevaar blijft en dat de reactie ervan droomt onze Partij volledig te isoleren, terwijl zekere andere democraten, die blijk geven weinig logisch te zijn en slechte inzichten te koesteren, hopen een centrumcoalitie te kunnen vormen waarvan wij verwijderd zouden zijn, wat bijgevolg de reactie te pas zou komen.

Deze werkelijkheid willen ontkennen en zich terugtrekken in een woordelijk en steriel radicalisme, zou ons onvermijdelijk isoleren en de brede lagen der democraten in de armen der reactie werpen, terwijl het ons doel moet zijn hun steun te winnen.

Onze tactiek heeft het integendeel mogelijk gemaakt dit isolement te vermijden en tegelijkertijd dit van de meest reactionaire elementen te bewerken, hen verwijderd te houden van de regeringsploeg en de eenheid van de democraten uit te breiden, welk doel ons de laatste vergadering van het Centraal Comité had opgedragen.

Het gevaar van een terugkeer van de onvaderlandse koning, en het nog groter gevaar van de ontwikkeling van het neofascisme, bestaat nog steeds. Een belangrijke reactionaire oppositie die tot alles bereid is verhoogt daarbij deze gevaren.

Onze Partij houdt er aan het probleem duidelijk te stellen en alle democraten te mobiliseren voor een voortdurende en waakzame actie. Wij willen de democratische eenheid die gevormd is geworden om zich tegen de terugkeer van de Koning te verzetten, verstevigen. Haar verstevigen in de Regering en het Parlement en tegenover de reactionaire oppositie een stevig blok vormen gaande van de liberalen tot de kommunisten. Wij willen haar verstevigen in het land door de vorming van gewestelijke en lokale comités van democratische eenheid en waakzaamheidcomités en door de uitbreiding van hun activiteit.

De democratische eenheid is noodzakelijk: 1) om doelmatig te strijden tegen de ontwikkeling van gewapende fascistisch-leopoldistische groeperingen die zich organiseren met het oog op een staatsgreep; 2) om de demagogische en subversieve oppositie van de reactie, die tracht de misnoegden tegen de democratische instellingen op te stellen, die aansporen tot het staken der leveringen om de ravitaillering te saboteren, die Vlaanderen tegen Wallonië trachten te stellen, schipbreuk te doen lijden; 3) om de actie van de regering, ondernomen tegen de slechte vaderlanders, tegen de grote verantwoordelijken van het verraad en de economische samenwerking, te steunen en te versnellen.

Wij stellen aan het Centraal Comité voor om op het nationale plan een afvaardiging te sturen naar de democratische partijen en groeperingen die een gunstig standpunt hebben ingenomen in de strijd tegen Leopold III en de slechte vaderlanders. Op het gewestelijk en plaatselijk plan zullen onze organisaties in de komende dagen gelijkaardige afvaardigingen, met hetzelfde doel, sturen. Deze afvaardigingen zullen duidelijk de redenen uiteenzetten waarom wij eensgezind en waakzaam moeten zijn. Zij zullen het handhaven, het verstevigen, en daar waar het nodig is, het scheppen van Comités van Democratische Eenheid en waakzaamheidcomités voorstellen, door de volgende concrete voorstellen te doen:
Een documentatieactie die als doel moet hebben de bevolking in te lichten aangaande de koningskwestie. Conferenties en meetings zouden overal moeten georganiseerd worden om aan de brede lagen van de bevolking de documenten van het dossier Leopold III, die gebruikt zijn geworden in de loop van het parlementair debat, bekend te maken;
Een waakzaamheidsactie om de vorming van gewapende of ongewapende fascistische groeperingen, de voorbereiding van een staatsgreep, bekend te maken. Deze comités zouden als taak hebben inlichtingen te verzamelen, te centraliseren en te controleren; de oproerstokers aan de bevoegde overheden bekend te maken en er van zeer nabij over te waken dat zij in de onmogelijkheid gesteld worden verdere schade te berokkenen;
Een agitatiecampagne om de resultaten van de democratische regeringswerkzaamheden bekend te maken en te ondersteunen, en het demagogische en vernielende karakter van de reactionaire oppositie aan te klagen;
Een zuiveringscampagne met als doel aan de bevoegde overheden de grote verantwoordelijkheden van het verraad en de samenwerking, die tot nu toe ongestraft zijn gebleven, bekend te maken en te verhinderen dat de slechte vaderlanders om het even welke rol in het openbare leven zouden kunnen spelen.

Op deze wijze zal onze Partij de onontbeerlijke initiatieven genomen hebben om de strijd tegen het neofascisme aan te wakkeren, en om aan de democratische eenheid een waar duurzaam en positief karakter te geven.

II. – Een onafhankelijk België in een verzoende wereld

In de loop van deze twaalf laatste maanden heeft de zaak der vrijheid en de vrede een reeks overwinningen van het hoogste belang behaald.

Ten eerste werd het Hitler-Duitsland volledig overwonnen en gedwongen tot een onvoorwaardelijke overgave, doel hetwelk sinds jaren door de Verenigde Naties werd nagestreefd.

Deze verplettering van het nazisme werd kortelings plechtig bezegeld tijdens de Conferentie van Potsdam. De vertegenwoordigers van de drie grote verbonden naties hebben gemeenschappelijk niet enkel alle schikkingen getroffen om het te liquideren, maar tevens zijn oorzaken te doen verdwijnen. Zij vervolgen de liquidatie van het Pruisisch militarisme en de machtige Duitse industriële trusts wier coalitie een vooraanstaande rol speelde in de ontwikkeling van het fascisme in Duitsland. Alzo werd een der gevaarlijkste oorlogshaarden welke in de wereld bestonden, uitgedoofd.

Een andere haard bleef bestaan. Het was Japan, geleid door een oligarchische kaste waarvan de doelstellingen en de methodes wonderwel overeenkomen met deze van het Westers fascisme.

Een politiek voerend welke gelijkvormig was met deze van Duitsland, heeft Japan de bliksemoorlog ontketend in het Verre Oosten, hetgeen hen heeft toegelaten zich meester te maken van geweldige gebieden en van bronnen van grondstoffen van het hoogste belang. De krachtdadige en standvastige actie van Amerika bovenal en van Engeland, hebben het verplicht zich geleidelijk op het defensief terug te trekken.

Engeland en Amerika hebben aan de USSR gevraagd zich met hen te verenigen voor de definitieve verplettering van het Japanse imperialisme. De USSR, welke steeds haar vriendschap betuigde ten opzichte van China en de andere aan Japan onderworpen landen, heeft aangenomen en de oorlog aan Japan verklaard. Deze tussenkomst hebben wij begroet als een zeer gelukkige gebeurtenis, en heeft als onmiddellijk resultaat voorstellen tot capitulatie vanwege Japan na zich gesleept. Alles schijnt erop te wijzen dat tengevolge van de Sovjet tussenkomst de oorlog binnenkort ook in het Verre Oosten zal geëindigd zijn, en dat, zoals in Europa, een reeks verdrukte volkeren zullen bevrijd worden van het juk van de overweldiger. De laatste grote oorlogshaard in de wereld zal dus gedoofd zijn en het te Potsdam bereikte akkoord ten opzichte van Franco-Spanje laat toe te hopen, dat ook dit fascistisch nest weldra zal gezuiverd zijn.

Deze successen werden bereikt dankzij de nauwe samenwerking tussen de Verenigde Naties.

In de loop van de ganse oorlog, maar meer in de loop der laatste maanden, hebben de grote reactionaire krachten der wereld, welke een hoger belang hebben in het doen voortduren van het conflict, en welke de hoop, een kruistocht van alle kapitalistische landen tegen de USSR te organiseren; nog niet opgegeven hebben, getracht zekere meningsverschillen welke, naar zij hopen, zich onvermijdelijk moesten voorden tussen Engeland, Amerika en de Sovjet-Unie, te overdrijven en te verlevendigen.

Wij vermelden wat dit betreft de campagne tegen de Poolse regering van Lublin en van Warschau, de moeilijkheden welke op het voorplan geplaatst werden tijdens de conferentie van San Francisco, de valse toespelingen tijdens de incidenten betreffende het bezit van Triëst.

Deze pogingen zijn niet ijdel gebleven en het komt voor dat de gemeenschap der doeleinden, nagestreefd door de Verenigde Naties, alle oorzaken of voorwendsels tot conflict verre overtreft.

De verwezenlijkte overeenkomst blijft bestaan en zij is op het huidige ogenblik de meest ernstige waarborg en de meest doorslaande voor de instelling van een duurzame vrede.

Heden, meer dan nooit, gaat een geweldige wens tot vrede door de wereld. Vijf jaren geweldig conflict hebben overal smartelijke sporen nagelaten en hopen puin welke dienen heropgericht te worden.

De oorlog heeft een uitzicht van schrikwekkende ruwheid gekregen. De terugkeer der gevangenen uit Duitsland, de leemten in hun rangen, de behandeling aan dewelke zij onderworpen waren, hebben een diepe indruk nagelaten. Sinds enkele dagen gebruikt Amerika in de oorlog tegen Japan het nieuwe wapen, de atoombom, welke in enkele seconden een stad van 300.000 inwoners vernietigde.

Het wordt meer en meer klaarblijkelijk, dat de oorlog steeds groter eisen stelt voor wat het gebruik van mensen, geld en materiaal van een ongekende omvang betreft. Door de kracht der dingen zelf beschikken de grote machten, zoals Amerika, Engeland en de USSR, over een steeds groeiende belangrijkheid, omdat enkel en alleen zij nog in staat zijn het hoofd te bieden aan de eisen van een gewapend conflict van grote omvang. Dientengevolge hangt het instellen van een duurzame vrede af van het behoud van het akkoord tussen deze machten verwezenlijkt.

De rol der kleine landen bestaat erin alles in het werk te stellen opdat de eendracht tussen de grote machten een stevige werkelijkheid zij en opdat zo spoedig mogelijk een werkzaam systeem van collectieve veiligheid zou georganiseerd worden.

En nochtans, nu reeds tekenen zich manoeuvres af om deze overeenkomst moeilijk te maken.

Met juridische arglistigheden of ijdele voorwendsels van een gelijkheid welke door de feiten gelogenstraft wordt, tracht men de kleine staten tegen de grote in het harnas te jagen, hen belemmeringen te scheppen om de voorbereiding van een praktisch systeem hetwelk de vrede in de wereld zou verzekeren, tegen te werken. Men tracht eveneens de internationale vergaderingen van San Francisco en Potsdam als bedreigingen of aanvallen tegen de kleine staten voor te stellen. In werkelijkheid dekken deze manoeuvres slechts het opzet der reactionaire krachten om het instellen van de vrede te verhinderen.

België heeft een voorname rol in de internationale politiek te spelen. Van het oordeel, de behendigheid en de rechtschapenheid van onze buitenlandse politiek hangt ten andere, voor een deel, de heropleving van ons land af. Wij hebben belang bij het instellen van een duurzame vrede, daarom moeten wij een nauwe verstandhouding met de grote naties vervolgen. Wij moeten het behoud van hun samenhang vergemakkelijken en ons met zorg ver houden van alle eenzijdige politiek. Men roept aardrijkskundige beschouwingen in om aan te tonen dat het noodzakelijk is enkel met Engeland te onderhandelen. Het zou nochtans tegenstrijdig met onze belangen zijn van geen verdragen van dezelfde draagwijdte met de Verenigde Staten en met de Sovjet-Unie, welke de grootste waarborg voor onze veiligheid op het vasteland is, af te sluiten.

Wij moeten er ons voor hoeden de meelopers of wat erger is de stichters te worden van regionale blokken, geplaatst onder de controle van een enkele grote mogendheid. Welke ook de schijn is welke zij kunnen aannemen en welke ook de goede voorwendsels zijn waarmee men hun vorming omringt, zij vormen steeds oorlogsmachines en zullen vroeg of laat de houding aannemen van een coalitie staande tegenover een andere coalitie.

Onze geografische ligging en de aanwezigheid op ons grondgebied van de haven van Antwerpen, voor het ogenblik de grootste haven van Europa in staat te werken, wekt verlangens op en stelt ons bloot te dienen als werktuig in handen van vreemde imperialismen.

België mag niet dulden dat men het omvormt in een bruggenhoofd welk kan dienen als basis voor een toekomstige antisovjet kruistocht.

Terwijl wij onze politieke onafhankelijkheid zorgvuldig beschermen moeten wij met evenveel zorg onze economische onafhankelijkheid verdedigen. Zekere lieden zouden willen voordeel halen uit onze tegenwoordige moeilijkheden om ons land om te vormen in een soort protectoraat.

Geplaagd door de noodzakelijkheid afzetgebieden te vinden, dromen zij er van België te overstromen met de meest verschillende producten, gaande van de automobiel tot de confectieartikelen.

Deze politiek heeft de steun der grote gedenationaliseerde trusts. Zulk een weg inslaan zou het land naar de ondergang voeren, de nijverheden welke het bestaan van onze arbeiders en van bijna het ganse volk verzekeren zouden met bloedarmoede geslagen worden.

Onze economische betrekkingen moeten onder het teken der onafhankelijkheid gesteld worden, zij moeten afgesloten worden niet met het doel de vrienden van degenen waarmede men ze afsluit te begunstigen, maar om ons land in staat te stellen te leven en zijn maximum aan welstand te ontwikkelen.

Geen akkoorden afgesloten op ideologische basissen maar akkoorden welke uitsluitend rekening houden met onze behoeften. In dit domein moeten wij de overgrote mogelijkheden nagaan welke ons de overeenkomsten gesloten met de USSR, Balkan-Europa en Frankrijk, zouden in zich dragen, en ons niet enkel laten hypnotiseren door de Angelsaksische wereld welke ons zeer weinige mogelijkheden tot uitvoer biedt.

Wij moeten eveneens onze financiële onafhankelijkheid bewaren en hebben in dit domein bijzondere mogelijkheden.

Zoals al de Verenigde Naties zijn wij gebonden met de Verenigde Staten door de “pacht- en leenwet”. Maar daar waar bijna de meeste landen een debetsaldo hebben tegenover de Verenigde Staten ingevolge de belangrijke leveringen welke zij ontvingen in de loop van de oorlog, is België schuldeiser, want zij heeft veel meer aan de geallieerde legers geleverd sinds de bevrijding dan dat zij zelf gedurende de bezetting ontvangen had.

De toestand van het land laat ons niet toe deze belangrijke schuld over het hoofd te zien, wij moeten ons inspannen haar zohaast mogelijk te vorderen en ons aldus hulpbronnen in grondstoffen scheppen welke onze economische heropleving zeer zal vergemakkelijken.

Voor wat betreft de technische en culturele betrekkingen, hebben wij er alle belang bij onze contacten met de vreemde te ontwikkelen.

Maar daar ook moet men waken geen tweederangsrol te spelen en niet eenzijdig te handelen. De tegenwoordigheid van vreemde techniekers in onze fabrieken op het ogenblik van de wederopbouw van het land, kan zeer goed zijn op voorwaarde dat, onder voorwendsel van technische betrekkingen men geen vreedzame inval voorbereidt, op voorwaarde dat wij ons voor een echte ruil bevinden en dat onze eigen techniekers toegang hebben tot de vreemde fabrieken waar zij zich zullen kunnen vervolmaken en de vooruitgang leren kennen gemaakt in die landen, welke in de loop der laatste jaren hun productie tot ongekende hoogte hebben opgedreven.

Het mag ook niet zijn dat de ruil slechts geschiedt met een enkel land. Indien de Angelsaksische techniekers ons van groot nut kunnen zijn en indien wij veel van hen kunnen leren, is het van het hoogste belang dat wij economische en culturele ruil kunnen organiseren met de USSR waarvan de geweldige vlucht in dit domein voor iedereen onthuld werd in de loop van de oorlog.

Sinds de bevrijding heeft België haar buitenlandse politiek verwaarloosd, zij heeft er zich mee tevreden gesteld dag in dag uit op sleeptouw genomen te worden door de Angelsaksische politiek en op z’n beste, bij de conferentie van San Francisco, heeft zij zekere gunstige standpunten ingenomen in overeenstemming met de grote mogendheden.

Haar militaire deelname aan het vernietigen van het Hitler-Duitsland, was bijna zuiver symbolisch, zij heeft geen enkele ernstige poging ondernomen om een onafhankelijk leger te vormen.

Op dit ogenblik lijdt zij onder de gevolgen van dit gebrek.

Het vraagstuk van de bezetting van een deel van Duitsland en het bekomen van een schadevergoeding in natura zijn opnieuw gesteld ten gevolge van de Conferentie van Potsdam.

Ons land wenst deel te nemen aan de bezetting, niet om de taak van de andere machten te vergemakkelijken of om het spel van zekere internationale trusts te vergemakkelijken, maar om zijn eigen veiligheid te verdedigen. Het wenst vergoedingen te bekomen onder de vorm van kolen, industriële werktuigen, grondstoffen, werkkrachten, vergoedingen waarop het recht heeft gezien de vernielingen die het heeft opgelopen. Maar het uitoefenen van deze rechten veronderstelt een keerzijde.

Om een zone in het Rijngebied te kunnen bezetten, moet men in de mogelijkheid zijn om het te doen en over de nodige gewapende krachten beschikken. Het is meer dan tijd om een Belgisch Leger, dat die naam waardig is, te scheppen, voorzien van kaders die Hitler-Duitsland bevochten hebben op het front en in het maquis.

Om vergoedingen te bekomen, moet men zijn rechten kunnen doen gelden, en te midden van het belangencomplex, dat naar voren komt, onze positie verdedigen en verstevigen.

Onze buitenlandse betrekkingen moeten ophouden tot het domein te behoren van enkele diplomaten gekozen in de mondaine middens. Zij moeten met veel aandacht gevolgd worden door de grote lagen van ons volk want zij beslissen in hoge mate over het lot van ons land.

Wij willen een onafhankelijk België in een verzoende wereld zijn. Om dit doel te bereiken moeten wij de krachten der reactie bevechten, zowel deze van in als buiten het land, welke ervan dromen ons land te verknechten en welke er niet voor terugdeinzen de wereld bloot te stellen aan nieuwe rampen.

III. – De productie vóór alles

Elf maanden na de bevrijding, kampt België met onontwarbare moeilijkheden. Zijn economie is ontwricht, het sociaal statuut van de arbeiders blijft op een minder peil en de stoffelijke bestaansmogelijkheden der meest brede lagen der bevolking zijn zeer onzeker. Het is nodig deze toestand te verbeteren, en dit zo spoedig mogelijk, op straf van wanhopige ogenblikken tegemoet te gaan en het land zonder verdediging over te leveren aan de ondernemingen van fascistische avonturiers en de zware voogdijschap van de vreemde mogendheden.

Wij naderen met snelle schreden de eerste winter van de vrede en dit in zeer slechte voorwaarden. Het vraagstuk der kolen is verre van opgelost, en wij lopen kans in dit land, waar de kolen de bijzonderste natuurlijke rijkdom zijn, daar zij in overvloed bestaan, ons voor haarden zonder vuur te bevinden.

Dezelfde toestand bestaat voor wat betreft de textielproducten en de schoenen. Sinds vijf jaren doet ons volk mirakels van zuinigheid en spitsvondigheid in dit domein, maar de mirakels hebben een einde en de huisvrouwen staan voor lege kleerkasten.

De gezondheidstoestand van het land is slecht. De lange oorlogsinspanning heeft de gezondheid van alle kinderen in de groeiperiode ondermijnd en de weerstandsvermogens van de ouderlingen verminderd. Tering en rachitis hebben geweldige vorderingen gemaakt. Daarbij voegt zich nog de volledige fysische aftakeling van een groot gedeelte politieke gevangenen en weggevoerden, alsook de plotse ontwikkeling van zekere epidemische ziekten welke voor het grootste gedeelte te wijten zijn aan de massale volksverplaatsingen.

In de geteisterde gebieden, en in het bijzonder in de Ardennen, te Luik en te Antwerpen, bevinden de huizen zich nog steeds in de staat zoals zij waren na de Duitse aanvallen: ingevallen zolderingen, vensters afgesloten met stukken plaatijzer, werkelijke tochtnesten, waarvan vaak maar een enkel kamer bewoonbaar is.

Eindelijk plaatste de onverbiddelijke prijsstijging der zwarte markt een belangrijke reeks producten buiten het bereik van diegenen welke geen buitengewone inkomsten hebben.

Het is noodzakelijk ogenblikkelijk een zeer krachtdadige actie te voeren om een werkelijke verbetering te verkrijgen. Het gaat om het lot van onze ganse bevolking, het gaat om de ontwikkeling van ons land.

Het bestaan van ons land en zijn hernieuwing worden bepaald door de ontwikkeling der productie.

De kapitalistische magnaten en de reactie in hun dienst doen pogingen, en dit ten spijt van de belangen van bijna de gehele bevolking, om een politiek van remmen en sabotage der productie te voeren.

Zij willen daardoor het land in een moeilijke toestand plaatsen – ontwrichting, sociale stoornissen – en pogen hieruit het bewijs te halen dat de democratie ongeschikt is door eigen kracht de moeilijkheden waarvoor zij zich bevindt te boven te komen, en als hulpmiddel de terugkeer van Leopold III en de instelling van een “sterke” regering, t.t.z. het fascisme, voor te stellen.

Onder voorwendsel dat de economie verlamd is, willen zij de tussenkomst van de vreemde trusts en monopolies in ’t leven van het land in de hand werken en in ruil financiële en politieke voordelen bekomen. De enige afdoende wijze om zich tegen deze gedragingen te verzetten, zijn positieve verwezenlijkingen welke de toestand rechtzetten.

Het kolenvraagstuk is op dit ogenblik het scherpst. De nijverheid, het vervoer, kunnen niet werken zonder steenkool. Indien de productie van steenkool niet stijgt, zullen onze economische herneming en economische heropleving onmogelijk zijn.

Wij hebben ter plaatse het nodige om het vraagstuk op te lossen. Steenkool bestaat in zeer ruime mate; indien zekere bekkens bijna uitgeput zijn, bestaan op andere plaatsen nog onontgonnen voorraden. Wij bezitten in ons overbevolkt land reserves aan handenarbeid welke aan de steenkoolnijverheid de effectieven welke zij nodig heeft kan leveren. En nochtans, boeken wij een groot tekort voor wat onze kolenproductie betreft. Gedurende de jaren 1936, 1937, 1938, 1939 was de gemiddelde nijverheidsproductie 2.450.000 ton.

Gedurende de bezetting werd zij behouden op:
2.134.000 in 1940;
2.217.000 in 1941;
2.077.000 in 1942;
1.989.000 in 1943.

Zij stortte in elkaar bij de bevrijding om stilaan terug op te klimmen en in maart 1945 het cijfer van 1.300.000 ton te bereiken. Van toen af is de steenkoolontginning volledig blijven stilstaan. Dit tekort in onze steenkoolproductie heeft onmiddellijke gevolgen op het terug in gang brengen van de voornaamste nijverheden van het land.

Een misprijzenswaardige campagne werd ingezet tegen de mijnwerkers welke men de verantwoordelijkheid van het tekort aan steenkool in de schoenen zou willen schuiven. Men spreekt van luiheid, afwezig blijven, enz. Laat ons de werkelijkheid van nabij beschouwen en nagaan welke de oorzaken der kolencrisis zijn.

1° – Vermindering van het aantal gebruikte mijnwerkers. Het maandelijkse gemiddelde arbeiders was:

1936-38Gemiddelde tijdens de bezettingjuni 1945
Arbeiders in een ader18.00015.5009.300
Arbeiders op de bodem86.80081.00054.900
Arbeiders aan de oppervlakte38.40040.00036.000

Want indien onder de bezetting de vreemde arbeiders bijna verdwenen zijn, indien 6.000 mijnwerkers ongeveer naar Duitsland gevoerd werden, zijn vele arbeiders naar de koolmijnen gekomen om te ontsnappen aan de wegvoering en Sovjetkrijgsgevangenen werden aan het werk gesteld.

De bevrijding heeft met zich een massale desertie gebracht, zich uitdrukkend door een vermindering van ongeveer 40.000 mensen. Het aantal van de aderarbeiders verminderde met ongeveer de helft.

Talrijke vreemde arbeiders zijn vertrokken. De meesten welke gedurende de bezetting in de mijnen waren gekomen om wegvoering te vermijden, zijn tot hun beroep weergekeerd. Eindelijk de arbeidsomstandigheden der mijnwerkers zijn van zulkdanige aard dat zij een belangrijk aantal jonge arbeiders verwijderen.

De trusts zien in de massale oproep van vreemde arbeidskrachten en in het bijzonder van de Poolse handarbeid een middel om aan de toestand te verhelpen. Zij rekenen er ook op aldus in een dubbel opzet te lukken: zich op goedkope wijze handenarbeid verschaffen welke de nationale handenarbeid concurrentie zou aandoen, en arbeiders ver van hun land te weerhouden en hen in het bereik stellen der propaganda van een reactionaire kliek, dan wanneer zij hun plaats zouden kunnen innemen in hun eindelijk bevrijd land. Het toe te passen hulpmiddel is vóór alles de conditie van de mijnwerker terug te revaloriseren, hem zulk danige voorwaarden van salaris, veiligheid, hygiëne, huisvesting, pensioen, te verschaffen dat hij er voordeel bij heeft in zijn stiel te arbeiden. Wij zullen alsdan zien dat de arbeiders zich in de mijnen laten aanwerven en dat de zonen der mijnwerkers de arbeid van hun vaders zullen voortzetten. Natuurlijk, ten einde de moeilijke ogenblikken te doorworstelen zal men in onze mijnen een belangrijk aantal Duitse krijgsgevangenen moeten gebruiken, zonder nochtans toe te laten dat het gebruik van die gelegenheidshandenarbeid een nieuwe bron van uitbating voor het steenkolenpatronaat zou worden;

2° – Toestand van verzwakking van een groot gedeelte mijnwerkers, als gevolg van vier jaren oorlog en ontbering, gedurende dewelke zij aan een intensieve uitbuiting onderworpen waren. Te veel onder hen hebben de grens van hun mogelijkheden bereikt, zij zijn niet meer in staat grote krachtinspanningen te doen en het afwezig blijven, dat men hen verwijt, is niet het gevolg van luiheid of slechte wil maar wel van hun fysische zwakheid.
Het is noodzakelijk dat hieraan verholpen worde, men moet hun toelaten aan overvoeding te doen, zich op een redelijke wijze te kleden en zonder ophouden de hygiënische omstandigheden van hun arbeid verbeteren;

3° – De slechte uitbating. – Zij is te wijten aan de sleet en het verouderen van het materieel. Onze koolmijnen, vooral in die streken waar oude uitbatingen bestaan, zijn onvoldoende gemechaniseerd. Een stelselmatige modernisering van de uitrusting zou toelaten de productie hoger op te drijven en dit zonder massaal beroep te doen op arbeidskrachten. Zij is ook te wijten aan een sabotage, gewild door de trusts, welke aansturen op de uitbating der aders van kleine productie, dan wanneer tijdens de bezetting, dm de productie op een zeer hoog peil te houden, zij niet aarzelden uit de rijkste lagen te putten.

Deze uitbating der minste productieve aders wordt ten andere in de hand gewerkt door de politiek van staatstoelagen, toegekend aan de steenkoolnijverheid.

Het bijzonderste middel tegen die staat van zaken is daarom de steenkool te aanzien als bijzondere nationale bron van inkomsten en deze remming der productie te breken door het onmiddellijk opeisen der putten, wier opbrengst onvoldoende is, in afwachting dat de koolmijnen integraal genationaliseerd worden.

Een ander vraagstuk moet eveneens onze aandacht weerhouden, het is dit van de textiel- en de schoennijverheid. De bevolking stuit in dit domein op bijna onoverkomelijke hinderpalen. Zij komt er niet toe zich klederen en schoenen aan ’n schappelijke prijs te verschaffen.

Voor de oorlog bracht België 10 miljoen paar schoenen voort en voerde er 3 miljoen in. Sinds de bezetting werden slechts 6.420.000 paar uitgedeeld.

In die sector ook beschikken wij over bijna al de elementen welke nodig zijn om de moeilijkheden van de baan te schuiven. Wij beschikken over bekwame handarbeiders welke niet beter vragen dan de weg naar de fabrieken terug te vinden wanneer deze zullen geopend zijn en als betamelijke salarissen zullen verzekerd zijn. Wij beschikken over een goede uitrusting gereed tot werken. De elektrische energie, nodig tot het drijven der machines, is afhankelijk van de verbetering van de steenkolenproductie.

Blijft het vraagstuk der grondstoffen. Wij zijn in dit opzicht afhankelijk van de vreemde. Sinds de maand april werden leveringen gedaan doch in onvoldoende mate. Het is op dit punt dat wij al onze aandacht moeten vestigen, want het is daar dat, met het meeste succes, de sabotage des trusts en der vreemde groeperingen, welke zich meester willen maken van de economie van ons land, tot uiting komt.

Eerstens wordt een gedeelte der grondstoffen gestockeerd en op de zwarte markt verkocht.

Dan gaat een gedeelte der grondstoffen, bestemd voor België, naar de fabrieken in de kortelings in Duitsland bezette gebieden De Anglo-Amerikaanse trusts hebben er belang bij de heropleving van onze textielindustrie niet in de hand te werken, dit ten einde de verzending op de Belgische markt van producten gemaakt in de Engelse en Amerikaanse fabrieken te vergemakkelijken.

Een reeks maatregelen kunnen onmiddellijk getroffen worden.

Ten eerste, strenge controle op de ingevoerde producten. Daarna verdeling met voorkeur aan zekere categorieën der bevolking wier behoeften het grootst zijn (politieke gevangenen, weggevoerden, geteisterden, personen welke een inkomen onder de 3.000,- fr. hebben).

Van een andere kant moet men een maximumkrachtsinspanning doen om de invoer te verbeteren. Er bestaan daarom verschillende mogelijkheden: eisen dat de kredieten welke wij in Amerika hebben, krachtens de pacht- en leenwet worden geliquideerd door het opzenden van grondstoffen; met Congo een intensief ruilverkeer drijven en voor de behoeften der metropool bij voorkeur de grondstoffen der kolonie gebruiken, in volledige onafhankelijkheid met de vreemde landen waarvan de economische mogelijkheden gunstig zijn voor ons, voordelige handelsakkoorden afsluiten.

Een gelijkaardige krachtinspanning moet tevens verricht worden in de ijzernijverheid en in al de nijverheden welke tussenkomen in het domein van de wederopbouw, en dit opdat het land vlug terug uit zijn puin zou herrijzen.

Ten laatste is het centrale vraagstuk waarrond al de anderen zich verzamelen: de verhoging der productie. Het is daarom dat onze Partij aan de arbeiders het ordewoord richt: Eerst en vooral voortbrengen. Laten wij aan de arbeid gaan om de productie op te drijven!

Zekere lieden verwonderen er zich over dat de kommunisten als eerste ordewoord de ontwikkeling der productie nemen, en dit op een ogenblik dat zij nog niet het bewind in handen hebben genomen, dat zij de socialistische maatschappij nog niet bouwen en dat het kapitalistische regime nog steeds rechtstaat.

Het is omdat zij niets begrijpen van de reden van het bestaan van onze Partij.

Het kommunisme ontwikkelt zich niet in het abstracte, het is nauw verbonden aan het leven der volksmassa’s en aan de ontwikkeling der maatschappij. Het is niet, zoals de reactionairen het zo vaak herhalen, een voortbrengsel van de armoede. Het wacht niet om zich te ontwikkelen het totale verval der maatschappij af, het verschijnt integendeel iedere dag als de opbouwende oplossing naar dewelke de sociale ontwikkeling zich onafwendbaar keert.

Al wat gunstig is voor de belangen van het volk en de welvaart van het land houdt onze aandacht gaande. Om te zegevieren hebben wij nodig dat de wereld, en in het bijzonder ons land, niet achteruit gaan, maar integendeel dat zij voortgaan zich te ontwikkelen.

Als kommunisten hebben wij gelijk om alles in het werk te stellen om vooruit te gaan.

Vooruit gaan, dat wil zeggen, in de huidige omstandigheden: de slentergang verlaten, kost wat kost de productie verhogen. Deze stelling komt ten volle overeen me de hoogste belangen van de arbeidersklasse.

Aan hen die ons toeroepen dat wij een compromis aangaan met de kapitalisten, vragen wij alleen om de ogen te openen en te zien welke houding wordt aangenomen door de trusts en de monopolies. Zij zullen moeten toegeven dat deze, ver van de productie aan te wakkeren, alles in het werk stellen om haar door alle middelen te saboteren en te remmen. Om hun voorrechten te handhaven, om hun wankelende macht te verstevigen, hebben zij een bloedarm land en een kwijnende productie nodig. Wij moeten niet vergeten dat de trusts en monopolies vaak een groter winst opstrijken met een onvoldoende productie dan met een overproductie.

De belangen van de trusts zijn het tegengestelde geworden van de belangen van het land en de strijd voor de productie is een strijd gericht tegen hen en niet een actie waar zij winst uit zullen trekken.

Het is inderdaad omdat de arbeiders een essentieel belang hebben aan de uitbreiding van de productie dat zij er rechtstreeks aan moeten deelnemen, dat zij de mogelijkheid moeten hebben om aan te dringen op haar verbetering, dat zij het recht moeten hebben om het werk dat in die zin wordt volbracht te controleren. Onze Partij, die dit probleem onder een concreet gezichtspunt heeft onderzocht, heeft het ordewoord voor de vorming van de bedrijfscomités geformuleerd, om aldus de arbeiders rechtstreeks te betrekken in de werking van de onderneming.

Zij heeft een wetsvoorstel dat een wettelijk bestaan toekent aan deze comités, op het bureau van de Kamer gedeponeerd.

Deze comités zijn reeds op zekere plaatsen in werking getreden en het voorbeeld van de Deltafabrieken te Lessen moet nagevolgd en overal bekend gemaakt worden. Anderzijds moeten de arbeiders overal, op alle trappen, nationaal per industriegroepen, per onderneming, betrokken worden aan alle leidende organismen, die de productie regelen of controleren. Wij zijn niet van oordeel dat de winsten van een productie die grotendeels heeft toegenomen dankzij de inspanningen van de arbeiders alleen zou dienen om de winsten van de kapitalisten te doen toenemen.

Wij eisen dat de verdeling van de bekomen winsten op een nieuwe basis geschiedt en dat de arbeider er het grootste deel van ontvangt.

Men beklaagt zich op het ogenblik over de vermindering van de opbrengst van de handenarbeid. De voornaamste reden hiervan is dat zij uitgeput na 4 jaar van verdrukking en ontberingen, slecht betaald is, dat haar materiële toestand geenszins in verhouding staat tot de ontwikkeling van de productie, en dat haar inspanningen niet aangewakkerd worden door het gerechtvaardigde perspectief haar toestand te zien verbeteren.

Men moet de arbeiders vertrouwen schenken, perspectieven openen en hen toestaan in behoorlijke omstandigheden te leven.

Daarvoor is het allereerst nodig en zonder verder te wachten, hen de eerste voordelen toe te kennen die het evenwicht moeten herstellen tussen dat wat zij ontvangen en dat wat zij verplicht zijn uit te geven. De toepassing over heel de lijn van de verhogingen der salarissen en pensioenen van ten minste 20 % is dringend noodzakelijk.

Vervolgens moet een standvastige verhouding tussen de ontwikkeling van de productie en de verhoging van de salarissen worden vastgesteld. De verbinding van de salarissen aan de productie zal een grote prikkel zijn; dit middel zal het anderzijds mogelijk maken te ontsnappen aan de evenwijdig lopende verhoging van de salarissen en de prijzen.

Het is trouwens op dit gebied dat een zeer bijzondere krachtsinspanning zal moeten ondernomen worden. Een plotselinge stijging der prijzen mag de toegestane salarisverhogingen niet tot niets herleiden. Integendeel, een krachtdadige politiek van prijzenverlaging moet vervolgd worden. Wanneer wij van prijzen spreken, dan spreken wij van werkelijke prijzen en niet van fictieve prijzen die in de laboratoria van statistici opgesteld zijn door mensen die buiten het leven staan. Een nauwkeurig vastgestelde en gecontroleerde index steunend op vaststaande feiten, en samengesteld met de medewerking van de vertegenwoordigers der arbeiders, moet zo snel mogelijk worden opgesteld. Deze index zal het mogelijk maken zonder twijfel de prijzenschommelingen vast te stellen. Deze zullen op hun beurt vastgesteld worden op een werkelijke basis door beroep te doen op de medewerking van de meest competente vertegenwoordigers van de arbeiders en de verbruikers.

Op het gebied van de voedselvoorziening, zijn er zeer goede resultaten bekomen in de loop van deze laatste maanden.

Onder de ons omringende landen, genieten wij van een zeer bevoorrecht lot. Het broodprobleem is praktisch opgelost en men doet ons de mogelijkheid van een vrije verkoop binnen een zeer korte termijn voorzien. Grote verbeteringen zijn aan te stippen voor wat betreft de rantsoenering van vetstoffen en aardappelen.

Wij verkrijgen eveneens, alhoewel in onvoldoende hoeveelheid, een serie producten die onze voedselvoorziening verbeteren.

Het is met vreugde en met trots dat wij vaststellen dat deze resultaten grotendeels te danken zijn aan het werk van onze kameraad Lalmand, Minister van Voedselvoorziening.

Op een moeilijk ogenblik, geplaatst aan het hoofd van een moeilijk Ministerie, heeft onze vriend, gesteund door de hele Partij, voor de ogen van het hele land, kunnen bewijzen wat de kommunisten kunnen realiseren op een concreet en opbouwend gebied.

Onze kameraad Lalmand heeft er voor gezorgd tussen zijn administratie en de volksmassa nauwe contacten op te bouwen, hij heeft er voor gezorgd ze in zijn werk te betrekken, door het oprichten van Voedselvoorzieningscomités waarin alle lagen van de bevolking vertegenwoordigd zijn en door het scheppen van Hulpcomités voor de voedselvoorziening te vergemakkelijken.

Hij heeft eveneens getracht de gracht te dempen die men heeft willen graven tussen de boeren en de rest van de bevolking, en dankzij een geduldige en bekwame actie is hij erin geslaagd, niettegenstaande de reactionaire provocaties, de landbouwers en hun organisaties te betrekken in het gemeenschappelijke werk van de voedselvoorziening.

Wil dat zeggen dat de strijd voor de voedselvoorziening gewonnen is? Neen, dat niet. Grote verbeteringen zijn nog aan te brengen. Allereerst moet de vleeskwestie opgelost worden, vervolgens moeten de rantsoenen gebracht op hoeveelheden die aan ieder voldoen.

Deze taak kan slechts dan ten goede vervuld worden, wanneer het contact met de massa wordt standgehouden en wanneer zij onmiddellijk in het werk betrokken worden, onder anderen in het opzoeken van de sluikhandel die de laatste tijd een nieuwe uitbreiding heeft genomen onder de vorm van onwettige uitvoer naar het buitenland.

Het verstevigen van de banden tussen de arbeiders en de boeren moet eveneens voortgezet worden: hen steeds meer het bewustzijn geven van de solidariteit die hen verenigt.

De uitbreiding van de industriële productie moet het mogelijk maken meststoffen, kolen, landbouwwerktuigen in voldoende hoeveelheid en aan een behoorlijken prijs aan de boeren te leveren. Zij moet hun eveneens in de mogelijkheid stellen klederen, schoenen en een reeks andere producten van allereerste noodzaak in normale omstandigheden aan te schaffen.

Een regelmatige uitwisseling van landbouwproducten tegen industrieproducten, evenals een progressieve terugkeer naar de vrije handel zijn de beste middelen om allereerst de zwarte handel in levensmiddelen en producten te verminderen en vervolgens uit te roeien.

Een der factoren die de herneming van de productie kan verwezenlijken is eveneens de verbetering van de financiële toestand van de kleine ondernemingen, de kleine handelaars en de kleine landbouwbedrijven, door de vrijmaking van hun geldmiddelen. Sedert november zijn de gelden geblokkeerd en slechts, enkele sneden van gering belang zijn bevrijd geworden, Wel heeft men ons een geleidelijke bevrijding voorgespiegeld, maar in werkelijkheid is er niets gedaan geworden.

Inderdaad, alle kleine ondernemingen en kleinhandels die gelden of krediet nodig hebben moeten zich aan de banken overleveren die hen leningen en krediet aan draconische voorwaarden toestaan. De invloed van de grote financiële machten over de economie van het hele land, wordt met de dag tiranniek, en wij stellen tezelfdertijd met spijt vast dat de financiële maatregelen die door de huidige regering werden overgenomen, voortgaan met deze invloed te begunstigen.

Onze Partij strijdt sedert maanden om een behoorlijke en geleidelijke vrijmaking te bekomen althans ten voordele van zekere categorieën.

Zij acht het onontbeerlijk zo snel mogelijk een gedeeltelijke bevrijding van alle gelden van de kleine ambachtsmannen, de kleine ondernemingen, de kleinhandelaars, en de kleine landbouwondernemingen te bekomen, opdat deze zich zouden kunnen herinrichten en zich opnieuw aan het werk stellen zonder overdreven verbintenissen te moeten aangaan.

Zij vraagt eveneens dat deze maatregelen zouden worden toegepast aan de gesinistreerden, en de politieke gevangenen die hun haard opnieuw moeten opbouwen.

Zij kan geen genoegen nemen met het schrikbeeld van een inflatie, die de financiële techniekers telkens weer naar voren brengen, wanneer zij vastgesteld hebben dat, niettegenstaande de strenge blokkering, de geldomloop heeft toegenomen en dat bijna 13 miljard gebruikt zijn geworden voor de betalingen van leveringen bestemd voor de Geallieerden,

Onze rekening, ten overstaan van onze Anglo-Amerikaanse geallieerden heeft een groot saldo ten onzen voordele, hij moet worden aangevuld en vrijgevigheden kunnen niet langer meer worden toegestaan indien zij het zijn ten nadele van onze bevolking en indien zij het herstel van onze economie verhinderen.

Tenslotte, vinden wij nog een mogelijkheid om onze economie op gang te brengen door een rationeel gebruik van de voortbrengselen van onze kolonie.

Onze kolonie is inderdaad een bijna onuitputtelijke bron van grondstoffen die ons ontbreken. Moederland en kolonie kunnen een economisch blok vormen dat zich wederzijds aanvult.

Maar daarvoor moeten wij bekomen:
- de vrije beschikking van de vervoermiddelen met Congo;
- de voorrang voor het moederland van de Congolese uitvoer. Deze politiek wordt echter tegengewerkt door de grote trusts en monopolies, die over onze kolonie een absolute macht uitoefenen en die haar werkzaamheden niet richten naar de belangen van ons land, maar volgens hun egoïstische belangen.

Op dit ogenblik en door de wil van de trusts, is Belgisch Kongo een bron van grondstoffen voor de Angelsaksische wereld en speelt zij geen enkele ernstige rol in de economische heropbouw van België.

Onder welk aspect ook wij de problemen van de ontwikkeling van de productie onderzoeken, steeds staan wij tegenover dezelfde moeilijkheden, en tegenover dezelfde tegenstanders.

Het blijkt duidelijk dat op alle gebieden de trusts en de monopolies een bijzondere politiek voeren die in radicale oppositie is met de belangen van ons volk, een politiek die ieder nationaal karakter verloren heeft, een politiek die wij kost wat kost moeten breken.

IV. – Wij moeten de trusts verslaan om de hernieuwing van het land te verzekeren

Wanneer wij het vraagstuk van de productie onderzoeken, dan stuiten wij op de politiek van de trusts en de monopolies die hun belangen verdedigen tegen deze van het land.

Indien wij de hinderpalen opzoeken die zich stellen tegen het inrichten van een duurzame vrede, dan vinden wij dezelfde tegenstanders. Het zijn zij ook die stelselmatig de verbetering van het sociale statuut van de arbeiders remmen.

De trusts en de monopolies handelen niet geleid door de belangen van de economische ontwikkeling van het land, maar door de zorg hoge winsten voor hun kapitalen te bekomen en hun voordelen door alle middelen te versterken.

Zij oefenen op ons land een steeds duidelijker wordende invloed uit. De Société Générale controleert alleen al bijna 30 % van de Belgische steenkolenproductie. Zij heeft een groot aantal mijnen onder haar toezicht waaronder Monceau-Fontaine, André Dumont, Beringen, Liégeois en Campine, Levant en Flenu-Produits, Hornu-Wasmes, Charbonnages Belges, enz.

Zij beheerst 48 % van de metaalproductie door tussenkomst van de machtige fabrieken Angleur-Athus, Cockerill, La Providence, Sambre et Moselle, FN, La Vieille-Montagne, les Tubes de la Meuse, la Métallurgique de Hoboken, de ACEC, enz.

Zij heeft een groot deel van de elektriciteit, glasblazerij, scheikundige en textielindustrie in handen.

Zij controleert 80 % van de koloniale ondernemingen en 40 % van de Belgische scheepvaartmaatschappijen.

De grote magazijnen, Innovation, Uni-Prix, Prix-bas, les Pneus Englebert, les Pharmacies Centrales de Belgique, la Sabena, les Raffinaderies Tirlemontoises, verschillende verzekeringsmaatschappijen, papierfabrieken, maken eveneens deel uit van haar trusts.

Volgens de “Recueil Financier” van 1937, heeft de Société Générale belangen in 244 Belgische naamloze vennootschappen.

De “Bank van Brussel” (Brufina) is nauw verbonden aan de trust Ougrée-Marihaye die geleid wordt door Baron De Launoit. Zij controleert méér dan 30 % van de Belgische steenkolenproductie, o.a.: de Charbonnages de Limbourg-Meuse, Mariemont-Bascoup; Ressaix-Leval, Péronnes, Winterslag, Ougrée-Marihaye, Bray, enz.

Zij controleert de grote metaalondernemingen van Espérance, Longdoz, Thu-le-Château, een groot aantal elektriciteitsondernemingen, glasblazerijen, chemische en textielfabrieken, steengroeven, enz. Het grootwarenhuis “Au Bon Marché” maakt eveneens weel uit van die trust,

De “Kredietbank” gesticht door de Boerenbond, trekt vooral de deposito’s der landbouwers tot zich en speelt een grote rol in de financiering van ondernemingen en nijverheden der voeding. Zij controleert eveneens kolenmijnen (Grand Mambourg), glasfabrieken (Jumet), textielondernemingen, grootwarenhuizen, enz.

De “groep Empain” controleert machtige elektriciteitsmaatschappijen, banken, de kolenmijnen van Bonne-Fin, Patience en Beaujonc, de Agence Télégraphique Belge, de Brusselse, Gentse, Luikse, Oostendse Tramways en die van Charleroi.

De “groep Solvay” was gebaseerd op het wereldmonopolie van de soda, hetwelk hij werkelijk heeft. Hij controleert vooral scheikundige ondernemingen, maar beheert ook banken, metaalnijverheden en textielfabrieken (Boël-Fabelta).

Deze groepen worden geleid door een zestigtal persoonlijkheden welke 1300 mandaten in de Administratieraden en de naamloze maatschappijen van België in hun bezit hebben.

Dankzij het gebruik der holdings, financiële maatschappijen welke zich enkel bezig houden met het beheer van kapitalen geplaatst in industriële en handelsondernemingen, wordt de Belgische productie werkelijk gecontroleerd door een zeer klein aantal van zulke maatschappijen met portefeuille. Indien wij de voornaamste economische actiesferen van het land nagaan, stellen wij vast dat 30 holdings controleren:
67 % der kolenmijnen waarvan 63 % door 4 holdings [1]
83 % der hoogovens waarvan 75 % door 4 holdings
85 % der staalnijverheid waarvan 80 % door 4 holdings
88 % der zinkpoeders waarv. 70 % door 1 enk. hold. [2]
98 % der Loodpoeders door 1 enkele holding [3]
100 % der koperproductie door 1 enkele holding [4]
100 % der tinproductie door 1 enkele holding
100 % der elektriciteitsvoortbr. door 1 enkele holding
70 % der zwavelzuurvoortbr. door 4 holdings
88 % der stikstofmeststoffen door 8 holdings
100 % der glas- en spiegelvoort. door 3 holdings
90 % der suikernijverheid door 1 holding 81 % van het geheel der bankdeposito’s waarvan 82,4 % door 3 holdings

Al naar gelang hun belangen, remmen zij de economische ontwikkeling van het land; want, daar zij over het meesterschap op de markten beschikken en de prijzen bijna volgens hun believen vaststellen, gebeurt het hun dikwijls dat zij méér winst trekken uit een beperkte dan uit een onbeperkte productie.

Wetens en willens laten zij grote rijkdommen onontgonnen zoals bijvoorbeeld de steenkolenlagen van Zuid-Henegouwen. Zij werken de technische vooruitgang tegen, want zij verkiezen een verouderde uitrusting af te lossen, dan toe te staan in de kosten van een hernieuwing en een modernisering die nodig gemaakt wordt door nieuwe uitvindingen.

Zij hebben aan de Belgische productie een achterlijk en onvolledig karakter gegeven, zij hebben de politiek van de lage lonen als een princiep aanvaard en systematisch geweigerd deze industrieën, die afgewerkte en kwaliteitsproducten leveren, en waarvan de fabricatie het gebruik van een hoogontwikkelde handenarbeid vereist, te ontwikkelen.

Het is aldus dat zij zich verzet hebben tegen de ontwikkeling van automobiel, vliegtuigen en fijnmechaniek industrieën die goed overeenkomen met de eigenschappen van onze nationale handenarbeid.

Zij hebben het economische leven gericht naar de massieve uitvoer van halfafgewerkte producten en het land aldus geplaatst onder de afhankelijkheid van de buitenlandse markten.

Zij hebben de binnenlandse handel verminderd door de koopkracht van de massa’s te verlagen ten gevolge van het handhaven van de lage lonen.

Zij hebben het technisch onderwijs geremd daar zij meenden dat deze van geen belang was voor de arbeiders waarvan zij geen speciale kennis vereisten.

Deze schadelijke politiek van de trusts heeft niet alleen de industriële ontwikkeling lam gelegd, maar heeft ook een zeer grote invloed gehad op andere gebieden.

Zij heeft de ontwikkeling van de landbouw tegengewerkt. Zij heeft de uitbreiding van de intensieve landbouw, de enige die winstgevend kan zijn in een land met een beperkte oppervlakte, kleine eigendommen en overbevolking verhinderd.

Zij hebben het bewerken van een nauwe verstandhouding tussen de landbouw en de industrie verhinderd, terwijl deze aan de landbouwers meststoffen en landbouwwerktuigen, die ze nodig hebben, leverden aan te hoge prijzen. Zij heeft de ontwikkeling van een grote binnenlandse markt, waar de landbouwers een groot afzetgebied gevonden hebben voor de producten, onmogelijk gemaakt.

Anderzijds zijn de nationale conflicten in België en het ernstige karakter die zij aannemen, een onmiddellijk gevolg van de door de kapitalistische magnaten gevolgde politiek.

Er is geen, en er mag geen ernstige reden bestaan voor een vijandige houding van het Waalse volk tegenover het Vlaamse volk, noch van het Vlaamse volk tegen het Waalse. De arbeidersmassa’s leven in een zelfde land, onderworpen aan één zelfde uitbuiting, zij hebben identieke belangen, en onder dikwijls verschillende schijnbaarheden volgen zij dezelfden weg naar de vooruitgang.

Het Vlaamse volk heeft een lange periode gekend, gedurende dewelke het als het arme familielid, behandeld werd. Deze ondergeschikte toestand, welke het opgelegd werd, is niet te wijten aan het Waalse volk. Het is het resultaat van de politiek van kapitalistische oligarchie welke gedurende de eerste periode van de ontwikkeling van het kapitalisme in België om zo te zeggen enkel belang stelde in het zuidelijk gedeelte van het land waar zich natuurlijke rijkdommen bevonden en waar de nijverheden zich breed konden ontwikkelen, waaraan zij dan ook al haar aandacht besteedde, Wallonië heeft dientengevolge een belangrijkheid gekregen welke zich vertolkte door het overwegende deel dat het heeft bekomen gedurende deze periode in het economische en het culturele leven van het land.

Deze industriële ontwikkeling van Wallonië heeft zijn politieke ontwikkeling bespoedigd, de arbeidersbeweging heeft er een grote uitbreiding genomen en de nieuwe ideeën hebben er een vruchtbare bodem gevonden.

Gedurende de laatste tien jaren, stellen wij een volledige ommekeer in die stand van zaken vast. De trusts hebben opgehouden belang te stellen in de ontwikkeling der nijverheid in Wallonië. De oude steenkoollagen van het zuiden zijn bijna uitgeput en de geldmachten wensen geen belangrijke kapitalen meer te gebruiken voor de uitbating van nieuwe kolenmijnen

De modernisatie van de vervoermiddelen maakt het oprichten van nijverheden in de nabijheid van havens winstgevend. Van een andere zijde, worden door de bevolking in Wallonië de reserves van handenarbeid opgeslorpt terwijl de overbevolking van Vlaanderen en zijn minder doorgedreven politieke ontwikkeling er een gedroomde reserve van maken voor een kapitalist belust op minder veeleisende gesalarieerden.

Het centrum van de belangen der trusts heeft zich verplaatst. Vlaanderen heeft een nieuwe economische vlucht gekend, zijn invloed wordt op zijn beurt vooraanstaand, Wallonië is op het punt te veranderen in een grondgebied van 2de klasse en de Walen in nationale minderheid.

Deze verandering gebeurt niet zonder stoten noch verwijten, en de klassieke middelen van verdeeldheid, welke hen steeds zo goed gelukten, gebruikend, verbergen de monopoliserende machten de rol welke zij hebben gespeeld en hitsen het Waalse tegen het Vlaamse volk op.

Deze ontleding van de oorzaken van het nationaal conflict, hetwelk zich ontwikkelt in België duidt ons de middelen aan die geschikt zijn om het op te lossen.

Indien wij de eenheid van het land die onontbeerlijk is in de huidige omstandigheden willen bewaren, moeten wij de economische en sociale oorzaken van de nationale conflicten doen verdwijnen.

Wij moeten in het kader der ontwikkeling, opgedreven tot het maximum, zowel aan Wallonië als aan Vlaanderen toelaten op volle productie te werken; wij moeten de ene streek niet voor de andere opofferen.

Wij moeten de ontvolking in Wallonië bevechten door een aangepaste politiek. Wij mogen de culturele en linguïstische overheersing van een deel van het land op het andere niet dulden, wij moeten de gelijkheid der twee volkeren waarborgen, en dit in alle domeinen van het politieke leven; wij moeten hun toelaten zich vrijuit te spreken en de volle ontplooiing te bereiken.

Daarom, zoals voor al het overige, moet men voor alles:
de macht der trusts en der monopolies breken, een einde stellen aan de stilstand in de economie, het leven van het land hernieuwen in het teken van de sociale vooruitgang en de verbreding van de democratie.

Hoe kunnen wij deze resultaten bereiken?

1° Ten eerste, door de onmiddellijke nationalisering der banken, holdings en grote monopolistische ondernemingen.
Om de private monopolies af te schaffen en de trusts neer te slaan is het noodzakelijk dat de trusts en holdings, de verzekeringen, de elektriciteitsondernemingen, de kolenmijnen, de grote metaalfabrieken, chemische nijverheid en constructiewerkplaatsen terug aan de natie komen, genationaliseerd worden.
Deze nationalisaties moeten de trusts en de voornaamste, ondernemingen van iedere tak, welke van de trusts deel uitmaken, omvormen in openbare diensten door de vertegenwoordigers der arbeiders, der verbruikers of gebruikers en door de Staat beheerd. Zij zullen noch de middelbare noch de kleine ondernemingen aanraken.
Het is nodig de aandeelhouders, welke zich niet plichtig gemaakt hebben aan collaboratie met de vijand op rechtvaardige wijze, te vergoeden, maar deze vergoeding, mag niet tot misbruik leiden en een oorzaak van verrijking voor de onteigenden worden.
De afschaffing der monopolies en der trusts is een democratische maatregel. Zij betekent geenszins de instelling van het socialisme. Inderdaad, de nationalisatie der banken en trusts laat de persoonlijke eigendom van de productiemiddelen bestaan, een groot deel der ondernemingen zullen privaat bezit blijven en uitbuiting van de mens door de mens zal niet afgeschaft zijn. De sociale ongelijkheden zullen blijven bestaan.
Maar indien de nationalisaties geen wondermiddel zijn, indien zij al de kwesties niet oplossen, zijn zij een belangrijke maatregel om de macht der trusts te breken, om van de democratie een werkelijkheid te maken, en in die zin zijn de nationalisaties een belangrijke stap in onze strijd voor het socialisme.
Een belangrijke stap werd reeds verricht met het doel de kwesties der nationalisaties te stellen. Onze Partij en de BSP hebben wetsvoorstellen neergelegd welke strekken tot de nationalisatie der banken, holdings, koolmijnen en elektriciteitsondernemingen.

De twee grote partijen der arbeiders zijn het eens over dit te bereiken doel. Deze voorstellen stuiten op een heftige weerstand vanwege de reactie, welke alle middelen zal aanwenden om er het onderzoek van opzij te stellen of er de uitwerking van te verminderen.

De kwestie is gesteld, zij moet ten spoedigste een oplossing krijgen, want het leven van het land hangt ervan af, geen enkele kracht ter wereld zal er ons kunnen van afhouden deze strijd tot het einde te voeren.

2° Om de trusts neer te slaan moet men eveneens de directe medezeggenschap der arbeiders in het beheer der ondernemingen eisen.
Wij hadden reeds de gelegenheid dit punt te behandelen toen wij over de productie spraken en het wetsvoorstel in herinnering te brengen door onze Partij neergelegd betreffende de instelling van de bedrijfscomités.
Wij drukken vooral op de zending van controle aan de arbeiders opgedragen, welke zullen moeten waken dat de ontwikkeling der productie tot het maximum opgedreven worden en bijdraagt, niet tot het profijt van de patroon, maar tot dit van de ganse gemeenschap.

3° Men moet tegenover de politiek van de lage salarissen, van de werkloosheid en van de beperkingen van de sociale wetgeving, een politiek van brede sociale veiligheid en hoge salarissen, gebonden aan de voorspoed van het land, stellen. De grote arbeidersorganisaties en in het bijzonder het ABVV hebben dit aspect van het vraagstuk in een reeks projecten, waarvan de uitvoering moet doorgevoerd worden, met een maximum van krachtdadigheid ontwikkeld.
Men moet de arbeider zijn recht op arbeid, op rust en op een hoge levensstandaard, welke tevens zal bijdragen tot de uitbreiding van de inwendige markt, verzekeren.

4° Wij moeten de democratische instellingen beschermen tegenover de bestendige inmenging van de trusts welke er de regelmatige werking van verstoren. Ten einde hun macht beter te vestigen, oefenen de reactionaire krachten op de regering een voortdurende druk uit. Op deze manier kunnen zij hun beslissingen beïnvloeden, deze provoceren die in het voordeel zijn van hun belangen, en deze die hun nadeel berokkenen kunnen zij uitstellen of uitschakelen.
Hun doel is, aan het volk de schijn van de macht en de politieke vrijheid te laten en in feite een schijnheilige tirannie uit te oefenen.
Laten wij ons in het kort een reeks mannen voor de geest brengen waarvan de trusts de aanwezigheid in de schoot van de regeringen hebben weten af te dwingen. In de vorige eeuw, ministers als Malou, Beernaert, Devolder, De Smet de Nayer, waren directeurs van de Société Générale.
Dichter bij ons: Theunis (groep Empain), Janssen (groep Solvay), Houtart (Bank van Brussel), Franqui (Société Générale), Devèze (groep Empain), Max-Léo Gérard (Bank van Brussel) en Gutt, (afwisselend verbonden aan de Société Générale en de Bank van Brussel, waren de woordvoerders van de geldmachten.
Om aan deze toestand een einde te stellen moeten wij: de machten van het Parlement niet verminderen zoals de reactionairen dit zouden willen, maar enerzijds een controle instellen over de gekozenen die moeten verplicht worden regelmatig rekenschap te geven van de goede uitvoering van hun mandaat, en die op ieder ogenblik zouden kunnen ontslagen worden door hun kiezers voor de slechte uitvoering van hun taken of door een schuldige verwaarlozing ervan.
Anderzijds moet het aan de parlementaire verkozenen mogelijk gemaakt worden waarlijk hun taak van controle op de werking van de instellingen ten uitvoer te brengen. Zij moeten ophouden de rol van figuranten te spelen. Het Parlement moet zijn theaterkarakter verliezen, waar de vertegenwoordigers van het volk hun krachten verspillen met onnodige kletspraat of door stemmingen die geen resultaten hebben.

Deze maatregelen hebben geen revolutionair karakter; zij strekken er alleen toe eindelijk de vrije werking van het democratische regiem mogelijk te maken. De toepassing van deze verschillende maatregelen zal een diepe en onmiddellijke verbetering van het lot van de arbeiders voor gevolg hebben.

Door de nationalisatie die de industrie in dienst van het land en niet in dienst van de privé-belangen stelt, zal het mogelijk worden haar brede ontwikkeling te verzekeren, haar te richten naar nieuwe fabricaties die meer in verhouding staan tot de eigenschappen van onze handarbeid en de onmiddellijke belangen van het land, een intensieve ontwikkeling te geven aan het technisch onderricht en de ongeschoolde arbeiders in specialisten om te vormen.

De medewerking van de arbeiders aan de controle van de ondernemingen en de verbetering van hun sociaal statuut, zal onmiddellijke resultaten afwerpen.

Maar de liquidatie van de trusts zal niet alleen een invloed uitoefenen op het lot van de arbeidersklasse, zij zal eveneens belangrijke wijzigingen aanbrengen aan de voorwaarden van de middenstand. Zij zal de kleine industriëlen bevrijden van hun afhankelijkheid van banken en de kredietorganismen. Zij zal ze onafhankelijk maken van de grote ondernemingen die hun de prijzen voor de grondstoffen en de gefabrikeerde voorwerpen, de machines, de elektrische stroom en de steenkolen opleggen.

Zij zal het hun mogelijk maken hun onafhankelijk bestaan te bewaren en niet meer het risico te lopen ieder ogenblik door de trusts opgeslorpt te worden. De handelaars zullen ontsnappen aan de slavernij der kredietbanken die hun draconische voorwaarden opleggen. Zij zullen niet langer een hopelozen strijd moeten voeren met de grote magazijnen die geschapen zijn door de financiële groeperingen.

De boeren zullen ontsnappen aan de heerschappij van de grote monopolies der meststoffen, der zaden, van de suikerfabrieken en der melkerijen, die hun de aankoop der meststoffen en landbouwmachines aan hoge prijzen verplichten, opgedrongen door de industriële trusts, zij zullen vrijuit coöperatieven kunnen vormen die deze naam waardig zijn, daar hun bestuur door de boeren zelf zal verzekerd worden.

De intellectuelen en techniekers zullen zich kunnen bevrijden van de hinderpalen die de machten der monopolies hun op hun weg stellen. Zij zullen niet meer worden tegengehouden in het toepassen van hun bekwaamheden en hun onderzoekingen, waar op dit ogenblik slechts rekening wordt mee gehouden voor zoverre zij de belangen van de trusts dienen.

De vrijheid van gedachte die tot het domein der illusies behoort door de voordelen die de reactionaire machten zich hebben toegekend, op het gebied van de pers en het culturele leven, zal zich eindelijk breed kunnen ontwikkelen.

Deze maatregelen stellen niet ons kommunistisch ideaal voor. Zij brengen aan de economische en sociale vraagstukken geen volledige en definitieve oplossing. Deze bestaat uit het socialistisch regiem waar alle productiemiddelen aan de gemeenschap toebehoren en waar de uitbuiting van de ene mens door de andere voor altijd afgeschaft is. Maar dit socialistisch regiem kan niet opgebouwd worden, voordat de arbeiders zich van het bewind hebben meester gemaakt.

In ieder geval op dit ogenblik blijken de maatregelen die wij voorstellen een noodzakelijkheid, onmisbaar en overeenstemmend met de wensen van alle volksmassa’s. Zij maken het mogelijk een stap vooruit te gaan. Als dusdanig stelt de Kommunistische Partij hun toepassing voor en ondersteunt zij ze met al haar krachten.

V. – De eenheid der werklieden, onontbeerlijke voorwaarde voor de hernieuwing van het land

De grote meerderheid der bevolking en de bijna totaliteit van de arbeiders, wensen de afschaffing der monopolies en de heropleving van het land in het teken van de sociale vooruitgang op basis van de maatregelen welke wij geschetst hebben.

De enige hoop der trusts bestaat in de tweespalt der volksmassa’s. Het is de arbeidersklasse welke in de meeste mate bewust het meest onverzoenlijk tegenover de geldmachten staat. Het is de arbeidersklasse welke de doorslaggevende en krachtdadigste actie voeren kan om onze instellingen te hernieuwen. Het succes van die strijd zal vóór alles afhangen van de eenheid der arbeiders.

Het is daarom dat een nieuwe en belangrijke krachtinspanning moet ondernomen worden in de zin der eenheid van alle arbeiders, eenheid welke, om afdoend te zijn, zich moet verwezenlijken in de actie en welke zich overal en in het ganse land moet verspreiden.

Deze eenheid is de beste waarborg voor het succes ook op electoraal plan, en geeft bijna de zekerheid dat het parlement welke uit de toekomstige volksraadpleging zal voortkomen, in meerderheid samengesteld zou zijn uit aanhangers van de hernieuwing van het land en trouw de verzuchtingen der massa’s zal weergeven.

Indien men het wil of niet, de verkiezingen welke komen, zullen een groeten terugslag hebben op het leven van het land. Het zal niet mogelijk zijn hen te verkleinen of er de draagwijdte van te beperken tot een soort van referendum voor of tegen Leopold III of op de kwesties van bijkomstig belang. Zij zullen integendeel op de grote politieke en sociale vraagstukken dragen en het volk zal zich onvermijdelijk moeten uitspreken voor of tegen het behoud van de macht der trusts.

Welk is de afstand afgelegd op de weg der eenheid der arbeiders?

Gedurende deze laatste maanden hebben contacten plaats gehad onder verschillende omstandigheden; zij waren aarzelend; dikwijls moeilijk, maar nooit heeft iemand getracht ze af te breken, zo sterk is de drang naar eenheid welke het volksgeweten uitstraalt. Deze contacten werden inniger op het ogenblik van het gevaar en rondom de strijd tegen Leopold III werden de uitingen van verstandhouding talrijker en meer uitgediept.

Het laatste congres van de BSP heeft aarzelend het vraagstuk van de eenheid aangesneden, het heeft het niet in de diepte onderzocht, maar heeft zich wel gehoed de bruggen te vernietigen en al de mogelijkheden tot het bereiken van een akkoord blijven bestaan.

Het zijn de syndicale krachten welke de belangrijkste stap hebben ondernomen. Sinds 1 mei CGTB, CBSU, MSU en SGSP hebben hun samensmelting voltrokken, hebben gezamenlijk het ABVV gevormd. Deze beslissing genomen met algemeenheid van stemmen, heeft in het land een grote weerklank gevonden. Deze syndicale samensmelting vraagt natuurlijk versterkt te worden, want in alle hoeken trachten de vijanden der eenheid, of het lieden zijn welke de zin der gebeurtenissen niet begrijpen of provocateurs in dienst van de reactionaire krachten, haar te vertragen of te breken.

Men moet het gevaar van de maneuvers degenen welke, de beslissingen getroffen tijdens het eenmakingcongres ten spijt, de verwezenlijking der samensmelting der syndicaten der mijnwerkers en die van andere grote industrieën beletten, niet onderschatten. Maar wij hebben de zekerheid dat hun krachtinspanningen gebroken zullen worden en dat ten laatste niets zich tegen de verwezenlijking van de innigste wens van alle arbeiders zou kunnen verzetten.

De afgelopen weg is nochtans onvoldoende. Wij moeten verder gaan.

De horizont dient uitgebreid te worden, alle eng belang uitgeschakeld en slechts oog hebben voor het welzijn der arbeiders. Onze partij heeft het initiatief van de strijd voor de arbeiderseenheid op zich genomen en is niet van plan hem op te geven. Zeker, wij ontmoeten vanwege zekere socialistische leiders nog veel onbegrip, terughoudendheid, zelfs blinde vijandigheid, maar dit mag een verslapping der activiteit voor de eenheid vanwege onze militanten niet voor gevolg hebben. Wij willen de tegenstand der eenheid, de onboetvaardige antikommunisten in de schoot van de BSP voor hun verantwoordelijkheid plaatsen.

Wij zullen niet vergeten dat de massa van de socialistische arbeiders en een groot deel der militanten van de BSP oprecht de verwezenlijking der eenheid wensen.

Ons Centraal Comité moet een stap voorwaarts doen en aan de BSP voorstellen over te gaan tot de onmiddellijke samenstelling van een blok voor de heropleving van het land, blok van de gemeenschappelijke actie en verkiezingsovereenkomst voor de verwezenlijking van een programma welke in gemeenschappelijk akkoord zou moeten opgemaakt worden.

Wij stellen voor dat dit in de loop der toekomstige periode te verwezenlijken programma de volgende bijzonderste punten zou bevatten:

I. – Uitschakeling van de trusts en monopolies

a) nationalisatie der banken, maatschappijen met portefeuille, verzekeringsmaatschappijen, steenkoolindustrie, elektriciteit, grote chemische en metaalbedrijven, van de vervaardiging van wapens en munitie.
Beheer van de genationaliseerde ondernemingen door raden samengesteld door de vertegenwoordigers der arbeiders, door het meester-personeel en het bestuur, alsook door de Staat;
b) deelname der arbeiders, bedienden en technici in het beheer der genationaliseerde en private bedrijven door de oprichting en de wettelijke erkenning van ondernemingscomités;
c) oprichting van economische raden welke de verschillende takken van de economie zullen organiseren en richting geven met deelname der bevoegde vertegenwoordigers der arbeiders, der technici van de middenstand en der boeren.

II. Versterking van de democratische instellingen

a) strenge en spoedige kastijding der grote plichtigen aan het verraad en de collaboratie en die ongestraft bleven.
Algehele inbeslagname van het bezit der verraders en der winsten verwezenlijkt door de collaborateurs.
Uitsluiting van de openbare functies van personen welke in dienst staan der trusts en monopolies;
b) afschaffing van de greep der grootfinancie op de pers en de uitgaven;
c) uitbreiding van het algemeen stemrecht tot alle burgers welke méér dan twintig jaar zijn, met uitsluiting van de onwaardige, zonder onderscheid van geslacht en de soldaten inbegrepen;
d) recht voor de kiezers hun mandatarissen af te stellen;
e) werkelijke controle der mandatarissen gekozen door de uitvoerende macht en de verschillende politieke instellingen;
f) democratisering van het gerechterlijk apparaat.

III. – Hernieuwing en heruitrusting van de economie

a) organisatie der productie en van de verdeling volgens een plan opgemaakt door de Staat, na raadpleging van de vertegenwoordigers der arbeiders, technici, van de middenstand en van de boeren; plan hetwelk de immer voortdurende groei van de productie en de verbreding van de binnenlandse markt, dit om de welstand van het volk te vergroten, voorziet;
b) nieuw oriënteren van de industriële productie naar het voortbrengen van afgewerkte producten en producten van kwaliteit; scheppen van nieuwe nijverheidstakken uitgerust volgens de laatste methoden der moderne techniek;
c) kredietpolitiek die de uitbreiding van de industrie, de transporten, de landbouw, het ambachtswezen en de handel volgens een vastgesteld plan begunstigd;
d) een politiek van grote werken die moet dienen tot het verbeteren van de verbindingswegen, de havenuitrustingen, tot het uitbreiden van de elektrificatie en voor het uitrusten van alle gemeenten met elektriciteit, gas en water;
e) verhoging van de hoedanigheid van de handenarbeid, verbering van het vakonderricht.

IV. – Urbanisatie en woningpolitiek

a) heropbouw van de stedelijke en landelijke gemeenten volgens moderne plannen, rekening houdend met de nieuwe noodzaken van het verkeer, de hygiëne en de culturele en sociale behoeften van de bevolking;
b) aanbouw op grote schaal van moderne woningen met gunstige voorwaarden voor de arbeiders en die de mogelijkheid schept van de individuele of coöperatieve aanschaffing der woningen; afschaffing van krotwoningen;
c) deelname van de vertegenwoordigers der arbeiders, de bouwkundigen, de ingenieurs, de kleine en middelmatige ondernemers, de geneesheren en de vrouwelijke bevolking aan de opstelling van wederopbouwplannen van hun stad en aan de controle van hun uitvoering;
d) uitsluiting van de trusts en de monopolies aan de deelname van de wederopbouw.

V. – Ontwikkeling van de landbouw en verdediging der belangen van de boeren

a) afschaffing van het uitbuiten der boeren door de trusts met het coöperatieve beheer der melkerijen, suikerraffinaderijen, en maalderijen in de hand te werken;
b) vermindering der kostprijzen der landbouwproducten door het leveren van meststoffen en landbouwmachines aan goedkope prijzen hetwelk de modernisering der uitbatingen zal toelaten, waarborg van winstgevende prijzen aan de boerenstand;
c) ontwikkeling en productie der landbouwcoöperatieven beheerd door de boeren zelf;
d) onbeperkte duur van de pachtcontracten voor de huurders; vergemakkelijken van het aanwerven in eigendom van de grond welke zij bebouwen, aan de kleine en middelmatig boeren;
e) landbouwkredieten aan beperkte intrest voor de kleine en middelmatige boeren met het oog op het vergemakkelijken van de modernisering der werktuigen en het intensifiëren van de culturen; genationaliseerde verplichte verzekering tegen de slechte weersomstandigheden en andere landbouwersrisico’s.

VI. – Sociale bescherming van de arbeiders

a) wettelijke erkenning en waarborg van het recht op arbeid, uitbreiding en organisatie van het betaald verlof;
b) waarborg aan de arbeiders van voldoende salarissen om hun bestaan te verzekeren, evenals hun culturele en sociale ontwikkeling. Aanpassing van de salarissen aan de werkelijke levensstandaard met als basis een index die de werkelijke prijzen weergeeft opgesteld onder de controle van de vertegenwoordigers der arbeiders; systematische verhoging der salarissen in verhouding met de toename van de productie;
c) voldoende familietoeslag voor ieder kind;
d) verhoging van de barema’s van de ouderdomspensioenen; aanpassing aan de index van de levensstandaard; minimum waarborg overeenstemmend met 60 % van het normaal bekomen salaris van de arbeider in de loop van de 10 laatste jaren van zijn werk; vervroeging van de leeftijd voor het op pensioen stellen;
e) bijzondere wetgeving voor de bescherming van het werk der vrouwen en jongelingen; organisatie van het onderricht onder de controle van de syndicaten;
f) waarborg van een sociale veiligheid door verplichte verzekeringen die al de risico’s van invaliditeit, ziekte, arbeidsongevallen en werkeloosheid dekken, volgens de syndicale eisen;
g) wettelijke erkenning van de rechten der syndicaten en hun deelname aan de organisatie van het economische en sociale leven van het land.

VII. – Rechten der oorlogsslachtoffers

a) erkenning van de rechten van de Weerstand, zowel gewapende als burgerlijke, door het opmaken van het statuut;
b) beroepsheraanpassing van de politieke gevangenen en militairen en waarborg van voorrang voor de openbare ambten;
c) ter beschikking stellen aan de geteisterden van de goederen nodig om zich weer in te richten; snelle en rechtvaardige vergoeding van de oorlogsschade met het in achtnemen van voorrang te verlenen aan de slachtoffers;
d) deelname der vertegenwoordigers van de oorlogsslachtoffers aan het beheer der organismen gelast hun te ondersteunen.

VIII. – Voor de opbloei van de cultuur en het onderwijs

a) verplicht en gratis onderricht tot de leeftijd van zestien jaar;
b) reorganisatie van het onderwijs op de basis van de school met tien jaargangen;
c) rationele organisatie van de beroepsoriëntatie; waarborg van de toegang tot de hogere graden van het onderwijs voor al de begaafde leerlingen, onafhankelijk van het vermogen van de ouders;
d) Staatscontrole op het vrije onderricht; gelijkschakeling van de programma’s van de vrije en officiële scholen;
e) brede steun van de Staat voor de laboratoria en andere wetenschappelijke instellingen, met het oog op het verzekeren van hun herinrichting; intensifiëren van de wetenschappelijke onderzoekingen met de verzekering voor de geleerden van gunstige levens en werkvoorwaarden met het oog op hun onderzoekingen.

IX. – Ontwikkeling van de openbare gezondheid

a) maatregelen welke de gezondheid en fysische integriteit der kinderen en van de jeugd verzekeren door de ontwikkeling van consultaties voor de geboorten, der kribben, door het geneeskundig schoolonderzoek, door sport en lichaamsoefening in de scholen;
b) inrichting van kosteloze medische preventieve en genezende centra voor behoeftigen, de jongeren en de sociaal verzekerden, rekening houdende met de verlangens van het geneeskundig en het gezondheidspersoneel.

X. – Inrichting van een democratisch fiscaal stelsel

a) verbeurdverklaring der goederen der verraders en collaborateurs;
b) maatregelen welke de trusts en monopolies treffen, namelijk de handelsmaatschappijen door een buitengewone belasting op de winsten verwezenlijkt met behulp der fondsen behorende aan derden; verhoging der belastingen op de vergoedingen der beheerders van maatschappijen;
c) opklimmende belasting op het kapitaal met vooruitzicht van een brede vrijstelling aan de basis;
d) beteugeling van het fiscaal bedrog door het opmaken van een kadester der fortuinen met bijzondere maatregelen van controle; op naam stellen der titels;
e) vermindering der onrechtstreekse belastingen en instellen van een opklimmende belasting op het totaal inkomen met vrijstelling van een vitaal minimum; verhoging der belasting op de erfenissen.

XI. – De eenheid van de Walen en de Vlamingen

a) handhaven van de broederlijke eenheid tussen de Waalse en Vlaamse volkeren, op basis van een volledige gelijkheid in alle domeinen van het openbaar leven en van de economische en sociale activiteit;
b) afdoende maatregelen tegen de economische stagnatie en de ontvolking van Wallonië, onder meer de ontwikkeling van nieuwe industrieën, verbetering van de bevaarbare waterwegen;
c) ontwikkeling van de twee nationale culturen, Vlaamse en Waalse door het realiseren van een brede culturele en administratieve autonomie van Vlaanderen, Wallonië en Brussel.

XII. – De ontwikkeling van Congo

a) de trusts uit de Congolese economie uitschakelen en een politiek volgen van ontwikkeling van de industrie en de landbouw;
b) de economische betrekkingen tussen België en Congo uitbreiden om aldus de steun die de kolonie aan het moederland kan brengen, voor haar wederopbouw, en de ontwikkeling van haar nieuwe industrieën te verhogen.
Stand houden van de soevereiniteit van België ten overstaan van haar kolonie;
c) het cultureel niveau ontwikkelen, het technisch en sociaal niveau van de inlandse bevolking dusdanig verhogen, dat het hen mogelijk wordt langzamerhand het bestuur van de kolonie zelf in handen te nemen.

XIII. – Behoud van de onafhankelijkheid en de veiligheid van het land

a) deelname aan de opbouw van een duurzame vrede gesteund op de collectieve veiligheid en de samenhorigheid der Verenigde Naties.
Verwerpen van ieder bijzonder verbond dat zou kunnen schade berokkenen aan de verhoudingen met om het even welk ander land;
b) deelname aan de bezetting van Duitsland en het bekomen van gerechtvaardigde herstellingen;
c) samenstelling van een sterk democratisch leger, nauw verbonden aan het volk, en dat aan België toelaat haar rol van onafhankelijke natie te vervullen;
d) opstellen van politieke en economische en culturele betrekkingen met alle verenigde naties en in het bijzonder met al de grote machten, en tegelijkertijd het vrijwaren van de onafhankelijkheid van het land.

* * *

Het staat onomstotelijk vast dat zo een programma overeenkomt niet alleen met onze posities, maar ook de beslissingen van de BSP en de wensen van de socialistische arbeiders.

Om de verwezenlijking van de eenheid te versnellen en de uitwerking van een gemeenschappelijk programma op de basis welke wij hebben aangeduid te verwezenlijken, stellen wij aan de BSP voor:

a) zo snel mogelijk een bestendig comité te vormen van socialistisch-kommunistische verstandhouding dat alle kwesties aangaande de verstandhouding tussen de twee partijen zou regelen en die een actieprogramma zou opstellen;

b) te samen doorheen heel het land een grote agitatie en propagandacampagne te organiseren, onder de hoede van het gevormde blok, om zijn gemeenschappelijk programma bekend te maken;

c) onder alle groepen van verkozen (Parlement, provinciale en gemeenteraden) nauwe contacten tot stand te brengen tussen de vertegenwoordigers der beide partijen, en ze ertoe te brengen de gemeenschappelijke en van te voren op de basis van het gemeenschappelijk programma vastgestelde stellingen te verdedigen.

Het volvoeren van dit voorgestelde blok is een belangrijke stap naar de verwezenlijking van de organieke eenheid van de socialistische en kommunistische partijen, naar het verwezenlijken van de eenheidspartij der arbeiders.

Wij oordelen dat het programma van het blok vanaf het ogenblik dat het door de twee partijen is aangenomen, zou moeten worden voorgesteld aan de andere democratische groeperingen, met de uitnodiging zich erbij aan te sluiten.

Het voorstellen van dit programma door de twee arbeiderspartijen is het beste middel om de massa der onzekere doch democratische elementen mee te slepen.

Het bewerkstelligen op dit ogenblik van zo een eenheid opent zeer brede perspectieven. Indien de socialisten en kommunisten verdeeld naar de verkiezingen gaan dan zullen zij ongetwijfeld hun respectievelijke krachten kunnen bepalen, en wij hebben geen reden om voor deze proef te vrezen, maar zij zouden een onderlinge strijd aangaan, waaruit de reactie zonder twijfel profijt zou trekken. En wanneer de kiesstrijd voorbij zou zijn, riskeert de som der verkozenen en de som der twee partijen en der andere democratische partijen bekomen stemmen niet voldoende te zijn om een meerderheid in het parlement en in het land te kristalliseren.

In dit geval zou de democratie, om te kunnen blijven voortbestaan, opnieuw beroep moeten doen op dubbelzinnige ministeriele combinaties, de reactie omzichtig moeten behandelen en er zich van onthouden vooruitstrevende, noodzakelijke hervormingen te ondernemen.

Indien integendeel, een homogeen blok zich aan het land voorstelt met een moedig en onmiddellijk te realiseren programma dat als doel zal hebben de macht der trusts en monopolies te breken, dan zal zij een machtig leger met zich mee trekken, gevormd door al diegenen die in hun dagelijks leven lijden onder de tirannie van de geldmachten.

Hij zal hen meeslepen omdat de massa’s zich bewust zullen zijn dat de hernieuwing mogelijk is en dat zij aan hun hoofd leiders hebben welke geneigd zijn het werk tot goed einde te brengen.

Een werkelijke democratische meerderheid zal zich alsdan van het parlement losmaken en het zal eindelijk mogelijk zijn een democratische regering te vormen, sterk en machtig, zich steunende op de partijen der arbeiders en in staat de trusts en de reactie neer te slaan en de weg open te maken voor de verwezenlijking van een betere wereld.

VI. – De Partij der 100.000

Laten wij nu overgaan tot de vraagstukken der Partij.

Onze Partij is sinds verschillende maanden deelachtig aan de regering Van Acker. Onze aanwezigheid in de regering is het gevolg van de versterking van onze Partij. Men zon niet begrijpen dat de Kommunistische Partij welke op dit ogenblik de talrijkste en best georganiseerde politieke formatie van het land is, een regering zou geweest zijn op een ogenblik waarop de reactionairen eruit verwijderd zijn en waarop de strijd tegen de trusts en de reactie op het voorplan der democratische bekommernissen geplaatst is.

De werkelijke draagwijdte en de juiste zin van onze deelname aan de regering worden echter door zekere lieden niet begrepen.

Zij vergeten dat wij slechts twee vertegenwoordigers bezaten in een ministerie sinds enkele dagen ontlast van zijn meest reactionaire elementen, maar waar de geldmachten niettegenstaande dit belangrijke posities behouden. Zij zijn daar, niet om het geheel van ons programma te verwezenlijken, maar om de stellingen der Partij te verdedigen en de regeringactie zo ver mogelijk mee te slepen in de zin der verdediging van de democratie en de hernieuwing van het land.

De politiek van de Partij is onafhankelijk van die der regering en wij hebben de gelegenheid niet laten voorbijgaan zekere regeringsmaatregelen strijdig met de belangen der arbeiders en der democratie te bekampen.

Het zou een grove fout zijn te geloven dat de actie van onze ministers de actie der massa kan vervangen. Onze deelname aan het bewind belet in niets onze actievrijheid en om onze standpunten te doen zegevieren rekenen wij voor alles op de actie der brede volksmassa’s.

Wij moeten onderlijnen, zoals onze kameraad Lalmand het reeds gedaan heeft ter gelegenheid van zijn rapport voor het CC van 21.10.44 dat de deelname aan de regering voor ons geenszins dezelfde betekenis heeft als voor de andere politieke partijen. Wij doen er onze intrede niet om profijt te trekken van de voordelen en wijnpotten maar alleen om er beter de belangen van het volk te verdedigen.

Wij moeten steeds voor ogen houden dat de Kommunistische Partij een grote partij geworden is, en zij als dusdanig zware verantwoordelijkheden op zich genomen heeft waarvan zij zich niet mag ondoen.

“Zekere ‘linksen’ kunnen moeilijk hun heilige verontwaardiging intomen die bij hen opgeroepen wordt door de gedachte dat de kommunisten niet in de oppositie zouden zijn. Er ‘tegen’ zijn uit princiep en van te voren, zich beperken tot het kritiseren en weigeren wat ook de omstandigheden mogen wezen, zijn deel te nemen van de verantwoordelijkheden is een passieve en capitulatiehouding tegenover de moeilijkheden; het is een houding die ons, realisten die wij zijn, onwaardig is.”

(E. Lalmand – rapport van het CC 21.10.44.)

Wij oefenen geen kritiek uit voor het plezier om kritiek uit te oefenen tegenover al de problemen die zich stellen moet onze Partij een constructieve houding aannemen. Het komt erop aan dat zij de besten zijn en dat zij aan de volksmassa’s de juiste oplossingen brengen voor de vragen die zij zich met onrust stellen. Het is dat wat onze kracht uitmaakt, en het is dat wat het voor onze Partij mogelijk maakt haar rol van voorhoede van de arbeiders te vervullen.

Er zijn in de Partij eveneens kentekenen van een groeicrisis. Te veel kameraden hebben een eng gezichtspunt bewaard, verouderde gewoonten en een volledige afwezigheid van het grootheidsgevoel. Hoeveel van onze organisaties zijn nog in noodlokalen geïnstalleerd die geen juiste weergave zijn van onze werkelijke kracht? Is dit geen symbool van heel de geestestoestand die er heerst? Men begrijpt niet dat onze Partij aangegroeid is en niet meer kan beschouwd worden als een indringer of een arm familielid, dat zij het recht heeft te eisen van op voet van gelijkheid behandeld te worden.

Dat wil echter niet zeggen dat wij in het ander uiterste moeten vervallen en een pretentieuze en zelfvoldane politiek voeren. Want indien de Partij, vergeleken met voor de oorlog, zijn aantal leden vertienvoudigd heeft, dan is zij er ver van kaders gevormd te hebben in verhouding met deze ontwikkeling.

Te veel militanten blijven vasthangen aan de oude werkmethodes, hebben de pretentie alleen of bijna alleen al de taken op zich te nemen en een federatie van 10.000 leden met dezelfde middelen te leiden die zij gebruiken om er 500 te leiden.

Overstelpt met werk heffen zij de armen ten hemel en beklagen zich in hun omgeving geen enkel kader van waarde te vinden. In werkelijkheid bewijzen zij hun onbekwaamheid nieuwe militanten aan het werk te zetten en hun op volle kracht te laten arbeiden. Er bestaat in de Partij een onderschatting van het belang van de collectieve arbeid. Te veel groepen blijven zonder leven en zonder activiteit, te veel personen in de Partij ingeschreven blijven, in het beste geval lidmaatschapbetalers en vormen zich niet tot actieve leden.

Het is noodzakelijk om aan de Partij toe te laten alles te geven wat zij in zich heeft, haar te bezielen met de geest van collectieve arbeid, de groepen en secties tot een gedurige activiteit aan te sporen, de vergaderingen te vermeerderen, de vraagstukken gesteld door het leven der Partij te bespreken, gedachtewisselingen uit te lokken, voorstellen te verzamelen, in één woord, het geheel der leden op een directe wijze deelachtig te maken aan de actie.

De ontwikkeling van de arbeid in die zin, zal het ontdekken van vele nieuwe elementen van waarde, welke ons in staat zullen stellen het gemis aan kaders, waaraan wij op dit ogenblik lijden in korte tijd te boven te komen, mogelijk maken.

Het is nodig tezelfdertijd de opvoedingsarbeid op te drijven teneinde te bekomen dat de nieuwe in werkzaamheid gestelde elementen organisators, agitators en mannen der daad, voorzien van genoegzame theoretische kennis, zouden worden. De groei der kaders en de verbetering van hun vorming zullen aan de Partij toelaten het hoofd te bieden aan al de taken welke haar gesteld worden en aan een reeks sectoren tot op heden verwaarloosd, de onontbeerlijke hulp welke zij het recht hebben te verwachten, te verschaffen.

Een der sectors onzer activiteit welke bijzonder zwak is, is de arbeid tussen de vrouwen. In deze sector is ons werk onvoldoende zowel op het standpunt van rekrutering als dit van ontplooide activiteit.

Het aantal vrouwen lid der Partij, bereikt geen 15 % van het geheel der effectieven. Van een andere kant, wordt de arbeid over het algemeen slecht begrepen, en de kommunistische vrouwen vatten niet al het nut dat bestaat een activiteit te ontplooien in de schoot der vrouwenmassa’s en in het bijzonder in de eenheidsorganisaties als Unie der Vrouwen. Het is nodig dat de kommunistische vrouwen zich groeperen in de vriendenkringen van kommunistische vrouwen.

Verre van concurrerende groepen te vormen, moeten deze in unitaire geest, alles in het werk stellen opdat de VU zich vormt en een regelmatige activiteit ontwikkelt in de veelvuldige domeinen waar zij werkzaam kan zijn (voedselvoorziening, verdediging van de rechten van de vrouw, o.a. het kiesrecht, verdediging van het jonge meisje, bescherming van de kinderen, gelijkschakeling voor wat de salarissen betreft van de mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten).

Tenslotte is het noodzakelijk de tegenzin te overwinnen waarmee zekere partijmilitanten behelst zijn voor wat betreft hun militante activiteit in de schoot van de vrouwengroeperingen. Ieder van hen moet haar maximum rendement geven en de vrouwenorganisaties moeten op hun leden kunnen rekenen.

Het blijkt ook dat de partijorganisaties niet de nodige aandacht wijden aan het werk onder de jongeren. Dit is een ernstige fout, want van de stevigheid van onze jeugdorganisaties hangt grotendeels de toekomst van de Partij af. Vele militanten schijnen slecht de karaktertrekken van de Volksjeugd te begrijpen die een groepering is die open staat voor alle jonge democraten, kommunisten of niet, en die van onze volledige steun genieten omdat zij zich tot taak stellen de vooruitstrevende jeugd te verenigen en haar een vorming te verschaffen, ingegeven door het wetenschappelijk socialisme.

Zekere onzer militanten dromen ervan zich op zichzelf terug te trekken en de kommunistische jeugd her op te richten doortrokken van een eng sektarisme en die voor de jeugd de partijorganisatie willen navolgen.

Deze strekking moet bestreden worden. Anderzijds, is het aan iedere partijorganisatie toegelaten al de jongeren waarmee zij in contact kan komen bij de VJ aan te sluiten en af te zien van in haar kaders elementen te gebruiken waarvan de leeftijd hun aanwezigheid in een jeugdorganisatie rechtvaardigt, en een zeker aantal oudere elementen die vertrouwd zijn en die met raad en daad de jeugd militanten kunnen bijstaan met de jeugdvraagstukken ter beschikking van de jeugd te stellen. De partijfederaties en afdelingen zullen een maximum inspanning doen om hen ter hulp te komen en hun activiteit te ondersteunen.

Een steeds groter aantal intellectuelen worden zich bewust van de politieke en sociale problemen en van oordeel zijnde dat een socialistische maatschappij de enige oplossing geeft, ten overstaan van het huidig wanorderegime, worden door de Partij aangetrokken.

Zij vormen voor deze een toevoer welke niet te versmaden is. Dikwijls komen deze elementen in de Partij met abstracte gezichtspunten op de organisatie ervan, en worden afgeschrikt omdat de werkelijkheid niet steeds overeenkomt met de schematische visie welke zij er zich van gemaakt hadden volgens de boeken en uitgaven.

Het is noodzakelijk de intellectuelen met de grootste zorg te groeperen in vriendenkringen van intellectuelen der Partij, hun zeer bepaalde en zorgvuldig gecontroleerde taken op te dragen, het liefst op cultureel gebied.

In de loop van deze laatste maanden heeft de ontwikkeling der Partij zich nog in bredere zin bevestigd. Wij hebben het aantal van 103.000 leden bereikt. Dit is een belangrijk resultaat hetwelk zeer goed de invloed van onze Partij aantoont en het krediet waarvan zij geniet in het land.

Het betaamt nochtans niet uit het oog te verliezen dat het aantal door de federale schatbewaarders overgemaakte bijdragen merkelijk lager is dan dit cijfer. Het is een belangrijke zwakheid van deze organisatie. Alle inspanningen moeten gedaan worden om het aantal ingeschrevenen en dit van betalende te doen overeenkomen en het objectief dat wij ons moeten stellen is het cijfer van 100.000 regelmatig betalende leden voor de datum van het Congres der Partij hetwelk nog zal plaats hebben, te bereiken en te overschrijden.

Met het oog op het Congres moet een bijzondere en onmiddellijke krachtinspanning gedaan worden om de arbeid der Partij in de bedrijven te ontwikkelen. Het bedrijf is voor de Partij op proletarische basis de plaats waar haar krachten moeten geconcentreerd zijn en het is daar dat de arbeid kan gevoerd worden op de meest daadwerkelijke en vruchtbare wijze. Men moet breken met de oude gewoonten welke niet buiten de groepen en secties, enkel op lokale en regionale basis opgericht, treden. Men moet ook niet aarzelen de electoralistische strekkingen te bestrijden welke een ernstige rem betekenen voor de ontwikkeling van de arbeid in de onderneming. Het is noodzakelijk dat wij op het Congres honderden nieuwe groepen en onderafdelingen van de bedrijven kunnen voorstellen.

De ontwikkeling der Partij is gelijklopend geweest in Vlaanderen en in Wallonië. De resultaten behaald in Vlaanderen zijn bemoedigend en de Partij is ingedrongen in een reeks streken waar zij tot op heden slechts vertegenwoordigd was door enkele individuele leden slecht of niet georganiseerd. Nochtans, blijft het getalsverschil tussen de leden der twee streken bestaan.

Onze Vlaamse kameraden, gesteund door het geheel der Partij, moeten hun krachtsinspanning vermeerderen met het oog zich vaster te binden aan de lagen der arbeiders, de boeren, de intellectuelen van hun streek, en het wantrouwen tegen de Partij dat de reactie nog kan onderhouden bij zekere categorieën van de Vlaamse bevolking te breken.

Wij hebben aldus een reeks interessante punten van het leven van onze Partij in ogenschouw genomen.

Wanneer wij een blik werpen op de afgelegde weg sinds de bevrijding, mogen wij fier zijn over de gedane arbeid. De Partij heeft zich breed ontwikkeld, zij heeft haar invloed in het land zien stijgen en zij wordt meer en meer een figuur van grote politieke kracht waarmee moet afgerekend worden.

Indien langs een andere zijde wij de uitgebreidheid der taken nagaan welke ons wachten, de belangrijkheid der gevechten die wij aangaan om de macht der trusts en der reactie te breken en de krachtsinspanningen welke noodzakelijkerwijze zullen moeten ontplooid worden, om een offensieve terugkeer van het fascisme te verhinderen, voelen wij de absolute noodzakelijkheid het wapen waarover wij beschikken nog te versterken.

Om deze objectieven te bereiken, heeft de Partij krachtdadige en vastbesloten mannen nodig, zich bewust van hun verantwoordelijkheden, en met de passie der concrete verwezenlijkingen met het oog op de vernieuwing van het land.

Hecht aaneengesloten met de volksmassa’s en de democraten van ons land, slaat onze Partij vastbesloten de weg in welke ons zal leiden naar een betere wereld.

_______________
[1] Société Générale, Brufina, Coppée en Cofinindus.
[2] die der Société Générale.
[3] die der Société Générale.
[4] die der Société Générale.