Leo Michielsen
Geschiedenis van de Europese arbeidersbeweging
Hoofdstuk 3 van deel 2 - II


De revolutie van 1905

In 1904 geraakte het tsaristische Rusland als imperialistisch veroveraar in conflict met het opkomend imperialisme van JAPAN. Het ging vooral om posities in Korea en Mantsjoerije. Het begon in januari 1904 met een Japanse verrassingsaanval op PORT ARTHUR. De Russische strijdkrachten liepen een reeks zware nederlagen op. Na elf maanden wanhopig verzet, in december 1904, moest Port Arthur capituleren. Ongeveer even hard kwam de Russische nederlaag aan in februari 1905 in de SLAG VAN MUKDEN. Helemaal compleet was de ineenstorting na de ZEESLAG VAN TSUSHIMA in mei 1905. De Russische vloot was vanuit de Baltische Zee vertrokken; ze had een reis rond de wereld gemaakt en was rond de Kaap de Goede Hoop gevaren om in de Japanse Zee, op enkele uren tijd, vernietigd te worden.

De tsaar had gehoopt dat de oorlog de revolutionaire beweging zou verstikken. Maar de oorlog was niet populair en de nederlagen hadden voor effect de beroering in het land te stimuleren. Begin januari 1905 brak een staking uit bij POETILOV, het grootste bedrijf van Petersburg. De beweging breidde zich uit over andere ondernemingen en dreigde algemeen te worden in de hoofdstad.

Hier vermelde titels raadplegen?
Meer weten over een onderwerp? Ga naar de tabel: Algemeen archief
of de: Zoekpagina

In deze context trad de pope GAPON op het voorplan. Wel een heel twijfelachtige figuur, deze pope. Korte tijd voordien had hij een vakvereniging opgericht met afdelingen in alle wijken van Petersburg. Bedoeling was de arbeidersbeweging in de ban van de traditionele machten te houden. Maar daartoe moest af en toe ook wel iets bekomen worden. Gapon deed daarom het voorstel aan de Petersburgse arbeiders op zondag 9 januari 1905 een vreedzame betoging te houden om de tsaar een smeekschrift over te maken. De tsaar, zo beweerde Gapon, zou dan tot het volk komen, de verzoeken aanhoren en inwilligen. De bolsjewieken voelden niets voor de manifestatie van Gapon, maar zij stelden vast dat de massa nog verwachtingen had in de tsaar en de oproep van Gapon zou beantwoorden. Zij besloten derhalve tot een actieve aanwezigheid en spanden zich in om de beweging te radicaliseren. Hoe radicaler de eisen, des te moeilijker voor de tsaar om toe te geven. Op de vergaderingen, waar de arbeiders bespraken wat ze in hun verzoekschrift gingen opnemen, waren bolsjewieken aanwezig, die zich niet als zodanig bekend maakten, maar ervoor zorgden dat eisen opgenomen werden als: de vrijheid van pers, van woord, van vereniging, de beëindiging van de oorlog, de samenroeping van een constituante, de invoering van de achturenarbeid, enz. De inhoud van de petitie ging beslist verder dan Gapon bedoeld had.

In de morgen van 9 januari 1905 vertrok de stoet naar het Winterpaleis, de residentie van de tsaar: een indrukwekkende massa, ongeveer 140.000 deelnemers, de arbeiders met hun gehele gezin, vreedzaam, ongewapend ... eerder een processie dan een manifestatie: de arbeiders droegen portretten van de tsaar en kerkvaandels, zij zongen liederen...

Maar die stoet werd door het leger op geweldige salvo’s onthaald: meer dan 1000 arbeiders werden gedood, ruim 2000 gewond. Dat was de “bloedige zondag”. Het naïeve geloof in de tsaar was daarmee bij de arbeiders voorgoed kapotgeschoten. Woede en verontwaardiging doorschokten de massa’s.

Reeds in de avond van 9 januari begon men in Petersburg barricaden op te richten. In Moskou, in Warschau, in Riga, in Bakoe, in zovele andere steden braken stakingen uit, waarin politiek protest en economische eisen samengingen. In januari 1905 telde men 440.000 stakers, d.i. meer dan in de tien voorgaande jaren te samen.

Daarmee was in feite de revolutie begonnen. De beroering hield aan geheel het jaar door en ging in stijgende lijn. De voornaamste momenten van de beweging in 1905 waren:

- DE 1-MEI-DEMONSTRATIES IN WARSCHAU; er vielen honderden doden en gewonden;

- DE BARRICADENGEVECHTEN in de Poolse industriestad LODZ (van 22 tot 24 juni): gedurende drie dagen waren de arbeiders aldaar in harde gevechten gewikkeld met de tsaristische troepen;

- DE STAKING VAN IVANOVO-VOSNESENSK (van einde mei tot begin augustus): een staking die haast 21/2 maanden duurde, waarbij 70.000 arbeiders waren betrokken, waarbij tientallen doden en honderden gekwetsten vielen; tijdens deze staking kwam een van de eerste SOVJETS tot stand;

- WOELINGEN ONDER DE BOEREN: in 85 districten, d.i. ongeveer 1/7 van Europees Rusland kwam het tot onlusten bij de boeren; menig landheer zag zijn woning in de vlammen opgaan, of zijn voorraden verdeeld worden...;

- OPSTAND OP DE KRUISER POTEMKIN (juni). De Potemkin lag toen in de buurt van Odessa, waar een algemene staking plaatsgreep. De matrozen kwamen in opstand, wierpen de meest gehate officieren over boord, schaarden zich aan de zijde van de revolutie en hesen de rode vlag. Maar op de andere oorlogsbodems – alhoewel ook daar onrust was – hield het gezag stand. Gedwongen door gebrek aan kolen en levensmiddelen, gaf de Potemkin zich over aan de Roemeense autoriteiten; op zichzelf was het dus een nederlaag, maar de episode maakte bijzonder veel indruk en was van aard de revolutionaire beweging in heel het land aan te wakkeren;

- Op 19 september begon IN MOSKOU DE STAKING VAN DE TYPOGRAFEN. Daarmee werd een beweging ingezet die een paar weken later het hele land overspoelde. De staking breidde zich bestendig uit, altijd maar verder en verder, van het ene bedrijf naar het andere, van het ene gebied naar het andere. Het ging niet alleen om economische eisen, het was een uitgesproken politieke beweging. In oktober namen ongeveer een miljoen industriearbeiders deel aan de staking. Tevens legde op vele plaatsen ook nog het personeel van spoorwegen, post, telegraaf en andere openbare diensten het werk neer. Het gaf de indruk dat alle bestaande gezagsstructuren gingen weggespoeld worden, temeer daar in de maand oktober in Petersburg, in Moskou en weldra in alle belangrijke arbeiderscentra SOVJETS VAN ARBEIDERSAFGEVAARDIGDEN tot stand kwamen. Deze verkozen raden namen weldra de leiding van de beweging en begonnen op verscheidene plaatsen min of meer als een staatsmacht op te treden, naast en tegen de officiële overheid;

- Terwijl de stakingen van de arbeiders in november-december onverminderd voortduurden, ging een nieuwe golf van BOERENOPSTANDEN over het land en ontstond ook woeling in een reeks regimenten.

De beweging was nu op een punt gekomen, waarop het een van de twee moest gekozen worden: – ofwel ter plaatse blijven trappelen en dan heel snel inzinken; – ofwel tot de beslissende slag overgaan, tot de gewapende opstand.
Het was de mening van de bolsjewieken dat de gewapende opstand er op moest gewaagd worden en daar diende te beginnen waar hun invloed het sterkst was, IN MOSKOU. Lenin was naar Rusland weergekeerd in de overtuiging dat het moment was gekomen om alles op alles te zetten. Revolutie is een waagspel. Men kan de kansen niet op voorhand met mathematische zekerheid afwegen.

Twee dingen waren noodzakelijk om te winnen: – 1) dat de opstand zich niet zou beperken tot Moskou, dat het Moskouse voorbeeld andere centra zou meesleuren, o.a. Petersburg; – 2) dat (althans een deel) van de tsaristische soldaten de tucht zouden verbreken, met de arbeiders zouden verbroederen, naar de revolutie zouden overlopen. Geen van beide voorwaarden werd in voldoende mate vervuld: – er deden zich wel opstanden voor, maar de beweging heeft zich niet genoeg veralgemeend, o.a. Petersburg volgde niet; Moskou bleef relatief geïsoleerd, de regering kon troepen van elders aanvoeren; – bij een deel van de troepen was er wel een moment weifeling, maar uiteindelijk bleven de regimenten in handen van de overheid; doordat in september vrede werd gesloten met Japan, had de tsaar ruimere beschikking over troepen.

De barricadengevechten begonnen in Moskou op 22 december 1905. Gedurende 9 dagen hielden de arbeiders stand. Maar de opstand werd al snel in het defensief gedreven en eindigde met een nederlaag.
December 1905 was het hoogtepunt van de revolutie. Maar na de nederlaag te Moskou ging de revolutie in dalende lijn. Niet dat de strijd zomaar overal op slag ophield: in 1906 namen meer dan een miljoen arbeiders deel aan stakingen; in de eerste zes maanden van 1906 waren er beroeringen in ongeveer de helft van de plattelandsdistricten. Maar de kracht van de revolutionaire storm verminderde; een periode van verschrikkelijke repressie trad in.

* * *

Een element van zwakte bij het verloop van de revolutie was de verdeeldheid van de arbeiderspartij. Formeel was er nog steeds één sociaaldemocratische partij; maar de twee fracties – de mensjewieken en de bolsjewieken – waren dermate zelfstandig dat ze als aparte partijen konden worden beschouwd. In 1905 werden er twee congressen gehouden: een van de bolsjewieken in Londen, een van de mensjewieken in Genève.
De meningsverschillen waren diepgaand. Lenin heeft ze zeer uitvoerig omschreven in zijn boek van 1905 “Tweeërlei tactiek van de sociaaldemocratie in de democratische revolutie.”

De mensjewieken meenden dat de burgerlijke revolutie uiteraard onder leiding van de liberale bourgeoisie zou worden doorgevoerd; het proletariaat diende zich daarbij achter de bourgeoisie te scharen; de arbeidersklasse mocht door haar optreden de bourgeoisie niet afschrikken, anders zou deze aarzelen om de revolutie tegen het tsarisme door te zetten; het was derhalve geboden enkel vreedzame middelen aan te wenden. Eenmaal de burgerlijke revolutie verwezenlijkt, stelde de kwestie van de socialistische revolutie zich slechts in een zeer ver perspectief.

Lenin betoogde dat de burgerlijke revolutie niet aan de liberale bourgeoisie kon worden overgelaten, omdat de liberale bourgeoisie, uit angst voor het proletariaat, niet bereid was de revolutie tot haar uiterste consequenties door te voeren; zij is wel geneigd samen met het tsarisme de macht te delen; zij zal bijvoorbeeld een constitutionele monarchie nastreven, waarin de machtsstructuren van het tsarisme voldoende behouden blijven om tegen de arbeidersklasse te kunnen worden ingezet ... Naar de mening van de bolsjewieken was het de arbeidersklasse die de leiding van de burgerlijk-democratische revolutie moest nemen en was het de taak van het proletariaat om, in bondgenootschap met de boeren, de burgerlijk-democratische republiek te vestigen, en wel in LEIDEND bondgenootschap met de boeren, niet in ondergeschikt bondgenootschap met de bourgeoisie. Men moest niet bang zijn om de bourgeoisie door gewapende opstand af te schrikken; de aanwending van wapengeweld was precies aangewezen om de bourgeoisie te isoleren. Overigens mocht de triomf van de burgerlijk-democratische revolutie niet als het einde van de beweging worden gesteld, maar als de aanvang van de volgende etappe: de socialistische omwenteling. Lenin sprak zich inderdaad uit voor de PERMANENTE revolutie: “Van de democratische revolutie zullen wij terstond, naargelang van onze kracht, van de kracht van het klassebewuste proletariaat, beginnen over te gaan naar de socialistische revolutie. Wij zijn voor de ONAFGEBROKEN revolutie. Wij zullen niet halverwege blijven stilstaan.”

Maar in afwachting liep de revolutie op een mislukking uit. De perspectieven, door Lenin zo uitvoerig beschreven, moesten naar een onbepaalde toekomst worden verdaagd. Men heeft achteraf – in 1917 – de revolutie van 1905 als “generale repetitie” bestempeld. Maar zo werd het niet in de jaren na 1905 aangevoeld. Alleen de nederlaag woog toen door.