Ernest Mandel

Patrice Lumumba, de dividenden van een moord


Geschreven: maart 1961
Bron: Links nr.9, 18 maart 1961
Oorspronkelijke titel: De dividenden van een moord [1]
Deze versie: spelling
Transcriptie: Valeer Vantyghem
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, augustus 2008

Laatste bewerking: 17 augustus 2008


Zie ook:
Lumumba

Terwijl de misnoegde volksmassa’s in vijftig hoofdsteden hun woede over de moord op Patrice Lumumba, in machtige betogingen uitten, hebben de politieke avonturiers die de moord opstookten, zich gehaast om de vruchten van hun misdaad te plukken. Dat is hen tot nu toe volledig gelukt. De Congolese linkerzijde is onthoofd. De tussenkomst van de Verenigde Naties is door een parallelle splitsingscampagne van de agenten van het Belgische kolonialisme en van de Russen volledig gediscrediteerd. Tsjombé triomfeert.

Wat hij noch op de Rondetafelconferentie van Brussel, noch na de muiterij van het Congolese leger, noch na de afzetting van Lumumba, als eerste minister heeft kunnen bereiken, dat heeft hij nu te Tanamarive verkregen, de de facto erkenning van de zelfstandigheid van Katanga door bijna alle Congolese politici, te beginnen met president Kasavubu zelf.

Van de Republiek Congo naar een statenbond

Vanaf het ogenblik dat de door luitenant-generaal Janssens geprovoceerde muiterij van het Congolese leger, en de daaropvolgende militaire tussenkomst van België, de eenheid van de Republiek Congo praktisch deed uiteenspatten, en tot de balkanisering van de jonge republiek leidde, draait het politiek leven van Congo rond een as met twee polen: de politieke hergroepering, hetzij rond de pool van een sterk centraal gezag (Lumumba — Kazavubu), hetzij rond de pool van een slordige statenbond (Tsjombé — Kazavubu).

Op het eerste gezicht gaat het hier om een strijd tussen twee politieke opvattingen: unitarisme (gemilderd door een bepaalde dosis federalisme) of confederalisme (verregaande zelfstandigheid van elke provincie). Maar in werkelijkheid weerspiegelen die verschillende politieke opvattingen verschillende — zeer tastbare — materiële belangen. Het is de scherpe botsing van die materiële belangen (en niet de abstracte verdienste van de unitaire of confederale doctrine), die doet begrijpen waarom er in Congo maandenlang een bloedige burgeroorlog woedt.

Het grootste gedeelte van de tot nog toe ontgonnen rijkdommen van Congo bevindt zich in Katanga. Het grootste gedeelte van de staatsinkomsten komt uit Katanga (uitvoerrechten voor ertsen en rechtstreeks belastingen van de Katangese maatschappijen). De strijd tussen unitaristen en confederalisten is dus in de eerste plaats een strijd om het recht, de door de Union Minière betaalde belastingen op te strijken.

De materiële inzet van dat conflict is echter nog belangrijker dat dit miljardenaandeel van de koek. Want de bezitsverhoudingen van de Union Minière zelf zijn zeer onduidelijk. Er zijn drie belangrijke groepen aandeelhouders: de openbare besturen (erfgenamen van de Comité Spécial du Katanga hebben het betrekkelijk grootste aandelenpakket; dan komt het bezit van de groep Société Générale, langs de Compagnie du Katanga, de Compagnie du Congo pour le Commerce et l’Industrie, de grote door de Société Générale gecontroleerde verzekeringsmaatschappij, enz.); tenslotte is het bezit van de Tanganyka Concessions, een Engelse holding waarvan de invloed van de diamant — goud — groep Oppenheimer overweegt, maar waar de Société Générale eveneens over een bepaalde macht beschikt.

Volgens de unitaristen zou het de Republiek Congo zijn, die als erfgenaam van het CSK moet optreden. Daardoor zou een eerste stap naar een werkelijke zelfstandigheid van Congo gezet worden, want de centrale regering zou daardoor niet alleen financieel onafhankelijk worden van de Belgische geldmachten, maar op deze zelfs een zware drukking kunnen uitoefenen.

Volgens de confederalisten daarentegen zou de Staat Katanga de aandelen van het CSK moeten erven. Vermits die staat een marionettenregering bezit, die slechts als stroman van de Union Minière fungeert, zou daardoor 1. de centrale regering volledig machteloos worden, en over geen zelfstandige geldmiddelen beschikken; 2. de macht van de Union Minière (en van de Belgische financiers die haar controleren) nog steviger worden dan ten tijde van de Belgische kolonisatie, vermits de heren nu zelf aan de (zwakke) controle van het Belgische Parlement, en van de (mogelijke) gevolgen van structuurhervormingen in België zelf zouden onttrokken worden.

Men ziet dus dat, eens te meer de dingen niet altijd zijn wat ze schijnen. Om een oud Heine woord toe te passen: ‘zij zeggen confederatie, en zij menen koper!’.

Van de moord naar de provocatie

Diegenen die achter de schermen aan de touwtjes trekken hebben op duivels handige wijze gebruik weten te maken van de ontwikkeling van de internationale toestand. Ja, zelfs van de Russische aanvallen tegen dhr. ‘H’, om hun plannen in Katanga te verwezenlijken, de hergroepering Lumumba — Kazavubu te verhinderen, de hergroepering Tsjombé — Kazavubu met feitelijke erkenning van de zelfstandigheid van Katanga te bereiken.

De moord op Lumumba had twee doeleinden: ten eerste de verzoening Lumumba-Kazavubu, die op het punt stond bereikt te worden — Kazavubu was zojuist Lumumba in de gevangenis gaan opzoeken om hem de portefeuille van vice-eerste minister aan te bieden; de Amerikaanse regering en de Verenigde Naties hadden al hun krachten in dezelfde richting ingezet —, te verijdelen; ten tweede als reactie grote antiblanke represailles in Kivu en in de Oostprovincie te veroorzaken, die een voorwendsel zouden vormen voor een gezamenlijk optreden van de Tsjombe-Mobutu strijdkrachten.

Het eerste doel werd bereikt; het tweede werd niet bereikt, omdat ondanks alle in België verspreide legenden over de ‘wreedheid’ en de ‘barbaarsheid’ van de Congolezen, het Congolese volk een geweldige zachtmoedigheid en een instinctieve politieke rijpheid aan de dag legde. Men moest er dan iets anders op vinden. Het kwam dan tot een grootscheepse politieke provocatie, waarvan helaas ook talrijke linkse krachten in het binnen- en buitenland het slachtoffer werden.

Plots beweerde men, dat de Lulumbistische strijdkrachten zegevierend tot aan de poorten van Leopoldstad waren opgetrokken. Luluaburg was gevallen; de grens van de provincie Leopoldstad was overschreden. Uit Kiwit was er geen nieuws meer te vernemen. Een ware paniek brak onder de (halfunitaristische) politiekers van Leopoldstad uit. Hannibal ante portes! Nu kon men niet meer aarzelen. Nu moest men wel een militair bondgenootschap tegen het ‘goddeloos communistische Lumumbisme’ met Tsjombé afsluiten. De maandenlange weerstand van Kazavubu, Mobutu ... en de katholieke kerk tegen de erkenning van de balkanisering van Congo werd in een handomdraai weggeveegd. De as Tsjombé-Kazvubu kwam tot stand. De conferentie van Tanamarive werd bijeengeroepen. Tsjombé had zijn doel bereikt. De Union Minière kon rustig slapen. En ‘De Niewe Gids’ — gedrukt op de persen van en met de centen van katholieke arbeiders betaalde het ‘Volk’ — kon triomfantelijk vaststellen dat de koloniale maatschappijen in 1960 nog 8 miljard winst hadden opgestreken (tegen een ‘normaal’ gemiddelde van 10 miljard in de jongste jaren), en enkel 300 miljoen verlies hadden geleden ...

Alleen in de Oostprovincie houdt de weerstand tegen de balkanisering van Congo onder leiding van dhr. Gizenga nog stand. Maar de economische blokkade van de provincie is doelmatig. Een ware hongersnood breidt zich daar uit, van eenzelfde gehalte als de vreselijke hongersnood in Zuid Kasaï. Een rechtstreeks gevaar voor de heerschappij van de Union Minière zou weliswaar de opstand van de Baluba stammen in Noord Katanga kunnen vormen. Maar dhr. Jason Sendwhé, leiders van de Balubakat onderhandelt in Brussel met de Union Minière om een zelfstandige Balubastaat op te richten. De Belgische grootfinancie is daar in principe niet tegen, vermits zulk een verbrokkeling van Katanga het belangrijkste ertsgebied onder de heerschappij van dhr. Tsjombé zou houden. Voor deze laatste is het weliswaar een bittere pil, maar de heren van de Union Minière zullen wel een middel vinden om haar te versuikeren. Tenslotte kent hij toch het klappen van de zweep. En wie met de zweep klapt, dat is nu langzamerhand wel duidelijk geworden.

_______________
[1] Titel aangepast door Valeer Vantyghem omwille van de duidelijkheid.