V. I. Lenin

Rede op het Eerste Congres voor geheel Rusland van Arbeidsters [1]


Geschreven: 19 november 1918 (Krantenverslag op 20 november 1918 in nummer 253 van de Izvestia)
Bron: Over de religie - verzameling van artikelen en redevoeringen, Progres, Moskou 1975
Vertaling: Uitgeverij Progres
Deze versie: spelling en hernummering van de voetnoten
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive

Laatste bewerking: 21 november 2009


Verwant:
Internationale Vrouwendag
De nieuwe vrouw
De vrouw en het openbare leven
De echtbreuk, tegenwoordig en vroeger
De vrouw en het socialisme

(De afgevaardigden begroeten kameraad Lenin met lang aanhoudend applaus en ovaties.)

Kameraden! In zekere zin moet er grote betekenis worden gehecht aan het congres van het vrouwelijke deel van het proletarische leger, want in alle landen waren het de vrouwen die het moeilijkst in beweging kwamen. Er kan echter geen socialistische omwenteling zijn zonder dat een groot deel van de werkende vrouwen daarin een belangrijk aandeel heeft.

In alle beschaafde landen, zelfs in de landen die voorop lopen, bevinden de vrouwen zich in een dusdanige positie dat zij niet voor niets huisslavinnen worden genoemd. Geen enkele kapitalistische staat, zelfs niet de meest vrije republiek, kent de volle gelijkgerechtigdheid van de vrouwen.

Het is de taak van de Sovjetrepubliek op de eerste plaats iedere beperking in de rechten van de vrouw op te heffen. Een bron van burgerlijke smerigheid, burgerlijke onderdrukking en vernedering – het echtscheidingsproces – heeft de Sovjetmacht al volledig aan de kant gezet.

Het zal al spoedig een jaar zijn dat er met betrekking tot de echtscheiding een volledig vrije wetgeving bestaat. Wij hebben een decreet uitgevaardigd, dat het verschil in de positie van het echtelijke en het buitenechtelijke kind tezamen met een hele reeks van politieke beperkingen aan de kant heeft gezet. Nergens anders zijn de gelijkheid en de vrijheid van de werkende vrouw zo volledig verwezenlijkt als hier.

Wij weten dat de hele last van de overleefde regels de vrouw uit de arbeidersklasse op de schouders wordt gelegd.

Onze wet heeft voor de eerste maal in de geschiedenis al datgene doen verdwijnen, dat de vrouw haar rechten ontnam. Maar het gaat niet alleen om de wet. In onze steden en in de industriegebieden zien we dat deze wet inzake de volledige vrijheid van de vrouw goed ingeburgerd raakt, maar op het platteland blijft zij dikwijls, heel dikwijls nog slechts een stuk papier. Dat kan toegeschreven worden aan de invloed van de geestelijken; dit kwaad is moeilijker te bestrijden dan de oude wetgeving.

In de strijd tegen religieuze vooroordelen moet men uiterst behoedzaam te werk gaan; grote schade wordt daarbij veroorzaakt door degene die tijdens deze strijd het religieuze gevoel kwetst. De strijd dient te worden gevoerd langs de weg van propaganda en voorlichting. Wanneer wij de strijd voeren met scherpe middelen kunnen we de massa tegen ons in het harnas jagen. Zo’n strijd verdiept de kloof tussen de massa’s volgens het religieuze beginsel, terwijl onze kracht toch ligt in onze eenheid. De diepste bronnen voor religieuze vooroordelen zijn armoede en onwetendheid; en juist deze kwade verschijnselen moeten wij bestrijden.

Tot nu toe bevond de vrouw zich in een situatie, die men alleen maar kan kenschetsen als die van een slavin; de vrouw wordt door haar huishouding onderdrukt; alleen het socialisme kan haar uit deze toestand verlossen. Pas wanneer wij van de kleine bedrijven overgaan tot de communale productie en tot de gemeenschappelijke bewerking van het land, zal de volledige bevrijding en verlossing van de vrouw uit de slavernij een feit worden. Dat is een moeilijke taak, maar nu de Comités van de Dorpsarmoede[2] worden gevormd breekt de tijd aan dat de socialistische revolutie zich consolideert.

Pas nu organiseert het armste deel van de plattelandsbevolking zich en in deze organisaties van de dorpsarmoede verkrijgt het socialisme een vaste basis.

Vroeger was het dikwijls zo, dat de stad revolutionair werd en dat pas daarna het platteland in actie kwam.

De omwenteling die nu aan de gang is steunt op het platteland en daarin ligt haar betekenis en haar kracht. Wij weten uit de ervaring van alle bevrijdingsbewegingen, dat het succes van een revolutie afhangt van de vraag in hoeverre de vrouwen eraan deelnemen. De Sovjetmacht doet alles om de vrouw in staat te stellen haar proletarische socialistische arbeid zelfstandig te verrichten.

De Sovjetmacht bevindt zich in zoverre in een moeilijke situatie, dat de imperialisten van alle landen Sovjet-Rusland haten en het willen doen ondergaan in een oorlog, omdat ons land in een hele reeks van landen de brand van de revolutie ontketent en beslissende stappen heeft gedaan op de weg naar het socialisme.

Nu zij het revolutionaire Rusland willen verslaan begint de grond onder hun eigen voeten ook heet te worden. Zij weten hoe in Duitsland de revolutionaire beweging groeit. In Denemarken strijden de arbeiders tegen de regering. In Zwitserland en Nederland wordt de revolutionaire beweging sterker. In deze kleine landen heeft zij weliswaar geen zelfstandige betekenis, maar toch is het bijzonder kenmerkend omdat deze landen geen oorlog hebben gekend en omdat daar de meest democratische ‘rechtse orde’ heeft bestaan. Wanneer dergelijke landen in beweging komen, geeft dat de zekerheid dat de hele wereld zal worden gegrepen door de revolutionaire beweging.

Tot op heden is nog geen enkele republiek in staat geweest de vrouwen te bevrijden. De Sovjetmacht helpt de vrouw. Onze zaak is onoverwinnelijk, want in alle landen verheft zich de onoverwinnelijke arbeidersklasse. Deze beweging houdt de groei in van de onoverwinnelijke socialistische revolutie.

(Langdurig applaus, de Internationale wordt gezongen.)

_______________
[1] Het Eerste Congres voor geheel Rusland van Arbeidsters werd door het Centraal Comité van de RCP(b) in Moskou bijeengeroepen van 16 tot 21 november 1918. Op het congres waren 1147 afgevaardigden aanwezig uit bedrijven en fabrieken en van het platteland.
[2] Comités van de Dorpsarmoede werden in juni 1918 opgericht. Op hen rustten de taken om de levensmiddelenvoorraden op de boerenbedrijven te inventariseren, de overtollige vooraden bij de grote boeren in te vorderen, de arme mensen te voorzien van goederen en landbouwinventaris en de indistriële producten te verdelen. Het praktische werk van deze comités omvatte alle facetten van de arbeid op het platteland; ze werden dan ook organen van de dictatuur van het proletariaat op het platteland. Eind 1918 werden de comités van de dorpsarmoede na vervullling van hun taak samengevoegd met de districts- en dorpssovjets.


Zoek knop