Daniel Bensaïd

Eén jaar na de aanslagen elf september – God, wat zijn die oorlogen heilig!


Geschreven: augustus 2002
Bron: SAP-website
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive

Laatste bewerking: 30 januari 2010


Verwant:
Hun moraal en de onze
De EEG en de rivaliteit Europa-Amerika
Europa en Amerika

Schokkende beelden, vernietigen ideeën. Volgens bepaalde media staat het zoeken naar de diepere oorzaken voor de aanslagen van 11 september gelijk aan ze rechtvaardigen. Sta er niet bij stil, er valt niets toch niets aan te begrijpen!

Ook Claude Lanzmann en Jean Baudrillard zijn op dit punt tot dezelfde conclusie gekomen. De eerste stelde dat de “radicale nieuwigheid van de gebeurtenis” de gebruikelijke categorieën van de politieke analyse nutteloos maakt. De tweede meende dat “de pure gebeurtenis zelf” niet enkel tegen elke moraal maar ook tegen elke interpretatievorm ingaat.[1] Je kan het met andere woorden niet interpreteren. Balzac stelde nochtans klaar en duidelijk dat ‘de absolute gebeurtenis’ niet bestaat en dat enkel religieuze mirakels voorgesteld worden als ‘absoluut’.[2]

In de politiek en in de geschiedenis is er steeds een vóór en een na, zijn er steeds oorzaken en gevolgen. Het onredelijke heeft er zijn redenen, het toeval is er gedetermineerd.

De luchtaanval van 11 september kwam niet uit de lucht gevallen. Ze sloeg de inwoners van New York brutaal met verstomming, maar betekende helemaal geen verrassing voor de daders. Want hoe onvoorzienbaar en onbeheersbaar de gevolgen van zo’n aanslag ook kunnen zijn, voor de daders paste ze in een bepaalde logica, was ze het resultaat van een wil.

Van de andere kant hoeven er helemaal geen complottheorieën aan te pas te komen, om te begrijpen hoe de Verenigde Staten uit deze daad van agressie hun voordeel wisten te putten in een steeds delicatere internationale context. Ze gebruikten de aanslag als voorwendsel om een ‘oorlog tegen het terrorisme’ te starten en hun heerschappij wereldwijd te verstevigen. Sommigen zijn alweer gestart met de domme oefening die erin bestaat de lijken aan weerszijden te tellen, de ene macabere berekening tegenover de andere plaatsen.

Vanuit een dergelijke berekening lijdt het geen twijfel dat de imperialismen eenzaam aan de kop blijven staan, veruit het uitgebreidste palmares hebben inzake moordpartijen. Maar zoals de Britse journalist John Pilger schrijft, zijn er slachtoffers en slachtoffers. Men kan ze tellen, maar welke zijn echt van tel?

Men kan dus begrijpen – zonder het op welke manier dan ook goed te keuren – dat een aantal Argentijnse moeders op het Meiplein weigerden om de aanslagen openlijk te veroordelen. En dit terwijl ze ongetwijfeld best wel een onderscheid weten te maken tussen enerzijds de Amerikaanse leiders die Vietnam onder de napalm bedekten, die oorlogen van ‘lage intensiteit’ in Latijns-Amerika voerden via doodseskaders en marionettenregeringen, die Irak hebben gewurgd met een economische blokkade, die de bloedige staatsgreep in Indonesië in 1965 steunden en anderzijds de Amerikaanse bevolking[3]. Slachtoffers van gisteren waren dus naar aanleiding van de aanslagen van 11 september intern verscheurd tussen enerzijds een oprecht medeleven met de slachtoffers van vandaag en anderzijds een revanche-gevoel ten aanzien van het Pentagon, in vuur en vlam.

Je hoort vaak zeggen dat de Verenigde Staten, welke misdaden hun regeringen ook op hun geweten hebben, zoiets toch niet verdienden. Maar achter de naam van dat land gaan dan zowel de bevolking als de opeenvolgende regeringen schuil. De naam van het land creëert een soort van symbolische heilige eenheid, die de uiteenlopende verantwoordelijkheden uitwist.

De werknemers van het World Trade Center, de passagiers van de betrokken vliegtuigen, de New Yorkse brandweermannen... het is allemaal collateral dammage in de ogen van zij die de aanslagen van 11 september organiseerden. Net zoals de Iraakse of de Palestijnse kinderen dat zijn in de ogen van Bush en Sharon. In beide gevallen kan niemand onverschillig blijven bij het lot van de slachtoffers. Dat is de allereerste reden waarom wij de aanslagen van de 11 september moeten veroordelen als een misdaad.

America strikes back

Maar de morele redenen om de aanslagen van 11 september te veroordelen, zijn in feite onafscheidbaar van de politieke redenen. De aanslagen hebben de Verenigde Staten de onverhoopte gelegenheid geboden om onder hun banier een wereldwijde coalitie zonder voorgaande op poten te kunnen zetten. Ze hebben onderdrukten tegen elkaar kunnen uitspelen. Aan de problemen van de Afghaanse vrouwen is er nog geen zier veranderd. Men trachtte het elan van de andersglobaliseringsbeweging af te remmen, ten voordele van de koopwarenmondialisering. De aanslagen hebben het criminele offensief van Sharon tegen het Palestijnse volk in een stroomversnelling gebracht. De onbegrensde oorlog tegen het terrorisme, die George Bush afkondigde op 20 september 2001 kadert in een breder project dat werd aangevat na de ineenstorting van de Sovjet-Unie en hereniging van de twee Duitslanden.

Het gaat om niets méér of minder dan het uittekenen van een nieuwe imperiale wereldorde na de koude oorlog, in een context die gekenmerkt wordt door enerzijds sterke centrifuge tendensen en anderzijds een verpletterende Amerikaanse militaire overheersing. Hoewel het Amerikaanse leiderschap onaantastbaar leek, werd het toch bedreigd door meerdere turbulentiezones.

De Europese Unie mocht dan wel een politieke dwerg blijven, bevrijd van de zogenaamde “Sovjet-dreiging” had die EU niet langer dezelfde nood om onder de Amerikaanse paraplu te schuilen. Die EU trachtte haar macht echter te bevestigen op andere domeinen dan het louter militaire. Bovendien begon ze ook punten te scoren in het internationale diplomatieke spel, onder meer in Durban en Bonn, op het vlak van racismebestrijding en milieu.

Tijdens elke gewapende expeditie in de Golf, in de Balkan of in Centraal Azië, slagen de VS er echter in om deze Europese ambities zwaar te temperen en op hun plaats te zetten. Want als de Amerikaanse leiders weigeren om het Kyoto-protocol of het akkoord over bacteriologische wapens te ondertekenen of de oprichting van een Internationaal Strafhof willen kelderen, doen ze dat niet omdat ze slecht gehumeurd zijn of uit bekrompen isolationisme. Ze doen dat omdat ze weten dat ze in de aangekondigde wereldorde als eerste allerhande militaire interventies zullen uitvoeren, een energieverslindende (oorlogs)economie onderhouden en bijgevolg ook als eersten strafrechterlijke vervolgingen riskeren.

Ook in Azië is de inzet niet minder groot voor de VS. China toont zich méér en méér als regionale grootmacht en heeft een veel groter potentieel dan Japan. In Centraal Azië ten slotte tekent er zich een breuklijn af, daar waar Rusland, India, Iran en de Arabische en moslimwereld elkaar ontmoeten en waar de inzet bestaat uit de controle over de belangrijke energiebronnen aldaar en over de grote strategische routes in de regio.

De oorlog die de VS aanvatte in Afghanistan laat haar toe om meerdere vliegen in één klap te slaan. Enerzijds kan het land eens te meer haar volledig militair overwicht showen. Het heeft er zelfs de steun van de NAVO niet voor nodig en handelt ondanks een zeer problematische goedkeuring van de VN. Met andere woorden, de VS als militaire alleenheerser in de wereld. De oorlog laat de VS bovendien toe om enkele geostrategische belangen in de regio veilig te stellen, om er nieuwe uitvalsbasissen te organiseren, om een voet tussen de deur te krijgen in Oezbekistan en deel te nemen aan een nieuwe verdeling van invloedszones in de regio.

De oorlog staat de VS bovendien toe om een nieuwe wapenwedloop op te starten, de plannen voor een antirakettenschild terug van onder het stof te halen en oude akkoorden rond het gebruik van kernwapens weer op te zeggen. De oorlog dient ook om een nieuwe vorm van militair keynesianisme te rechtvaardigen en zo een technologische voorsprong uit te bouwen op mogelijke rivalen[4]. In het kader van de ‘oorlog tegen het terrorisme’ wordt ook de repressieve staat verder uitgebouwd en worden er allerhande vrijheidsbeknottende wetten goedgekeurd. De oorlog die aangevat werd in Afghanistan kondigt dus een langetermijnconflict aan, waarin alle naties van de wereld geacht worden kant te kiezen, volgens de strikt binaire logica die naar boven kwam in de speech van Bush op 20 september: “Ofwel sta je aan onze kant, ofwel sta je aan de kant van de terroristen!”.

Sommige naties kunnen uit hun deelname aan de wereldwijde coalitie van Bush een vorm van wederzijds voordeel putten. Poetin bijvoorbeeld, die in de toekomst volledig de handen vrij zal hebben in Tsjetsjenië. En vooral ook China dat onder tromgeroffel werd binnengeleid in de Wereld Handelsorganisatie.

Bovendien beginnen de uitzinnigen van het Witte Huis na hun eerste ‘overwinning’ in Afghanistan luidop te dromen van volgende overwinningen in Irak, Somalië, Jemen of Soedan, met het risico dat de veroveringswaanzin eindigt op een complete destabilisering van de geallieerde Arabische staten, net zoals de ‘tot op het bot’-strategie van Sharon voor lange tijd de mogelijkheden op een vreedzame oplossing voor het Midden-Oosten teniet dreigt te doen. De Europese Unie zal zich in dat geval opnieuw volledig intern verdeeld neerleggen bij de Amerikaanse overmacht.

En bij elke nieuwe episode van deze imperialistische kruistocht wordt duidelijk dat men keer op keer de militaire macht van een aantal politieke personages en regimes bewust overdrijft zodat ze als voorwendsel kunnen dienen voor een nieuwe rooftocht. Van Sadam Hoessein, zeker en vast een dictator, werd echter gezegd dat hij over het ‘vijfde grootste leger ter wereld’ beschikte. Nochtans bleek dat leger niet erg zwaar te wegen tegenover de imperiale wapenmachine. Milosevic werd als een nieuwe Hitler voorgesteld. Die Hitler bleek echter snel verslagen. En nadat Pakistan zijn steun aan de taliban terugtrok, bleek dat talibanregime in twee maanden verjaagd. Men vergeleek de dreiging die uitging van deze landen met de dreiging die uitging van nazi-Duitsland. Toch is het duidelijk dat in geen enkel van deze gevallen de vergelijking met de industriële grootmacht met expansieve dromen, die Duitsland in het interbellum was, opgaat. Het is een ouwe truc. Je overdrijft de dreiging die uitgaat van een rivaal. Dit vergemakkelijkt het om alliantiepartners te vinden. Het rechtvaardigt bovendien een militaire ingreep, die dan gebeurt in naam van de ‘politiek van het minste kwaad’, als een dringend antwoord op een ‘principiële vijand’.

Zij die akkoord gingen met deze operaties in de Golf, de Balkan of Afghanistan zouden zich toch vragen moeten stellen over de veroveringsretoriek die steeds openlijker terugkeert. Zij zouden moeten nadenken over financiële markten die steeds meer de vorm van een niet-gepersonaliseerde dictatuur aannemen. Een dictatuur met een gewapende arm, die tegenstanders herleidt tot minuscule insecten en aan slachtoffers van luchtaanvallen de status van ‘collateral dammage’ verleent. Sinds de Golfoorlog zijn 90 procent van de slachtoffers bij gewapende conflicten burgers geweest. De beroepsmilitairen van een Westerse grootmacht maken dezer dagen minder kans op een ‘werkongeval’ dan een metser of een terrassenaanlegger.

Nochtans maakt men nog evenveel als vroeger gebruik van een “wij”, die dan verwijst naar de macht en naar de missie van die macht. “Wij”, de democratieën. “Wij”, de vrije wereld. “Wij”, de beschermers van de beschaving. “Wij”, de Westerlingen. “Wij”, de goeden, zoals Bush het uitdrukte. “Wij zijn allemaal Amerikanen”, zo schreef de editorialist van Le Monde daags na 11 september. Het is dit hoogmoedig ‘amerikanisme’ dat het antiamerikanisme, waarvan wij beschuldigd worden, voedt. Wij gebruiken echter deze categorieën niet. Wij gebruiken politieke categorieën en geen tribale. Wij bevechten niet Amerika maar het imperialisme, of het nu een Europees of Amerikaans imperialisme betreft.

In de loop van de Balkanoorlog stelden sommigen dat de term imperialisme versleten was, gezien de liberale mondialisering de planeet had omgetoverd in één grote homogene markt, waar er niet langer overheerste landen en overheersende landen zouden bestaan. Eén grote markt waarbinnen dezelfde spelregels gelden voor iedereen. Nochtans kent deze wereld weldegelijk haar grootmachten. En de nieuwe wapenwedloop, de herhaaldelijke militaire interventies maken het steeds moeilijker om dat te betwijfelen.[5]

Op oorlogspad

De enorme geopolitieke reorganisatie, die nu volop aan de gang is, wordt niet op vriendschappelijke wijze doorgevoerd. Ze is niet het product van etentjes en onderhandelingen maar van een gewelddadige hertekening van territoria, grenzen, hiërarchieën en overheersingen. De oorlogslogica zat er meteen in vanaf 1989. Sindsdien hebben we met enkele tussenpauzes een hele reeks echte oorlogen meegemaakt, waaruit een nieuwe oorlogsretoriek is ontstaan. De verklaring van Bush op 20 september betekende de meest duidelijke uitdrukking en het voorlopige hoogtepunt van deze retoriek.

De Franse Revolutie stond gelijk aan de overgang van een periode van langzame en zeer langdurige bewegingsoorlogen, naar een periode van nationale oorlogen die “kort maar krachtig” waren. Het begin dus van oorlogen waarbij alle inwoners van een land vijanden worden, waarin het onderscheid tussen burgers en militairen vervaagt en waarbij de traditionele verhouding tussen politiek en oorlog stilaan wordt omgekeerd: het eerste wordt beetje bij beetje het verlengstuk van het tweede.

Deze logica van ‘totale oorlog’ heeft geleid naar grove vormen van staatsterrorisme. De atoombom op Hiroshima spreekt boekdelen over die terroristische logica en luidde een nieuwe periode in die gekenmerkt werd door het “evenwicht van de terreur” (koude oorlog). Een nucleaire apocalyps werd vermeden door constante wederzijdse afdreiging. In die periode werden er een veelheid aan vernietigingswapens ontwikkeld.

Tijdens de twee laatste decennia werden met de enorme toename van de globalisering en de breuk van het oude evenwicht tengevolge van de verdwijning van de Sovjet-Unie gekenmerkt door een nieuwe overgang. Hoe kan men zich voorstellen dat de enorme verzwakking van de Verenigde Naties niet zou uitlopen op een verzwakking van het georganiseerde geweldmonopolie, op een privatisering en verstrooiing van het geweld? Hoe zou deze fase van neoliberale globalisering, van wereldwijde privatisering en vermarkting, kunnen ontsnappen aan een ‘fragmentarisering van het geweld’ en een vermenigvuldiging van het aantal actoren die zich weigeren neer te leggen bij het geweldmonopolie dat opgeëist wordt door de staten? Deze laatsten worden in dat geval de terroristen van een onbegrensde burgeroorlog...

Jomini, strateeg van de napoleontische oorlogen, stelde reeds dat burgeroorlogen en godsdienstoorlogen gekenmerkt worden door het gebruik van totaal ongereglementeerd geweld. Een eeuw later had Carl Schmitt het over de komst van “cosmoguerilla’s” en “cosmopiraten”, waarvan de kamikazepiloten van de WTC-toren een perfecte illustratie vormen.

De theorie van de “asymmetrische oorlog” zoals uitgewerkt door de Amerikaanse strategen sinds 1997 banaliseert volledig het gebruik van geweld en wapens en maakt ook dat er tegenwoordig niet langer enkel in ‘laatste instantie’ naar oorlog wordt gegrepen. Het wederzijdse risico is verkleind of weggenomen. Ernst Jünger heeft deze evolutie toegeschreven aan het gebruik en de ontwikkeling van de luchtmacht: “De korpschef die ’s nachts het order geeft om te bombarderen, is niet langer in staat om een onderscheid te maken tussen strijders en niet-strijders en de dodelijke gaswolken treffen alles wat leeft, met de onverschilligheid van een meteorologisch fenomeen.[6]

Humanitaire oorlogen?

Deze oorlogen, die gevoerd en opgestart worden in naam van het ‘Goede’, zijn weldegelijk seculiere kruistochten, “een civiliseringsstrijd”, zoals Bush het omschreef op 20 september. Vermits het “absoluut goede” totaal ondefinieerbaar en onhaalbaar is, betreft het hier een oorlog die geen grenzen of limieten kent. “Onze oorlog tegen het terrorisme begint bij het Al Qaeda netwerk, maar houdt daar allerminst op. De oorlog loopt pas ten einde wanneer elke terroristische groep ter wereld geraakt wordt en overwonnen is.” Het gaat dus welteverstaan over “een taak zonder einde”.[7]

De categorische imperatief van de Oorlog van het Goede leidt dus tot een verwarring tussen de moraal en het recht en is in overeenstemming met de algemene achteruitgang van de politiek ten opzichte van het marktdespotisme. Deze oorlog “zou dus spectaculaire aanvallen kunnen omvatten, die via televisie uitgezonden worden alsook geheime operaties, geheim tot ze succesvol uitgevoerd zijn geworden.” Een duistere oorlog dus, zonder getuigen, waarbij alles toegelaten is. De “onbegrensde rechtvaardigheid” laat zich geen strobreed in de weg leggen door allerhande juridische rommel. Bye bye oorlogsmisdaden. Geen sprake meer van de conventie van Genève over de behandeling van krijgsgevangenen. Weg internationale verdragen in verband met het verbod op het gebruik van fragmentatiebommen.

Het absolute doel heiligt alle middelen, ook de moordpartij in de gevangenis van Mazar e Charif of rechtspraak achter gesloten deuren in het krijgstribunaal. Want de “humanitaire oorlog” die gevoerd wordt in naam van de Mensheid, met de grote M, kent niet langer gewone vijanden. Het is een oorlog tegen de absolute andere, tegen beestachtigen... Ze trekt een onoverschrijdbare grens tussen het menselijke en het onmenselijke. De karikaturen van Milosevic afgebeeld als een dier of het ganse taalgebruik in de stijl van ‘De jacht is open’ – de klopjacht, zoals heel wat kranten en magazines titelden op hun voorpagina’s – passen dus goed in de actuele tijdsgeest. De bombardementen van de VS op de grotten van Tora Bora, waarin Bin Laden zich zou schuilhouden, waren een hedendaagse variant van het ‘uitroken’, waarover Rumsfeld zich zichtbaar verheugde.

De bestialisering van de vijand lijkt het gevolg van de eerdere depolitisering van het “menselijke slachtoffer”[9]. Het feit dat men die slachtoffers reduceert tot pure ‘lijdende lichamen en tot naakte ellende ontkent dat het wel eens om politieke subjecten zou kunnen gaan. Het slachtoffer als het pure slachtoffer van een genadeloze botsing tussen het Goede en het Kwade, als een huisdier dat niet uit zijn meelijwekkende rol mag vallen. Dit imperiale monopolie over de vertegenwoordiging van de soort heeft vele zware gevolgen. De grenzeloze gerechtigheid die men vooropstelt maakt dat lynchen voortaan tot de mogelijkheden behoort. (“Wij willen ze ‘eerder dood dan levend’”, zoals Rumsfeld beweerde), en ook liquideren zonder proces, wordt zonder gêne bevolen (ondermeer door Sharon).

De Israëlische minister van Binnenlandse Zaken Ouzi Landau aarzelde bijvoorbeeld niet om publiek te verklaren dat (in het bezette Palestina) “heel de infrastructuur van de terreur” “net als in Afghanistan” moet vernietigd worden, dat de verantwoordelijken van de Palestijnse autoriteit terug naar Tunesië moeten verjaagd worden en dat er een strijd op leven en dood met de Palestijnen moet gevoerd worden. Niet zo verwonderlijk voor een man die eraan toevoegt: “Zolang ze hoop hebben, zal de terreur niet stoppen”. De conclusie is dan ook duidelijk: “Ik verkies een Hamas zonder maskers boven een Palestijnse autoriteit die gemaskerd vooruitgang boekt. Het zou de zaken veel duidelijker maken.” Onnodig te zeggen dat deze woeste wil om elke sprankel Palestijnse hoop de kop in te drukken ook tot doel heeft heel de Arabische wereld op stang te jagen.

Hegel stelde dat “het wapen de brandstof van de strijder is” en Marx meende dat “de oorlog een laboratorium van sociale verhoudingen is”. Welke maatschappij zal voortkomen uit deze “asymmetrische oorlog”? Nu reeds ontsnapt deze in tijd en ruimte onbegrensde oorlog aan de klassieke criteria van de ‘rechtmatige oorlog’, die pretendeerde bepaalde beperkingen op te leggen en in geval van overtredingen van die regels verantwoordelijken aan te duiden. De oorlog werd verklaard, oorlogsdoelen werden naar voor geschoven, er moest een respect bestaan voor de verhouding tussen doel en middelen... Dat alles vervalt zonder dat er enige vorm van ander oorlogsrecht wordt uitgewerkt.

Middelen en doelen

Het gewapend geweld is de extreme manifestatie van een structurele vorm van geweld. “Het terrorisme en de represailles ertegen zijn, hoe spectaculair ook, zijn slechts secundair vanuit het standpunt van het aantal slachtoffers die ze veroorzaken. Het structurele geweld (van het kapitalisme) dat aan de basis ligt van een heel aantal oorlogen en terroristische daden, voltrekt zich veel langzamer, haar slachtoffers kwijnen beetje bij beetje weg, vaak tengevolge van allerhande infectieziektes.”[12]

De omschrijving van het terrorisme, sinds Ronald Reagan, is zeer vaag, zodat het heel uiteenlopende vormen van geweld kan omvatten.[13] De Amerikaanse legerhandboeken definiëren terrorisme als volgt: “het berekend gebruik van geweld tegen burgers met dwang en intimidatie tot doel om politieke, ideologische, religieuze of andere doelen te bereiken.” Hoewel zeer elastisch gaat het hier niet om de slechtste omschrijving die we al gehoord hebben. Alleen kan je die definitie als een boemerang toepassen op de koloniale oorlogen en de imperiale interventies. Als we een blik werpen op de palmares van het aantal slachtoffers, is het meteen duidelijk dat het staatsterrorisme met kop en schouders boven het maffiose en het religieuze terrorisme uitsteekt. Het politieke terrorisme en het pathologische terrorisme hinken zwaar achterop.

Maar zoals Aijaz Ahmad schrijft: “Het terrorisme dat de Verenigde Staten dwarszit is het terrorisme dat de kop opstak toen enerzijds communistisch links en anderzijds het vrijzinnig, antikoloniaal nationalisme werden verslagen. Tegelijkertijd namen de problemen die gecreëerd worden door de overheersing van het imperialisme enorm toe. Het is een terrorisme dat ontstaat doordat de haat het haalde van de revolutionaire ideologieën. Het geprivatiseerde geweld en de wraak nemen de plaats in van nationale bevrijdingsoorlogen. Martelaren komen in de plaats van georganiseerde revolutionairen. Gezien het imperialisme de rede monopoliseert en de rede in haar revolutionaire vormen vernietigd werd, wint de dwaasheid veld.”[14] Is het zo verwonderlijk dat in de regio’s waar de staten uitvloeisels zijn van koloniale bezettingen en koloniale verdelingen en waar die staten er niet in geslaagd zijn om een nationale legitimiteit op te bouwen, etnische conflicten hoog oplaaien of allerhande vormen van religie en geloof veld winnen?

Deze verontrustende zaken vormen dan een antwoord – zonder enige twijfel een waanantwoord – op het failliet van de natiestaten en ze vormen eigenlijk de uitdrukking van de zoektocht naar een nieuwe plaats in de enorme reorganisatie van de wereld. De opbouw van de Europese grootmacht of de opbouw van de grote Amerikaanse eenheidsmarkt onder de hegemonie van de VS zijn evenzeer uitdrukkingen van die zoektocht. In de genadeloze herverdeling die aan de gang is, vormt het terrorisme eigenlijk het spiegelbeeld van het elektronische terrorisme van de staat.

Tegenover deze fenomenen klinkt de ‘morele filosofie’ waarop Monique Canto-Sperber zich beroept, heel erg hol. Op een moment waarop de FBI zich onledig hield met het opsporen van allerhande terroristische netwerken en hun financiële circuits, ontwaarde zij in een artikel op de voorpagina van het Franse dagblad ‘Le Monde’ een verband tussen Osama Bin Laden en Trotski! Die laatste zou volgens haar in een brochure getiteld ‘Hun moraal en de onze’ het terrorisme rechtvaardigen. Trotski zou volgens haar een ‘doel met een absoluut karakter’ koppelen aan een ‘onverschilligheid ten opzichte van de middelen die gehanteerd kunnen worden omdat doel te bereiken’. Het absolute doel heiligt de middelen, zeg maar. Het enige wat hier echter als absoluut kan betiteld worden, is haar pedante onwetendheid.

Trotski schreef zijn brochure immers in 1938 als antwoord op de processen van Moskou en op de vraagstellingen van filosoof John Dewey. “Hun moraal en de onze” bevat net een pleidooi tegen de bureaucratische opvattingen die stelden dat ‘men geen omelet kan bakken, zonder eieren te breken’. Ook naar aanleiding van het bommentapijt over Afghanistan heeft het weer niet ontbroken aan gedistingeerde intellectuelen die ons kwamen vertellen dat wie een doel heeft, de middelen er maar moet bijnemen en dat een smerige oorlog nu éénmaal smerig verloopt. In de aangehaalde brochure beweert Trotski nu net het omgekeerde: “Als het doel de middelen rechtvaardigt, werpt zich eveneens de vraag op wat dan het doel rechtvaardigt.”[16] Want “ook het doel heeft nood aan rechtvaardigingen”.

Bedwelmd door de beloftes van de marktglobalisering windt Alain Minc, voorzitter van de lezersvereniging van Le Monde, zich op: “Had Engeland misschien, in naam van het respect voor de burgerbevolking, beter Dresden niet gebombardeerd? Of hadden de Amerikanen Hiroshima beter niet gebombardeerd, zodat de Tweede Wereldoorlog maar had blijven voortduren?[17]” Hij die het paradijs nastreeft, moet in de logica van de heilige oorlog, niet aarzelen om helse middelen in te zetten om zijn doel te bereiken. Als er religieus fundamentalisme bestaat, is er in elk geval ook zoiets als marktfundamentalisme, en Alain Minc mag meteen worden uitgeroepen tot de Ollah Omar ervan.

Volgens Trotski sluit “het grote revolutionaire doel” middelen en methodes uit die het doel onwaardig zijn; middelen die het geluk van de massa’s tot doel hebben zonder hun eigen medewerking, middelen die het vertrouwen van de mensen in hun eigen krachten doen afnemen en dat zelfvertrouwen van de massa’s vervangt door een ophemeling van de grote leiders.”[18] Deze criteria vereisen een ondubbelzinnige afwijzing van de aanslagen van 11 september, en dit om onafscheidelijke morele en politieke redenen.

Het einde van de oorlog?

Francis Fukuyama stelde, orakelend als immer, dat er buiten de liberale democratie en de vrije markt geen enkel alternatief is om hoopvol naar uit te kijken, want “de moderniteit betekent een machtige en zwaarbeladen goederentrein vol koopwaar, die niet zomaar zal ontsporen door de recente gebeurtenissen.” Zonder de Dow Jones dus geen toekomst, en daarmee uit! Uitspraken om versteld van te staan. Maar de taliban van de Nasdaq, de waarzegger van Wall Street houdt echter het been stijf: “Wij bevinden ons nog steeds aan het einde van de geschiedenis want er bestaat nog steeds maar één enkel systeem dat de wereldpolitiek blijft domineren: de Westerse liberale democratie”. Zullen dergelijke geloofsbelijdenissen niet nog meer kamikazes doen opstaan: wie zei ook weer dat een afgrijselijk einde soms te verkiezen valt boven een eindeloos afgrijzen...

De geschiedenis is dus niet ten einde, de oorlogen evenmin. Dat zagen we in Kandahar, in Kaboel of in Tora Bora. De missie “zonder eindpunt” en de “overwinningsdynamiek” geven de talibanstrijders van het Witte Huis vleugels.

“De grote leugen over het definitief uitroeien van het terrorisme”, zou wel eens aan de lopende band de kamikazes van morgen en overmorgen kunnen produceren.[19] Enkele lessen universele moraal zullen niet volstaan. Wie weet vandaag wat er zal groeien uit de Palestijnse wanhoop of uit de Afghaanse ruïnes? Wie kan voorzien wat er groeit uit de vernederingen in de vluchtelingenkampen? Of bij de verslagen strijders van Bin Laden, die door Musharaf en Co worden ingezet om zich te laten afslachten in de regio van Kasjmir? “Het komt er niet enkel op aan zijn pijlen te richten op het terrorisme, maar ook op datgene wat het terrorisme voedt: de wereldwijde militarisering vanuit het Westen en de economische wanorde”, zo schrijft vandaag Alain Joxe.[20] Er bestaan dus helemaal geen twee vijanden, een belangrijke en een minder belangrijke. De tweelingbarbarij teert op een zelfde voedingsbodem. Dat kan een ander licht werpen ook op de oorlogen van gisteren, zoals die in de Golf of die in de Balkan.

_______________
[1] Zie Le Monde van 3 en zes november 2001.
[2] In “César Biroteau”.
[3] Integendeel, Robert Hue stichtte zelf verwarring door in zijn speech op het feest van l’Humanité in één adem zijn solidariteit te uiten aan het adres van de slachtoffers van 11 september als aan het adres van de Amerikaanse regering.
[4] In 2000 nam het Pentagon 36 % van de wereldwijde militaire uitgaven voor haar rekening. Zie het boekje “La mondialisation armér” van Claude Sefati, Textuel, Paris, 2001.
[5] De geanimeerde debatten vooral in de Angelsaksische landen rond het boek van Toni Negri en Michael Hardt “Empire” getuigen daarvan.
[6] Ernest Jünger, “La mobilisation totale”, Gallimard, Paris, 1990.
[7] George Bush, speech van 20 september 2001, in Le Monde op 30 september 2001.
[8] Ibid.
[9] Zie ook Philippe Mesnard, “La victime écran”, Textuel, Paris, 2002, met voorwoord van Rony Brauman.
[10] Gesprek met tussen Ouzi Landau en Sylvain Cypel, Le Monde, 14 december 2001.
[11] Zie in het tijdschrift Contre Temps n°3, februari 2002 het artikel van Ellen Meiskins Woods.
[12] Paul Farmer, Leçon inaugurale au Collège de France, Le Monde, 12 november 2001.
[13] Zie Contre Temps n°3, het artikel van Eqbal Ahmad.
[14] Alijaz Ahmad, auteur van “In Theory”, Classes, nature and literature, gepubliceerd in Indian Frontline Journal, oktober 2001.
[15] Monique Canto-Sperber, Le Monde, 4 oktober 2001.
[16] Leon Trotski, “Hun moraal en de onze”, uitgegeven in vele talen, ook in het Nederlands.
[17] Alain Minc, Le Monde, 7 november 2001.
[18] Leon Trotski, op.cit.
[19] Balthazar Garzon, Le Monde, 10 oktober 2001.
[20] Alain Joxe, Le Monde, 17 december 2001.


Zoek knop